Sjabloon:1997:HVI
HOOFDSTUK VI Het spelen Art. 41 t/m 71
DEEL I GANG VAN ZAKEN Art. 41 t/m 47
PARAGRAAF I Juiste gang van zaken Art. 41 t/m 45
ARTIKEL 41 Het begin van het spelen
A. Gedekte uitkomst
Nadat een bod, doublet of redoublet gevolgd is door drie pasbiedingen in volgorde, komt de tegenspeler links van de vermoedelijke leider uit, met de beeldzijde van de kaart naar beneden 1). De gedekte uitkomst mag alleen op aanwijzing van de wedstrijdleider worden teruggenomen na een onregelmatigheid (zie artikel 47E2); de teruggenomen kaart moet weer aan de hand van de tegenspeler worden toegevoegd.
1) De organiserende instantie mag voorschrijven dat uitkomsten gedaan worden met de beeldzijde naar boven.
B. Herhaling van het biedverloop en het stellen van vragen
Voordat de uitkomst open wordt gelegd, mogen zowel de partner van de speler die moet uitkomen als de vermoedelijke leider een herhaling vragen van het biedverloop of om uitleg vragen van een bieding van een tegenstander (zie artikel 20). De leider en beide tegenspelers mogen bij hun eerste beurt om te spelen een herhaling van het bieden vragen; dit recht eindigt, wanneer zij een kaart spelen. De tegenspelers (onderworpen aan artikel 16) en de leider behouden het recht om gedurende de gehele speelperiode uitleg te vragen, als het hun beurt is om te spelen.
C. Uitkomst wordt opengelegd
Na afloop van deze termijn om vragen te stellen, wordt de uitkomst opengelegd, de speelperiode begint en de hand van de blinde wordt op tafel gelegd. Nadat het te laat is om eerdere biedingen te laten herhalen (zie B, boven), hebben de leider en beide tegenspelers, als het hun beurt is om te spelen, het recht te vernemen wat het contract is en óf, maar niet door wie, het werd gedoubleerd of geredoubleerd.
D. De hand van de blinde
Nadat de uitkomst is opengelegd, legt de blinde zijn hand open voor zich op tafel, kleur bij kleur en in volgorde gerangschikt, zijn kaarten in rijen in de lengterichting naar de leider toeliggend met de troeven rechts (van de blinde). De leider speelt zowel zijn hand als die van de blinde.
ARTIKEL 42 De rechten van de blinde
A. Onbeperkte rechten
1. Informatie verstrekken
- De blinde is gerechtigd, in het bijzijn van de wedstrijdleider, informatie te verstrekken betreffende feiten of spelregels.
2. Slagen bijhouden
- Hij mag het aantal gemaakte en niet gemaakte slagen bijhouden.
3. Spelen in opdracht van de leider
- Hij speelt de kaarten van de blinde in opdracht van de leider volgens diens aanwijzingen (zie artikel 45F als de blinde een speelwijze suggereert).
B. Beperkte rechten
Bovendien mag de blinde rechten uitoefenen met de beperkingen, aangegeven in artikel 43.
1. Informeren naar verzakingen
- De blinde mag de leider (doch niet een tegenspeler), als die in een slag niet heeft bekend, vragen of hij nog een kaart in de voorgespeelde kleur bezit.
2. Trachten een onregelmatigheid te voorkomen
- Hij mag proberen om elke onregelmatigheid van de kant van de leider te voorkomen.
3. Aandacht vestigen op een onregelmatigheid
- Hij mag de aandacht vestigen op elke onregelmatigheid, maar uitsluitend na afloop van het spelen.
ARTIKEL 43 Beperkingen voor de blinde
Met uitzondering van de bepalingen in artikel 42:
A. Beperkingen voor de blinde
1. Algemene beperkingen
- (a) Ontbieden van de wedstrijdleider
- Tijdens het spelen behoort de blinde niet het initiatief te nemen tot het ontbieden van de wedstrijdleider, tenzij de aandacht op een onregelmatigheid al werd gevestigd door een andere speler.
- (b) Aandacht vestigen op een onregelmatigheid
- Tijdens het spelen mag de blinde niet de aandacht vestigen op een onregelmatigheid.
- (c) Deelnemen aan of commentaar geven op het spelen
- De blinde mag niet deelnemen aan het spelen en hij mag niets over het spel aan de leider overbrengen.
2. Beperkingen waaraan een specifieke straf verbonden is
- (a) Uitwisselen van handen
- De blinde mag zijn hand niet uitwisselen met die van de leider.
- (b) Opstaan om met de leider mee te kijken
- De blinde mag niet opstaan om het spelen van de leider te volgen.
- (c) De hand van een tegenspeler inkijken
- De blinde mag niet op eigen initiatief kijken naar de beeldzijde van een kaart in de hand van één der tegenspelers.
B. Straffen voor overtreding
1. Algemene straffen
- De blinde kan volgens artikel 90 worden bestraft voor elke overtreding van de beperkingen, opgesomd in A1 en A2 hierboven.
2. Specifieke straffen
- Als de blinde, na overtreding van de beperkingen, opgesomd in A2 hierboven:
- (a) De leider waarschuwt voor verkeerd voorspelen
- de leider waarschuwt niet uit de verkeerde hand voor te spelen, (strafbepaling) mag elk van de tegenspelers bepalen, uit welke hand de leider moet voorspelen.
- (b) Bij de leider informeert naar een mogelijke onregelmatigheid
- de eerste is die de leider vraagt of het spelen van een kaart uit de hand van de leider een verzaking is, moet de leider, indien hij een onreglementaire kaart speelde, een juiste kaart hiervoor in de plaats spelen en zijn de strafbepalingen van artikel 64 van toepassing alsof de verzaking voldongen was.
3. Als de blinde, na overtreding van de beperkingen opgesomd in A2 hierboven, als eerste de aandacht vestigt op een onregelmatigheid begaan door een tegenstander, mag hiervoor geen straf opgelegd worden. Als de tegenstanders rechtstreeks uit hun onregelmatigheid voordeel halen, moet de wedstrijdleider een arbitrale score toekennen aan beide partijen om een billijk resultaat te bereiken.
ARTIKEL 44 Volgorde en verloop van het spelen
A. Voorspelen in een slag
De speler die in een slag voorspeelt, mag elke kaart uit zijn hand spelen (tenzij hij is onderworpen aan een beperking na een onregelmatigheid, begaan door zijn partij).
B. Bijspelen in een slag
Na het voorspelen speelt iedere speler op zijn beurt een kaart en de vier aldus gespeelde kaarten vormen een slag (voor de wijze waarop de kaarten moeten worden gespeeld en gerangschikt, zie artikel 65).
C. Verplichting om te bekennen
Bij het spelen in een slag moet elke speler indien mogelijk bekennen. Deze verplichting gaat boven alle andere voorschriften van deze Spelregels.
D. Niet kunnen bekennen
Indien een speler niet kan bekennen, mag hij elke andere kaart spelen (tenzij hij is onderworpen aan een beperking na een onregelmatigheid, begaan door zijn partij).
E. Slagen met troeven
Een slag die troef bevat, wordt gemaakt door de speler die de hoogste troef heeft gespeeld.
F. Slagen zonder troeven
Een slag die geen troef bevat, wordt gemaakt door de speler die de hoogste kaart van de voorgespeelde kleur heeft gespeeld.
G. Voorspelen na de eerste slag
De speler die de slag heeft gemaakt, speelt voor in de volgende slag.
ARTIKEL 45 Gespeelde kaart
A. Spelen van een kaart
Elke speler, behalve de blinde, speelt een kaart door haar uit zijn hand te nemen en met de beeldzijde naar boven 1) direct voor zich op tafel te leggen.
1) De uitkomst geschiedt eerst met de beeldzijde naar beneden (tenzij de organiserende instantie anders voorschrijft).
B. Het spelen uit de blinde
De leider speelt een kaart uit de blinde door haar te noemen, waarna de blinde de kaart opneemt en met de beeldzijde naar boven op tafel legt. Bij het spelen uit de blinde mag de leider zo nodig de gewenste kaart zelf opnemen.
C. Verplicht spelen van een kaart
1. Kaart van een tegenspeler
- Een kaart van een tegenspeler die zo gehouden wordt, dat zijn partner de beeldzijde zou kunnen zien, moet in de lopende slag gespeeld worden (zie artikel 45E als de tegenspeler al een reglementaire kaart in die slag heeft gespeeld).
2. Kaart van de leider
- De leider moet een kaart uit zijn hand spelen als ze met de beeldzijde naar boven zo wordt gehouden, dat ze de tafel raakt of nagenoeg raakt, of als ze zo wordt gehouden dat aangegeven wordt dat de kaart gespeeld is.
3. Kaart van de blinde
- Een kaart van de blinde moet worden gespeeld, als ze opzettelijk door de leider is aangeraakt anders dan om de kaarten te rangschikken of een kaart onder of boven de aangeraakte kaart te bereiken.
4. Genoemde of aangeduide kaart
- (a) Spelen van genoemde kaart
- Een kaart moet gespeeld worden, als een speler haar noemt of anderszins aanduidt als de kaart die hij wil spelen.
- (b) Herstel van onopzettelijke aanduiding
- Een speler mag straffeloos een onopzettelijke aanduiding wijzigen, mits hij dit zonder denkpauze doet; maar als een tegenstander op zijn beurt een kaart heeft gespeeld die reglementair was vóór de wijziging van de aanduiding, mag die tegenstander de aldus gespeelde kaart straffeloos terugnemen en vervangen door een andere (zie artikel 47E).
5. Strafkaart
- Het al dan niet moeten spelen van een grote of kleine strafkaart is geregeld in artikel 50.
D. Ten onrechte door de blinde gespeelde kaart
Als de blinde een kaart als gespeeld hanteert zonder dat ze door de leider is genoemd, moet deze kaart worden teruggenomen, als de aandacht erop wordt gevestigd voordat een speler van beide partijen in de volgende slag heeft gespeeld. Een tegenspeler mag zonder straf een kaart terugnemen die gespeeld is na de vergissing maar voordat de aandacht daarop werd gevestigd; als de RT van de leider een andere kaart speelt, mag ook de leider een kaart die hij daarop in die slag had bijgespeeld, terugnemen (zie artikel 16C2).
E. Vijfde kaart in een slag
1. Gespeeld door een tegenspeler
- Een door een tegenspeler bijgespeelde vijfde kaart in een slag wordt een strafkaart, te behandelen volgens artikel 50, tenzij de wedstrijdleider oordeelt dat het een voorspelen betrof, in welk geval artikel 53 of 56 van toepassing is.
2. Gespeeld door de leider
- Als de leider een vijfde kaart in een slag uit zijn hand of uit de blinde bijspeelt, is er geen straf, tenzij de wedstrijdleider oordeelt dat het een voorspelen betrof, in welk geval artikel 55 van toepassing is.
F. De blinde duidt een kaart aan
Nadat de blinde zijn hand heeft opengelegd, mag hij zonder opdracht van de leider geen kaarten meer aanduiden of aanraken (behalve om ze te rangschikken). Doet hij dit toch, dan behoort de wedstrijdleider direct te worden ontboden. De wedstrijdleider moet beslissen of de handeling van de blinde daadwerkelijk een suggestie inhield voor de leider. Als dit naar het oordeel van de wedstrijdleider het geval is, laat hij het spel doorgaan, maar behoudt zich het recht voor een arbitrale score toe te kennen als de tegenspelers door de gesuggereerde speelwijze zijn benadeeld.
G. Slag dichtleggen
Een speler behoort zijn kaart niet dicht te leggen voordat de vier spelers allen in de slag hebben gespeeld.
PARAGRAAF II Onregelmatigheden Art 46 t/m 47
ARTIKEL 46 Onvolledige of foutieve benaming van een kaart uit de blinde
A. Juiste wijze om kaart uit de blinde aan te duiden
Bij het noemen van een uit de hand van de blinde te spelen kaart behoort de leider duidelijk zowel de kleur als de hoogte van de gewenste kaart te noemen.
B. Onvolledige of foutieve benaming
In geval van een onvolledige of foutieve benaming door de leider ten aanzien van de te spelen kaart uit de blinde gelden de volgende beperkingen (tenzij de andere bedoeling van de leider onomstotelijk vaststaat):
1. Onvolledige aanduiding van de hoogte van de kaart
- Als de leider bij het spelen uit de blinde “hoog” zegt of woorden van gelijke strekking gebruikt, wordt hij geacht de hoogste kaart genoemd te hebben; in de vierde hand kan hij geacht worden de laagst winnende kaart van de aangeduide kleur genoemd te hebben; als hij de blinde opdraagt de slag te nemen, wordt hij geacht de laagste kaart te hebben genoemd waarmee de slag kan worden gemaakt. Als hij “laag” zegt of woorden van gelijke strekking gebruikt, wordt hij geacht de laagste kaart te hebben genoemd.
2. Aanduiding van de kleur, niet van de hoogte van de kaart
- Als de leider de kleur aanduidt maar niet de hoogte van de kaart, wordt hij geacht de laagste van de aangegeven kleur te hebben genoemd.
3. Aanduiding van de hoogte van de kaart, niet van de kleur
- Als de leider de hoogte van de kaart aanduidt maar niet de kleur:
- (a) Bij het voorspelen
- De leider wordt in dit geval geacht de kleur te vervolgen waarmee de blinde de voorafgaande slag gemaakt heeft, aangenomen dat er een kaart van de aangegeven hoogte in die kleur aanwezig is.
- (b) In alle andere gevallen
- In alle andere gevallen moet de leider een kaart van de aangegeven hoogte uit de blinde spelen als dit reglementair mogelijk is; maar als er twee of meer kaarten zijn die reglementair gespeeld kunnen worden, moet de leider aangeven welke hij bedoelt.
4. Aanduiding van een kaart die niet in de blinde aanwezig is
- Als de leider een kaart noemt die niet in de blinde aanwezig is, is de aanduiding ongeldig en mag de leider elke andere reglementaire kaart kiezen.
5. Noch kleur, noch hoogte wordt aangeduid
- Als de leider het spelen van een kaart aangeeft zonder de kleur of de hoogte te noemen (door bijvoorbeeld te zeggen “Speel maar iets” of woorden van gelijke strekking), mag elke tegenspeler aangeven welke kaart uit de blinde gespeeld moet worden.
ARTIKEL 47 Terugnemen van gespeelde kaart
A. Om te voldoen aan een straf
Een eenmaal gespeelde kaart mag teruggenomen worden om te voldoen aan een straf (maar een teruggenomen kaart van een tegenspeler kan een strafkaart worden - zie artikel 49).
B. Om een onreglementair spelen te herstellen
Een gespeelde kaart mag teruggenomen worden om een onreglementair of gelijktijdig spelen te herstellen (zie artikel 58 voor gelijktijdig spelen; zie bovendien, wat betreft de tegenspelers, artikel 49 - strafkaart).
C. Om een onopzettelijke aanduiding te wijzigen
Een gespeelde kaart mag straffeloos worden teruggenomen na een wijziging van een aanduiding zoals toegestaan in artikel 45C4(b).
D. Na wijziging van het spelen door een tegenstander
Na een wijziging van het spelen door een tegenstander mag een gespeelde kaart straffeloos (maar zie 62C2) worden teruggenomen en vervangen door een andere.
E. Wijziging van het spelen op basis van verkeerde informatie
1. Voor de beurt voorgespeelde kaart
- Wie voor de beurt heeft voorgespeeld, mag de voorgespeelde kaart straffeloos terugnemen als hij van een tegenstander de foutieve informatie had gekregen dat het zijn beurt was om voor te spelen (de LT behoort het voorspelen niet te aanvaarden).
2. Terugnemen van gespeelde kaart
- (a) Niemand heeft daarna bijgespeeld
- Een speler mag de kaart die hij gespeeld heeft als gevolg van een verkeerde uitleg van een bied- of speelwijze en voordat die verbeterd werd, terugnemen, maar alleen als er in die slag geen volgende kaart is gespeeld. Een uitkomst mag niet meer teruggenomen worden nadat de blinde een kaart met de beeldzijde naar boven op tafel heeft gelegd.
- (b) Eén of meer kaarten zijn daarna bijgespeeld
- Wanneer het te laat is voor herstel volgens (a) hierboven, is artikel 40C van toepassing.
F. Onreglementair terugnemen
Tenzij één van de bepalingen onder A tot en met E van dit artikel van toepassing is, mag een eenmaal gespeelde kaart niet worden teruggenomen.
DEEL II STRAFKAART Art. 48 t/m 52
ARTIKEL 48 Tonen van kaarten door de leider
A. Leider toont een kaart
De leider is niet aan straf onderworpen voor het tonen van een kaart en geen kaart van de leider of van de blinde wordt ooit een strafkaart. De leider is niet verplicht een kaart te spelen die per ongeluk uit zijn hand valt.
B. Leider legt zijn kaarten open
1. Na uitkomst uit de verkeerde hand
- Als de leider zijn kaarten openlegt na een uitkomst uit de verkeerde hand, is artikel 54 van toepassing.
2. Op enig ander tijdstip
- Als de leider op enig ander tijdstip dan onmiddellijk na een uitkomst uit de verkeerde hand zijn kaarten openlegt, kan hij geacht worden slagen te hebben opgeëist of afgestaan (artikel 68 is dan van toepassing).
ARTIKEL 49 Tonen van kaarten door een tegenspeler
Als de beeldzijde van een kaart van een tegenspeler gezien zou kunnen worden door zijn partner, of als een tegenspeler een in zijn hand aanwezige kaart noemt, (strafbepaling) wordt die kaart een strafkaart (artikel 50), tenzij het gaat om een normaal verloop van het spelen of een toepassing van de spelregels; maar zie de voetnoot bij artikel 68, als een tegenspeler een opmerking heeft gemaakt over een onvoltooide, nog lopende slag.
ARTIKEL 50 Behandeling van een strafkaart
Een voortijdig door een tegenspeler getoonde (maar niet voorgespeelde, zie artikel 57) kaart is een strafkaart, tenzij de wedstrijdleider anders beslist. De wedstrijdleider moet een arbitrale score toekennen in plaats van de herstelmogelijkheden hieronder, als hij van mening is dat artikel 72B1 van toepassing is.
A. Strafkaart blijft openliggen
Een strafkaart moet met de beeldzijde naar boven, vlak voor de bezitter, op tafel blijven liggen totdat ze gespeeld is of totdat een andere straf is gekozen.
B. Grote of kleine strafkaart
Eén kaart, lager dan een honneur en onopzettelijk getoond (zoals bij het spelen van twee kaarten in een slag of bij het per ongeluk laten vallen van een kaart), wordt een kleine strafkaart. Elke honneur of elke kaart die getoond is door een doelbewust spelen (zoals bij uitkomen uit de verkeerde hand of bij verzaken en daarna herstellen), wordt een grote strafkaart; als een tegenspeler twee of meer strafkaarten heeft, worden alle zodanige kaarten grote strafkaarten.
C. Behandeling van kleine strafkaart
Als een tegenspeler een kleine strafkaart heeft, mag hij geen andere kaart van dezelfde kleur lager dan een honneur, spelen voordat hij eerst de strafkaart heeft gespeeld (maar hij heeft het recht om in plaats daarvan een honneur te spelen). De partner van de overtreder is niet onderworpen aan voorspeelstraffen, maar informatie verkregen door het zien van de strafkaart is ongeoorloofde informatie (zie artikel 16A).
D. Behandeling van grote strafkaart
Als een tegenspeler een grote strafkaart heeft, kunnen zowel de overtreder als zijn partner onderworpen zijn aan beperkingen: de overtreder, wanneer het zijn beurt is om te spelen, zijn partner, wanneer het zijn beurt is om voor te spelen.
1. Overtreder is aan de beurt om te spelen
- Een grote strafkaart moet worden gespeeld zodra dit reglementair mogelijk is, door hetzij voor te spelen, kleur te bekennen, af te gooien bij niet bekennen of te troeven (het feit dat de overtreder de kaart moet spelen is geoorloofde informatie voor zijn partner, maar andere informatie die voortkomt uit het openleggen van de strafkaart, is ongeoorloofde informatie voor de partner). Als een tegenspeler twee of meer strafkaarten heeft die reglementair gespeeld kunnen worden, bepaalt de leider welke moet worden gespeeld. De verplichting om te bekennen of te voldoen aan een voorspeel- of speelstraf gaat boven de verplichting een grote strafkaart te spelen, maar de strafkaart moet wel open op tafel blijven liggen en worden gespeeld zodra dit reglementair mogelijk is.
2. Partner van overtreder is aan de beurt om voor te spelen
- Wanneer een tegenspeler aan de beurt is om voor te spelen terwijl zijn partner een grote strafkaart heeft, mag hij niet voorspelen voordat de leider kenbaar heeft gemaakt welke van de mogelijkheden, hieronder genoemd, hij heeft gekozen (als de tegenspeler voortijdig voorspeelt, is hij onderworpen aan de strafbepaling, genoemd in artikel 49).
- De leider kan uit de volgende mogelijkheden kiezen:
- (a) Eisen of verbieden in een kleur voor te spelen
- De leider kan van de tegenspeler eisen 1) in de kleur van de strafkaart voor te spelen, of hem verbieden 1) in die kleur voor te spelen zolang hij aan slag blijft (zie artikel 51 voor twee of meer strafkaarten); als de leider van dit recht gebruik maakt, is de strafkaart geen strafkaart meer en wordt ze opgenomen.
- (b) Geen voorspeelbeperkingen
- De leider kan ervan afzien een bepaald voorspelen te eisen of te verbieden; in dat geval mag de tegenspeler elke willekeurige kaart spelen, maar de strafkaart blijft een strafkaart.
1) Zie artikel 59, als de speler niet kan voorspelen zoals voorgeschreven.
ARTIKEL 51 Twee of meer strafkaarten
A. Beurt van overtreder om te spelen
Als een tegenspeler twee of meer strafkaarten heeft die reglementair gespeeld kunnen worden, bepaalt de leider welke strafkaart in die beurt moet worden gespeeld.
B. Beurt van partner van overtreder om voor te spelen
1. Strafkaarten in dezelfde kleur
- (a) Leider eist voorspelen in die kleur
- Wanneer een tegenspeler twee of meer strafkaarten heeft in dezelfde kleur en de leider eist van de partner van de overtreder in die kleur voor te spelen, dan zijn de kaarten in die kleur geen strafkaarten meer en worden ze opgenomen; de tegenspeler mag elke reglementaire kaart bijspelen in die slag.
- (b) Leider verbiedt het voorspelen in die kleur
- Als de leider het voorspelen in die kleur verbiedt, neemt de tegenspeler elke strafkaart in die kleur op en mag hij elke reglementaire kaart bijspelen in die slag.
2. Strafkaarten in meer dan één kleur
- (a) Leider eist voorspelen in een bepaalde kleur
- Wanneer een tegenspeler strafkaarten heeft in meer dan één kleur, mag de leider van de partner van de tegenspeler eisen 1) in één van de kleuren voor te spelen waarin de tegenspeler een strafkaart heeft (maar B 1(a) hierboven is dan van toepassing).
- (b) Leider verbiedt het voorspelen in bepaalde kleuren
- Als een tegenspeler strafkaarten heeft in meer dan één kleur, mag de leider de partner van de tegenspeler verbieden 1) in één of meer van die kleuren voor te spelen; maar de tegenspeler neemt dan alle strafkaarten in elke verboden kleur op en speelt om het even welke reglementaire kaart in die slag bij.
1) Zie artikel 59, als de speler niet kan voorspelen zoals voorgeschreven.
ARTIKEL 52 Verzuim een strafkaart te spelen of voor te spelen
A. Tegenspeler verzuimt strafkaart te spelen
Wanneer een tegenspeler verzuimt een strafkaart voor te spelen of te spelen, zoals voorgeschreven volgens artikel 50, mag hij niet op eigen initiatief een andere kaart die hij heeft gespeeld, terugnemen.
B. Tegenspeler speelt een andere kaart
1. Andere kaart wordt geaccepteerd
- (a) Leider kan deze kaart accepteren
- Als een tegenspeler een andere kaart heeft gespeeld of voorgespeeld terwijl hij reglementair een strafkaart moest spelen, kan de leider dit spelen of voorspelen accepteren.
- Als een tegenspeler een andere kaart heeft gespeeld of voorgespeeld terwijl hij reglementair een strafkaart moest spelen, kan de leider dit spelen of voorspelen accepteren.
- (b) Leider moet dit spelen accepteren
- De leider moet dit spelen of voorspelen accepteren als hij daarna uit zijn eigen hand of uit de blinde heeft gespeeld.
- De leider moet dit spelen of voorspelen accepteren als hij daarna uit zijn eigen hand of uit de blinde heeft gespeeld.
- (c) Strafkaart blijft strafkaart
- Als de gespeelde kaart wordt geaccepteerd volgens (a) of (b) hierboven, blijft de niet gespeelde strafkaart een strafkaart.
- Als de gespeelde kaart wordt geaccepteerd volgens (a) of (b) hierboven, blijft de niet gespeelde strafkaart een strafkaart.
2. Gespeelde kaart wordt niet geaccepteerd
- De leider kan van de tegenspeler eisen de kaart die onreglementair gespeeld of voorgespeeld is, te vervangen door de strafkaart. Elke kaart die onreglementair gespeeld of voorgespeeld is door de tegenspeler tijdens het begaan van de onregelmatigheid, wordt een grote strafkaart.
DEEL III ONREGELMATIG VOORSPELEN EN SPELEN Art. 53 t/m 64
PARAGRAAF I Voor de beurt voorspelen Art. 53 t/m 56
ARTIKEL 53 Accepteren van voor de beurt voorspelen
A. Voor de beurt voorspelen behandeld als juist voorgespeeld
Elke met de beeldzijde naar boven voor de beurt voorgespeelde kaart kan als juist voorgespeeld worden behandeld. Dit is het geval als de leider of een van de tegenspelers, al naar gelang de situatie, dit accepteert (door zich in die zin te uiten) of als de volgende speler bijspeelt 1) na het onregelmatig voorspelen, maar zie artikel 47E1. (Als het voorspelen niet door een opmerking of door een bijgespeelde kaart wordt geaccepteerd, zal de wedstrijdleider voorschrijven, dat uit de juiste hand wordt voorgespeeld.)
1) Zie echter 53C.
B. De verkeerde tegenspeler speelt een kaart bij na een onregelmatig voorspelen door de leider
Als de tegenspeler rechts van de speler die voor de beurt voorspeelde, een kaart bijspeelt 1), blijft het voorspelen gehandhaafd en is artikel 57 van toepassing.
1) Zie echter 53C
C. Juist voorspelen volgend op onregelmatig voorspelen
Als een speler aan de beurt is om voor te spelen en een tegenstander speelt voor de beurt voor, dan mag eerstgenoemde speler een kaart voorspelen zonder dat die beschouwd wordt als bijgespeeld bij de voor de beurt voorgespeelde kaart. Als dit gebeurt, wordt het juiste voorspelen gehandhaafd en mogen alle in deze slag abusievelijk gespeelde kaarten straffeloos worden teruggenomen. (Artikel 16C2 is van toepassing voor een tegenspeler.)
ARTIKEL 54 Voor de beurt uitkomen met de beeldzijde naar boven
Als een uitkomst voor de beurt met de beeldzijde naar boven wordt gelegd en de partner van de overtreder uitkomt met de beeldzijde naar beneden, bepaalt de wedstrijdleider dat de gedekte uitkomst teruggenomen moet worden, en het volgende is van toepassing:
A. Leider legt zijn hand open
Na een uitkomst voor de beurt met de beeldzijde naar boven mag de leider zijn hand openleggen; hij wordt blinde en de blinde wordt leider. Als de leider zijn hand begint open te leggen en hierbij één of meer kaarten toont, moet hij zijn hele hand openleggen.
B. Leider accepteert uitkomst
Als een tegenspeler de uitkomst voor de beurt met de beeldzijde naar boven op tafel legt, kan de leider deze uitkomst accepteren zoals voorzien in artikel 53, en de blinde legt nu zijn hand open, in overeenstemming met artikel 41.
1. Leider speelt tweede kaart
- De tweede kaart in de slag wordt uit de hand van de leider gespeeld.
2. Tweede kaart wordt uit de blinde gespeeld
- Als de leider de tweede kaart in de slag uit de blinde speelt, mag de kaart van de blinde niet teruggenomen worden, behalve om een verzaking te herstellen.
C. Leider moet uitkomst accepteren
Als de leider een kaart van de blinde had kunnen zien (uitgezonderd kaarten die de blinde getoond heeft tijdens het bieden en die behandeld zijn volgens artikel 24), moet hij de uitkomst accepteren.
D. Leider accepteert uitkomst niet
Als de leider van de tegenspeler eist dat hij zijn uitkomst voor de beurt met de beeldzijde naar boven terugneemt, is artikel 56 van toepassing.
ARTIKEL 55 Voor de beurt voorspelen door de leider
A. Voorspelen door de leider wordt geaccepteerd
Als de leider uit zijn hand of uit die van de blinde voor de beurt heeft voorgespeeld, kan elk van beide tegenspelers dit voorspelen accepteren (zoals voorzien in artikel 53) of eisen dat de voorgespeelde kaart wordt teruggenomen (na verkeerde informatie, zie artikel 47E1).
B. Leider moet voorgespeelde kaart terugnemen
1. Tegenspeler was aan de beurt om voor te spelen
- Als de leider uit zijn hand of die van de blinde heeft voorgespeeld, terwijl het de beurt was van een tegenspeler om voor te spelen, en één van de tegenspelers eist dat hij de voorgespeelde kaart terugneemt, voegt de leider de abusievelijk gespeelde kaart straffeloos weer aan de juiste hand toe.
2. Leider moest uit zijn hand of uit de blinde voorspelen
- Als de leider uit de verkeerde hand heeft voorgespeeld, terwijl hij uit zijn hand of die van de blinde moest voorspelen, en als één van de tegenspelers van hem eist dat hij de voorgespeelde kaart terugneemt, neemt hij de abusievelijk gespeelde kaart terug. Hij moet uit de juiste hand voorspelen.
C. Leider zou informatie kunnen verkrijgen
Wanneer de leider een speelwijze kiest die gebaseerd zou kunnen zijn op informatie, verkregen door zijn overtreding, kan de wedstrijdleider een arbitrale score toekennen.
ARTIKEL 56 Voor de beurt voorspelen door een tegenspeler
Als de leider van een tegenspeler eist dat hij zijn opengelegde, voor de beurt voorgespeelde kaart terugneemt, wordt de onreglementair voorgespeelde kaart een grote strafkaart; artikel 50D is van toepassing.
PARAGRAAF II Ander onregelmatig voorspelen en spelen Art. 57 t/m 60
ARTIKEL 57 Voortijdig voorspelen of spelen door een tegenspeler
A. Voortijdig spelen, of voorspelen in de volgende slag
Wanneer een tegenspeler voorspeelt in de volgende slag voordat zijn partner in de lopende slag heeft gespeeld, of voor de beurt bijspeelt voordat zijn partner heeft gespeeld, (strafbepaling) wordt de kaart die aldus is voorgespeeld of gespeeld, een strafkaart en de leider kiest één van de volgende mogelijkheden. Hij kan:
1. Hoogste kaart
- eisen dat de partner van de overtreder de hoogste kaart speelt die hij in de voorgespeelde kleur bezit; of
2. Laagste kaart
- eisen dat de partner van de overtreder de laagste kaart speelt die hij in de voorgespeelde kleur bezit; of
3. Kaart van een andere kleur
- verbieden dat de partner van de overtreder een kaart speelt van een andere, door de leider aangegeven, kleur.
B. Partner van overtreder kan niet voldoen aan de straf
Als de partner van de overtreder niet in staat is te voldoen aan de door de leider gekozen straf, mag hij elke kaart spelen zoals voorzien in artikel 59.
C. Leider heeft vóór de onregelmatigheid uit beide handen gespeeld
Een tegenspeler is niet aan straf onderworpen wegens spelen voordat zijn partner heeft gespeeld, als de leider uit beide handen heeft gespeeld, of als de blinde een kaart heeft gespeeld of onreglementair heeft gesuggereerd een kaart te spelen. Een singleton in de blinde, of een van twee of meer aansluitende kaarten van dezelfde kleur wordt niet geacht automatisch te zijn gespeeld.
ARTIKEL 58 Gelijktijdig voorspelen of spelen
A. Gelijktijdig spelen door twee spelers
Indien een speler gelijktijdig voorspeelt of speelt met een reglementair voorspelen of spelen door een andere speler, geldt zijn kaart als daarna gespeeld.
B. Twee of meer kaarten gelijktijdig uit één hand
Indien een speler twee of meer kaarten gelijktijdig voorspeelt of speelt:
1. Eén kaart is zichtbaar
- Als slechts één kaart zichtbaar is, geldt die kaart als gespeeld; alle andere kaarten worden straffeloos opgenomen.
2. Meer kaarten zijn zichtbaar
- Als meer dan één kaart zichtbaar is, wijst de speler de kaart aan die hij wenst te spelen; is het een tegenspeler, dan wordt elke andere getoonde kaart een strafkaart (zie artikel 50).
3. Na terugnemen van zichtbare kaart
- Nadat een speler een zichtbare kaart heeft teruggenomen, mag een tegenstander die op die kaart had bijgespeeld, zijn kaart terugnemen en straffeloos vervangen (zie artikel 16C).
4. Fout wordt niet opgemerkt
- Als het gelijktijdig spelen onopgemerkt blijft totdat van beide partijen ten minste één speler in de volgende slag heeft gespeeld, is artikel 67 van toepassing.
ARTIKEL 59 Niet op de voorgeschreven wijze kunnen voorspelen of spelen
Een speler mag elke overigens reglementaire kaart spelen indien hij niet in staat is voor te spelen of te spelen om te voldoen aan een straf, hetzij omdat hij geen kaart van de verlangde kleur heeft, of omdat hij alleen maar kaarten heeft van een kleur die hij niet mag voorspelen, of omdat hij moet bekennen.
ARTIKEL 60 Spelen na een onreglementair spelen
A. Spelen na een onregelmatigheid
1. Verloren gaan van het recht straf te vorderen
- Indien een speler van de niet-overtredende partij bijspeelt nadat zijn RT voor de beurt of voortijdig heeft voorgespeeld of gespeeld en voordat hiervoor een straf is vastgesteld, gaat het recht op vorderen van straf voor die overtreding verloren.
2. Onregelmatigheid wordt reglementair spelen
- Als het recht om straf te vorderen eenmaal verloren is gegaan, wordt het onreglementair spelen behandeld alsof het op de beurt was (maar artikel 53C is van toepassing op de speler wiens beurt het was).
3. Andere verplichtingen wegens opgelegde straf blijven bestaan
- Als de overtredende partij nog een verplichting had om een strafkaart te spelen of te voldoen aan een voorspeel- of speelstraf, dan blijft die verplichting bij latere beurten bestaan.
B. Tegenspeler speelt voordat leider uit de juiste hand voorspeelt
Wanneer een tegenspeler een kaart speelt, nadat van de leider is geëist zijn voor de beurt uit een van beide handen voorgespeelde kaart terug te nemen, maar voordat de leider uit de juiste hand heeft voorgespeeld, wordt deze kaart van de tegenspeler een strafkaart (zie artikel 50).
C. Spelen door overtredende partij voordat straf is vastgesteld
Het spelen door een lid van de overtredende partij voordat een straf is vastgesteld, beïnvloedt niet de rechten van de tegenstanders en kan op zichzelf aanleiding zijn tot straf.
PARAGRAAF III Het verzaken Art. 61 t/m 64
ARTIKEL 61 Verzuimen te bekennen - informeren naar een verzaking
A. Definitie van een verzaking
Het verzuim om in overeenstemming met artikel 44 te bekennen of het verzuim, indien daartoe in staat, een kaart of kleur voor te spelen of te spelen zoals vereist krachtens de spelregels of voorgeschreven door een tegenstander om te voldoen aan een opgelegde straf, vormt een verzaking (zie echter artikel 59, wanneer aan een straf niet kan worden voldaan).
B. Recht om te vragen naar een mogelijke verzaking
De leider mag een tegenspeler die niet heeft bekend, vragen of hij een kaart heeft in de voorgespeelde kleur (maar een bewering dat verzaakt is, rechtvaardigt niet automatisch het inzien van dichtgelegde slagen - zie artikel 66C). De blinde mag dit aan de leider vragen (maar zie artikel 43B2b). Tegenspelers mogen dit aan de leider vragen, maar, tenzij de zonale organisatie er toestemming voor geeft, niet aan elkaar 1).
1) De Europese Bridge League heeft deze toestemming niet gegeven: in Europa mogen tegenspelers het niet aan hun partner vragen.
ARTIKEL 62 Herstel van een verzaking
A. Verzaking moet hersteld worden
Een speler moet zijn verzaking herstellen, indien hij de onregelmatigheid bemerkt voordat de verzaking voldongen wordt.
B. Een verzaking herstellen
Om een verzaking te herstellen, neemt de overtreder de kaart waarmee hij verzaakte, terug en bekent met een kaart naar keuze.
1. Kaart van een tegenspeler
- De teruggenomen kaart wordt een strafkaart (zie artikel 50) indien ze uit een niet-openliggende hand van een tegenspeler werd gespeeld.
2. Kaart van de leider of de blinde, of openliggende kaart van een tegenspeler
- De kaart mag straffeloos worden teruggenomen indien ze uit de hand 1) van de leider of van de blinde werd gespeeld, of indien het een openliggende kaart van een tegenspeler was.
1) Onderworpen aan artikel 43B2b, als de blinde zijn rechten heeft verspeeld. Een bewering dat verzaakt is, rechtvaardigt niet het inzien van dichtgelegde slagen tenzij toegestaan volgens artikel 66C.
C. Volgende kaarten in die slag gespeeld
1. Door de niet-overtredende partij
- Iedere speler van de niet-overtredende partij mag straffeloos elke kaart terugnemen die hij heeft gespeeld na de verzaking, maar voordat de aandacht erop was gevestigd (zie artikel 16C).
2. Door de partner van de overtreder
- Nadat een niet in overtreding zijnde speler aldus een kaart terugneemt, mag de opvolgende speler van de overtredende partij zijn gespeelde kaart eveneens terugnemen. Betreft dit een tegenspeler, dan wordt deze kaart een strafkaart (zie artikel 16C).
D. Verzaking in de twaalfde slag
1. Moet hersteld worden
- In de twaalfde slag moet een verzaking, ook al is ze voldongen, hersteld worden indien ze ontdekt wordt voordat de vier handen in het bord zijn teruggestoken.
2. Partner van de overtreder had nog niet bijgespeeld in de twaalfde slag
- Indien een tegenspeler verzaakt heeft voordat zijn partner aan de beurt was om in de twaalfde slag te spelen, en indien de partner van de overtreder nog in twee kleuren kaarten heeft, (strafbepaling) mag de partner van de overtreder geen speelwijze kiezen die mogelijkerwijs gesuggereerd zou kunnen zijn door het zien van de kaart waarmee verzaakt werd.
ARTIKEL 63 Voldongen worden van een verzaking
A. Verzaking wordt voldongen
1. Overtredende partij speelt voor of speelt in de volgende slag
- Een verzaking wordt voldongen als de overtreder of zijn partner voorspeelt of speelt in de volgende slag (elk spelen, reglementair of onreglementair, maakt de verzaking voldongen).
2. Een speler van de overtredende partij duidt een voor te spelen of te spelen kaart aan
- Een verzaking wordt voldongen als de overtreder of zijn partner een kaart noemt of anderszins aangeeft een kaart te spelen in de volgende slag.
3. Een speler van de overtredende partij eist slagen op of staat slagen af
- Een verzaking wordt voldongen als een speler van de overtredende partij zelf slagen opeist of afstaat, of daarmee instemt.
Dit kan mondeling of door het openleggen van zijn hand of anderszins.1)
1) Noot KAvdW: overbodig, zie 69A, en zie ook WW82, blz. 40.
B. Onreglementair de aandacht vestigen
Als een tegenspeler het bepaalde in artikel 61B overtreedt, moet de verzaker een reglementaire kaart spelen en de strafbepalingen van artikel 64 zijn van toepassing alsof de verzaking voldongen was.
C. Verzaking mag niet hersteld worden
Wanneer een verzaking eenmaal voldongen is, mag ze niet meer hersteld worden (behalve zoals voorzien in artikel 62D in geval van een verzaking in de twaalfde slag), en de slag waarin de verzaking plaatsvond, geldt als gespeeld (maar zie artikel 43B2b).
ARTIKEL 64 De gang van zaken na het voldongen worden van een verzaking
A. Verzaking wordt bestraft
1. Overtreder heeft de slag waarin verzaakt is, gemaakt
- Als een verzaking voldongen is en de overtreder de slag waarin verzaakt is, heeft gemaakt, (strafbepaling) wordt nadat het spelen is beëindigd, aan de niet-overtredende partij overgedragen:
- - de slag waarin verzaakt is
- - de slag waarin verzaakt is
- plus
- - één slag mits de overtredende partij na de verzaking nog één of meer slagen heeft gemaakt.
- - één slag mits de overtredende partij na de verzaking nog één of meer slagen heeft gemaakt.
2. Overtreder heeft de slag waarin verzaakt is, niet gemaakt
- Als een verzaking voldongen is en de overtreder de slag waarin verzaakt is, niet heeft gemaakt, (strafbepaling) wordt nadat het spelen is beëindigd, één slag overgedragen aan de niet-overtredende partij, indien de overtredende partij deze of enige volgende slag gemaakt heeft; als de overtreder daarenboven nog een slag maakt met een kaart die hij reglementair had kunnen spelen in de slag waarin verzaakt is, wordt één slag extra overgedragen aan de niet-overtredende partij.
B. Verzaking wordt niet bestraft
1. Overtredende partij maakt noch de slag waarin verzaakt is noch enige volgende slag
- Een voldongen verzaking wordt niet bestraft als de overtredende partij noch de slag waarin verzaakt is, noch enige volgende slag gemaakt heeft.
2. Overtreder verzaakt nogmaals in dezelfde kleur
- Een volgende voldongen verzaking wordt niet bestraft als er door dezelfde speler nogmaals verzaakt wordt in dezelfde kleur.
3. Verzaking door het niet spelen van een openliggende kaart
- Een voldongen verzaking wordt niet bestraft als ze ontstaan is door het niet spelen van
- - een kaart die open op tafel ligt
- - een kaart die open op tafel ligt
- of
- - een kaart van een hand die open op tafel ligt, met inbegrip van een kaart van de blinde.
- - een kaart van een hand die open op tafel ligt, met inbegrip van een kaart van de blinde.
4. Niet-overtredende partij biedt in het volgende spel
- Een voldongen verzaking wordt niet bestraft als pas op de verzaking wordt geattendeerd nadat een speler van de niet-overtredende partij een bieding heeft gedaan in het volgende spel.
5. Na afloop van de ronde
- Een voldongen verzaking wordt niet bestraft als pas op de verzaking wordt geattendeerd na afloop van de ronde.
6. Verzaking in de twaalfde slag
- Een voldongen verzaking wordt niet bestraft als ze in de twaalfde slag plaatsvindt.
C. Wedstrijdleider is verantwoordelijk voor rechtvaardige gang van zaken
Indien na een al dan niet strafbare voldongen verzaking de wedstrijdleider van oordeel is dat de niet-overtredende partij onvoldoende schadeloos wordt gesteld door dit artikel, moet hij een arbitrale score toekennen.
DEEL IV SLAGEN Art. 65 t/m 67
ARTIKEL 65 Rangschikken van de slagen
A. Voltooide slag
Als in een slag vier kaarten zijn gespeeld, legt elke speler zijn eigen kaart met de beeldzijde naar beneden voor zich op tafel.
B. Bijhouden van gemaakte slagen
1. Gemaakte slagen
- Indien de eigen partij de slag heeft gemaakt, wordt de kaart met de smalle zijde naar de partner neergelegd.
2. Niet gemaakte slagen
- Indien de tegenstanders de slag hebben gemaakt, wordt de kaart met de smalle zijde in hun richting neergelegd.
C. Ordelijkheid
Elke speler legt iedere door hem gespeelde kaart in de gespeelde volgorde in een geordende rij neer, waarbij de kaarten elkaar gedeeltelijk bedekken. Dit dient zodanig te gebeuren dat na afloop van het spelen een reconstructie van het spelverloop mogelijk is, opdat zo nodig vastgesteld kan worden hoeveel slagen iedere partij gemaakt heeft, of in welke volgorde de kaarten gespeeld zijn.
D. Overeenstemming over het eindresultaat
Een speler behoort de door hem gespeelde kaarten op de onder C vereiste wijze te laten liggen totdat men het eens is over het aantal gemaakte en niet-gemaakte slagen. Een speler die zich niet houdt aan het bepaalde in dit artikel, riskeert zijn rechten te verliezen inzake:
- - een bewering over al dan niet gemaakte slagen, als daarover twijfel bestaat,
of
- - een bewering dat verzaakt is.
ARTIKEL 66 Inzien van slagen
A. In volgende slag nog niet gespeeld
De leider of elke tegenspeler mag, zolang zijn eigen partij nog niet voor- of bijgespeeld heeft in de volgende slag, en zolang zijn kaart nog met de beeldzijde naar boven op tafel ligt, verlangen dat alle in deze slag gespeelde kaarten getoond worden.
B. De eigen laatstgespeelde kaart
De leider of elke tegenspeler mag zijn eigen laatstgespeelde kaart inzien (maar niet tonen) totdat er een kaart in de volgende slag voorgespeeld wordt.
C. Dichtgelegde slagen
Daarna mogen dichtgelegde slagen pas ingezien worden na afloop van het spel (behalve op uitdrukkelijke aanwijzing van de wedstrijdleider, bijvoorbeeld om vast te stellen of er terecht beweerd wordt dat er verzaakt is).
D. Na afloop van het spelen
Nadat het spelen is afgelopen, mogen alle kaarten worden ingezien om overeenstemming te bereiken over een bewering dat verzaakt is of over het aantal gemaakte en niet gemaakte slagen, maar men mag andermans kaarten niet aanraken. Als een speler na zo’n bewering zijn gespeelde kaarten zodanig dooreenmengt dat de wedstrijdleider de feiten niet meer kan vaststellen, moet de wedstrijdleider ten gunste van de andere partij beslissen.
ARTIKEL 67 Onjuiste slag
A. Hooguit één partij heeft in de volgende slag gespeeld
Als een speler verzuimd heeft in een slag bij te spelen of te veel kaarten in een slag heeft gespeeld, moet de fout hersteld worden als er op de onregelmatigheid wordt geattendeerd voordat een speler van elke partij in de volgende slag gespeeld heeft.
1. Speler heeft verzuimd bij te spelen
- Om het verzuim goed te maken, voegt de overtreder een reglementair juiste kaart toe.
2. Speler heeft te veel kaarten gespeeld
- Om het spelen van te veel kaarten in een slag te herstellen, moet artikel 45E (vijfde kaart in een slag) of artikel 58B (twee of meer kaarten gelijktijdig uit één hand) toegepast worden.
B. Een speler van beide partijen heeft in de volgende slag gespeeld
Als er, nadat een speler van beide partijen in de volgende slag heeft gespeeld, geattendeerd wordt op een onjuiste slag of als de wedstrijdleider vaststelt dat een slag onjuist is geweest (vanwege het feit dat een speler te veel of te weinig kaarten in zijn hand heeft en een overeenkomstig onjuist aantal gespeelde kaarten bezit) bepaalt de wedstrijdleider welke slag onjuist is geweest. Om het aantal kaarten te herstellen, behoort de wedstrijdleider als volgt te handelen:
1. Overtreder heeft te veel kaarten
- Als de overtreder verzuimd heeft in de onjuiste slag bij te spelen, moet de wedstrijdleider eisen dat hij direct een kaart open op tafel legt en die correct tussen zijn gespeelde kaarten plaatst (met deze kaart kan de betreffende slag niet alsnog gemaakt worden).
- (a) Overtreder kan bekennen
- Als de overtreder kan bekennen in de onjuiste slag, moet hij een kaart in de voorgespeelde kleur tussen zijn gespeelde kaarten plaatsen en is er geen straf.
- (b) Overtreder kan niet bekennen
- Als de overtreder niet kan bekennen in de onjuiste slag, plaatst hij een willekeurige kaart tussen zijn gespeelde kaarten en (strafbepaling) wordt hij geacht verzaakt te hebben in de onjuiste slag - hij kan bestraft worden met het afstaan van één slag, zoals bepaald in artikel 64.
- (a) Overtreder kan bekennen
2. Overtreder heeft te weinig kaarten
- Als de overtreder meer dan één kaart in de onjuiste slag heeft gespeeld, controleert de wedstrijdleider de gespeelde kaarten en schrijft voor dat de overtreder alle extra kaarten 1) in zijn hand terugneemt, waarbij hij de getoonde kaart die in de onjuiste slag is gespeeld, bij de gespeelde kaarten laat liggen (als de wedstrijdleider niet in staat is vast te stellen welke kaart getoond is, laat de overtreder de hoogste kaart, die hij reglementair in die slag had kunnen spelen, bij de gespeelde kaarten liggen). Een aan de hand toegevoegde kaart wordt geacht voortdurend te hebben behoord tot de hand van de overtreder, en indien deze kaart in een eerdere slag had moeten worden gespeeld, is dit verzuim een verzaking.
1) De wedstrijdleider behoort zo mogelijk te vermijden dat er gespeelde kaarten van een tegenspeler worden getoond, maar als een extra kaart, die aan de hand van een tegenspeler wordt toegevoegd, reeds getoond is, wordt dit een strafkaart (zie artikel 50).
DEEL V OPEISEN EN AFSTAAN VAN SLAGEN Art. 68 t/m 71
ARTIKEL 68 Opeisen en afstaan van slagen
Een uitlating of handeling wordt slechts als opeisen of afstaan van slagen beschouwd volgens deze Spelregels als ze betrekking heeft op slagen na de lopende slag 1). Wordt aan deze voorwaarde voldaan, dan is het onderstaande van toepassing.
A. Omschrijving van opeisen van slagen (claim)
Elke verklaring van een speler dat hij een bepaald aantal slagen zal maken, geldt als opeisen van die slagen. Dit is ook het geval als hij voorstelt het spelen te bekorten of als hij zijn kaarten laat zien (tenzij hij duidelijk niet van plan was slagen op te eisen).
B. Omschrijving van afstaan van slagen
Elke verklaring van een speler dat hij een bepaald aantal slagen zal verliezen, geldt als het afstaan van die slagen; het opeisen van een bepaald aantal slagen impliceert het afstaan van de eventuele overige slagen. Een speler staat alle overige slagen af als hij zich gewonnen geeft. Als een tegenspeler één of meer slagen wil afstaan en zijn partner maakt onmiddellijk bezwaar daartegen, dan zijn, ongeacht het voorafgaande, geen slagen afgestaan; artikel 16 - Ongeoorloofde informatie - kan van toepassing zijn, dus behoort de wedstrijdleider direct te worden ontboden.
C. Bij opeisen is een toelichting vereist
Het opeisen behoort onmiddellijk vergezeld te gaan van een toelichting aangaande de volgorde waarin de kaarten gespeeld zullen worden, de speelwijze of de verdediging waarmee de eiser meent de opgeëiste slagen te maken.
D. Het spelen wordt gestaakt
Na elk opeisen of afstaan van slagen wordt er niet meer gespeeld. De wedstrijdleider moet verder spelen annuleren. Als men instemt met het opeisen of afstaan, is artikel 69 van toepassing. Als dit door een speler, met inbegrip van de blinde, wordt betwist, moet de wedstrijdleider onmiddellijk ontboden worden om artikel 70 of 71 toe te passen, en bovendien mag er geen enkele handeling plaatsvinden totdat hij aanwezig is.
1) Als de uitlating of handeling alleen betrekking heeft op het wel of niet maken van de onvoltooide lopende slag, gaat het spelen normaal verder. Kaarten die door een tegenspeler gehoord of genoemd zijn, worden geen strafkaarten, maar artikel 16 - Ongeoorloofde informatie - kan van toepassing zijn; zie eveneens artikel 57A - Voortijdig spelen.
ARTIKEL 69 Het instemmen met het opeisen of afstaan van slagen
A. Instemming
Onder instemming wordt verstaan dat een speler het eens is met het opeisen of afstaan van slagen door een tegenstander en hiertegen geen bezwaar aantekent voordat zijn partij een bieding doet in een volgend spel, of voor het einde van de ronde. De score op het bord wordt berekend alsof het spel normaal gespeeld is.
B. Instemming met opeisen wordt herzien
Binnen de periode van herstel, vastgesteld in overeenstemming met artikel 79C, mag een speler zijn instemming met het opeisen door een tegenstander herzien, maar alleen als hij ingestemd heeft met het verlies van een slag die zijn partij daadwerkelijk heeft gemaakt of met het verlies van een slag die volgens het oordeel van de wedstrijdleider bij een normale 1) voortzetting van het spelen niet verloren had kunnen gaan. De score op het bord wordt opnieuw berekend, waarbij een dergelijke slag wordt toegekend aan de partij die hem aanvankelijk had afgestaan.
1) Voor het gebruik van de artikelen 69, 70 en 71 geldt dat "normaal" omvat: een speelwijze die zorgeloos of minder goed zou zijn, gezien het niveau van de betrokken speler, maar niet dwaas.
ARTIKEL 70 Betwist opeisen
A. Algemene doelstelling
Bij het beslissen over een betwist opeisen stelt de wedstrijdleider het resultaat op het spel voor beide partijen zo billijk mogelijk vast, maar elk twijfelachtig punt dient in het nadeel van de eiser te worden beslist. De wedstrijdleider gaat als volgt te werk:
B. Herhalen van de toelichting
1. Eiser moet toelichting herhalen
- De wedstrijdleider verlangt van de eiser dat hij de toelichting die hij bij zijn opeisen gegeven heeft, herhaalt.
2. Openleggen van alle handen
- Vervolgens verlangt de wedstrijdleider van alle spelers dat zij hun overgebleven kaarten met de beeldzijde naar boven op de tafel neerleggen.
3. Aanhoren van bezwaren
- Daarna luistert de wedstrijdleider naar de bezwaren die de tegenstanders tegen het opeisen hebben.
C. Tegenpartij heeft nog een troef
Als één van de tegenstanders nog een troef heeft, moet de wedstrijdleider hun nog een of meerdere slagen toekennen indien voldaan wordt aan de volgende drie voorwaarden gezamenlijk:
1. Verzuim de troef te noemen
- Eiser maakte geen melding van die troef; en
2. Troef waarschijnlijk vergeten
- Het is aannemelijk dat de eiser op het moment van zijn claim vergeten was dat de tegenpartij nog een troef had; en
3. Troef kon mogelijk een slag maken
- Bij een normale 1) speelwijze zou met die troef een slag gemaakt kunnen worden.
1) Voor het gebruik van de artikelen 69, 70 en 71 geldt dat "normaal" omvat: een speelwijze die zorgeloos of minder goed zou zijn, gezien het niveau van de betrokken speler, maar niet dwaas.
D. Eiser stelt andere speelwijze voor
Indien de eiser een succesvolle speelwijze voorstelt die niet was opgenomen in zijn oorspronkelijke toelichting, mag de wedstrijdleider die niet accepteren als er een alternatieve normale 1) speelwijze is die minder succesvol zou zijn.
1) Voor het gebruik van de artikelen 69, 70 en 71 geldt dat "normaal" omvat: een speelwijze die zorgeloos of minder goed zou zijn, gezien het niveau van de betrokken speler, maar niet dwaas.
E. Niet genoemde speelwijze (snijden of slaan)
Als de eiser een nog niet genoemde speelwijze voorstelt waarbij het succes afhankelijk is van het ontdekken of een bepaalde kaart al dan niet in de hand van een bepaalde tegenstander aanwezig is, mag de wedstrijdleider dit niet accepteren, tenzij een tegenstander niet heeft bekend in die kleur voordat slagen werden opgeëist, of later niet zou bekennen bij iedere normale 1) speelwijze, of tenzij het dwaas zou zijn die speelwijze niet te volgen.
1) Voor het gebruik van de artikelen 69, 70 en 71 geldt dat "normaal" omvat: een speelwijze die zorgeloos of minder goed zou zijn, gezien het niveau van de betrokken speler, maar niet dwaas.
ARTIKEL 71 Het afstaan van slagen geannuleerd
Indien eenmaal slagen afgestaan zijn, moet dit gehandhaafd blijven, behalve wanneer binnen de periode van herstel vastgesteld in overeenstemming met artikel 79C, de wedstrijdleider het afstaan van slagen moet annuleren, namelijk als:
A. Slag kan niet verloren gaan
Een speler een slag heeft afgestaan die zijn partij daadwerkelijk had gemaakt, of die niet verloren had kunnen gaan bij een reglementaire voortzetting van het spelen.
B. Contract reeds gemaakt of down gespeeld
De leider zegt down te zijn in een contract, terwijl hij het al gemaakt had, of een tegenspeler zegt dat een contract is gemaakt, terwijl zijn partij het al down had gespeeld.
C. Afstaan is onaannemelijk
Een speler een slag heeft afgestaan die niet verloren kan gaan bij een normale 1) voortzetting van het spelen. Totdat de partij die een slag heeft afgestaan een bieding doet in een volgend spel, respectievelijk tot het einde van de ronde, moet de wedstrijdleider het afstaan van een slag ook annuleren wanneer deze slag bij een normale 1) voortzetting van het spelen niet verloren had kunnen gaan. 2)
1) Voor het gebruik van de artikelen 69, 70 en 71 geldt dat "normaal" omvat: een speelwijze die zorgeloos of minder goed zou zijn, gezien het niveau van de betrokken speler, maar niet dwaas.
2) Noot KAvdW: Conform een beslissing van de WBF is de tekst vanaf "Totdat ..." tot het einde doorgehaald: zie WW68, blz.21.