Sjabloon:1982:HVI

Uit Spelregels voor tafelarbiters
Versie door Kees (overleg | bijdragen) op 16 sep 2019 om 16:30 (Beveiligde "Sjabloon:1982:HVI" ([Bewerken=Alleen beheerders toestaan] (vervalt niet) [Hernoemen=Alleen beheerders toestaan] (vervalt niet)))
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)

HOOFDSTUK VI HET SPELEN

De juiste gang van zaken

Artikel 41. Het begin van het spelen

Nadat het bieden is gesloten, moet de tegenspeler links van de leider uitkomen. Na het uitkomen spreidt de blinde zijn kaarten voor zich op tafel uit met de beeldzijde naar boven en volgens kleuren gegroepeerd, de troeven aan zijn rechterkant 1). De leider speelt zowel zijn eigen hand als die van de blinde.
Nadat het te laat is om vroegere biedingen te doen herhalen, zoals voorzien in artikel 20, hebben de leider en elk der tegenspelers het recht te worden ingelicht wat het contract is en of, maar niet door wie, het werd gedoubleerd of geredoubleerd.

1) Zie de voetnoot bij artikel 45.
Artikel 42. De rechten van de blinde

De blinde is gerechtigd tot het geven of verkrijgen van inlichtingen betreffende feiten of spelregels in tegenwoordigheid van de wedstrijdleider; hij mag ook (zie echter artikel 43):
a. spelers vragen stellen betreffende verzakingen zoals voorzien in artikel 61;
b. proberen elke onregelmatigheid te voorkomen 1);
c. de aandacht vestigen op elke onregelmatigheid doch alleen nadat het spelen is beëindigd;
d. bijhouden welke slagen door elk paar gewonnen of verloren zijn en er de aandacht op vestigen, dat een andere speler een in een vorige slag gespeelde kaart in de verkeerde richting heeft neergelegd;
e. de kaarten van zijn hand als hulp voor de leider en slechts op diens aanwijzing spelen (zie artikel 16).

1) Hij mag b. v. de leider waarschuwen tegen voorspelen uit de verkeerde hand.
Artikel 43. Beperkingen van de rechten van de blinde

De blinde is niet gerechtigd tijdens het spelen de wedstrijdleider te roepen (behalve in situaties zoals beschreven in de Regels van ethiek 3 alinea 1). De blinde mag tijdens het spelen niet de aandacht vestigen op een onregelmatigheid behalve om te trachten een onregelmatigheid te voorkomen (artikel 42 b).
De blinde mag niet:
a. zijn hand uitwisselen met die van de leider;
b. zijn plaats verlaten om het spelen van de leider gade te slaan;
c. op eigen initiatief kijken naar de beeldzijde van 'n kaart in de hand van de tegenspelers;
d. deelnemen aan het spelen of commentaar geven op het bieden of het spelen.
Bij overtreding van één van de punten a t/m d kan de blinde een disciplinaire straf worden opgelegd.
Indien de blinde na overtreding van de beperkingen genoemd onder a t/m c:
1. als eerste de aandacht vestigt op een onregelmatigheid, begaan door een tegenspeler, mag de leider hiervoor geen straf vorderen;
2. de leider waarschuwt, niet uit de verkeerde hand voor te spelen, geldt als straf, dat elk van de tegenspelers mag bepalen uit welke hand de leider moet voorspelen;
3. de eerste is die de leider vraagt of het spelen van een kaart uit de hand van de leider geen verzaking is of een nalatigheid om te voldoen aan een straf, moet de leider, indien hij een onreglementaire kaart speelde, hiervoor in de plaats een juiste kaart spelen en de strafbepalingen van artikel 64 zijn van toepassing.

Artikel 44. Volgorde en verloop van het spelen

De speler, die in een slag voorspeelt, mag elke kaart uit zijn hand spelen 1). Na het voorspelen speelt iedere speler op zijn beurt een kaart en de vier aldus gespeelde kaarten vormen een slag 2).
Bij het spelen in een slag moet elke speler zo mogelijk bekennen. Deze verplichting gaat boven alle andere voorschriften van deze spelregels. Indien een speler niet kan bekennen mag hij elke andere kaart spelen 1).
Een slag, welke troef bevat, wordt gewonnen door de speler die de hoogste troef heeft gespeeld. Een slag, welke geen troef bevat, wordt gewonnen door de speler die de hoogste kaart van de voorgespeelde kleur heeft gespeeld. De speler, die de slag heeft gewonnen, speelt voor in de volgende slag.

1) Tenzij hij is onderworpen aan een beperking na een onregelmatigheid, begaan door zijn partij.
2) Voor de wijze waarop de kaarten moeten worden gespeeld en na het spelen worden gerangschikt, zie artikel 65.

Artikel 45. Gespeelde kaart

Elke speler, behalve de blinde, speelt een kaart door deze uit de hand te nemen en met de beeldzijde naar boven vlak voor zich op tafel te leggen 1). De leider speelt een kaart van de blinde door deze te noemen, waarna de blinde deze kaart opneemt en met de beeldzijde naar boven voor zich op tafel legt. Bij het spelen uit de blinde mag de leider, zo hij dit wenst, de verlangde kaart opnemen.
Een kaart moet bovendien worden gespeeld:
a. indien het een kaart van een tegenspeler is, die zo gehouden wordt, dat het voor zijn partnel mogelijk is de beeldzijde te zien;
b. indien het een kaart is van de hand van de leider, die deze met de beeldzijde naar boven zo houdt, dat zij de tafel raakt of nagenoeg raakt of zodanig houdt, dat verondersteld kan worden dat zij gespeeld is;
c. indien het een kaart van de blinde is, die door de leider opzettelijk is aangeraakt anders dan om de kaarten te rangschikken of om een kaart onder of boven de aangeraakte kaart te bereiken;
d. indien een speler een kaart noemt of op een andere manier aanduidt als de kaart, die hij wenst te spelen; een speler mag zonder straf een onopzettelijke aanduiding wijzigen mits hij dit zonder denkpauze doet; maar als een tegenstander op zijn beurt een kaart heeft gespeeld, die reglementair was voor de wijziging van de aanduiding, mag hij deze straffeloos terugnemen en vervangen door een andere (zie artikel 47).
Indien de blinde op zijn beurt een kaart speelt, die niet door de leider is genoemd, moet deze kaart worden teruggenomen indien de aandacht erop is gevestigd voordat beide partijen in de volgende slag hebben gespeeld en een tegenspeler mag zonder straf een kaart terugnemen, die gespeeld is na de vergissing maar voordat de aandacht daarop gevestigd was (zie artikel 47);
e. indien het een strafkaart is, waarop de bepalingen van artikel 50 van toepassing zijn.
Een vijfde in een slag getoonde kaart wordt een strafkaart, waarop de bepalingen van artikel 50 van toepassing zijn, tenzij de wedstrijdleider oordeelt, dat het spelen van deze kaart als voorspelen moet worden beschouwd, in welk geval de artikelen 53, 55 of 56 van toepassing kunnen zijn.
Nadat de hand van de blinde is opengelegd mag hij zonder opdracht van de leider geen kaart meer aanraken of aanwijzen (behalve om ze te rangschikken). Doet hij dit toch, dan behoort de wedstrijdleider direct te worden ontboden. De wedstrijdleider moet beslissen of de handeling van de blinde in feite een aanwijzing voor de leider is geweest en indien dit het geval is kan hij de leider als straf verbieden een speelwijze te volgen, die op de aanwijzing is gebaseerd.
Geen speler mag zijn kaart omdraaien voordat alle vier spelers in de slag hebben gespeeld.

1) De organiserende instantie kan voorschrijven, dat de uitkomst gedaan wordt met de beeldzijde naar beneden, teneinde de partner van de speler die moet uitkomen in de gelegenheid te stellen uitleg te vragen van iedere bieding van een tegenstander.
N.B. Deze wijze van uitkomst is voor wedstrijden, die onder auspiciën van de N.B.B. worden gespeeld, verplicht gesteld.
Artikel 46. Onvolledige of foutieve benaming van een kaart uit de blinde

Bij het noemen van een uit de hand van de blinde te spelen kaart moet de leider duidelijk zowel kleur als waarde van de bedoelde kaart noemen. In geval van een onvolledige of foutieve benaming gelden de volgende beperkingen:
a. indien de leider uit de blinde moet bekennen en 'hoog' of woorden van gelijke strekking bezigt, wordt hij geacht de hoogste kaart in de gevraagde kleur te hebben aangeduid (of, indien de blinde de laatste is die in de slag moet spelen, de laagste kaart waarmee de slag gewonnen kan worden); indien hij 'laag' zegt of woorden van gelijke strekking bezigt, wordt hij geacht de laagste kaart te hebben aangeduid;
b. indien de leider een kleur noemt maar geen waarde, wordt hij geacht de laagste kaart in de genoemde kleur te hebben aangeduid (tenzij het onomstotelijk vast staat, dat dit niet zijn bedoeling was);
c. indien de leider de waarde doch niet de kleur noemt:
1. indien hij uit de blinde moet voorspelen, wordt hij geacht in dezelfde kleur door te spelen als waarin de blinde de vorige slag heeft gewonnen, aangenomen dat de kaart van de genoemde waarde in de blinde aanwezig is;
2. in alle andere gevallen moet de leider een kaart van de genoemde waarde spelen, indien hij dit reglementair kan doen; doch indien er twee of meer kaarten van dezelfde waarde zijn, die reglementair gespeeld kunnen worden, moet de leider aangeven welke hij bedoelt:
d. indien de leider een kaart noemt, die niet in de blinde aanwezig is, is de aanduiding ongeldig en mag de leider elke reglementaire kaart noemen;
e. indien de leider een te spelen kaart aanduidt zonder de kleur of de waarde te noemen (door te zeggen 'speel maar iets' of woorden van gelijke strekking) mag elke tegenspeler aangeven welke kaart uit de blinde wordt gespeeld, tenzij dit onomstotelijk niet de bedoeling van de leider was.

Artikel 47. Terugnemen van een gespeelde kaart

Een eenmaal gespeelde kaart mag slechts worden teruggenomen:
a. om te voldoen aan een straf of om een ongeldig spelen te herstellen;
b. na een wijziging van een aanduiding zoals toegestaan volgens artikel 45 d;
c. om haar door een andere te vervangen na wijziging van een door een tegenstander gespeelde kaart;
d. om een spelen te corrigeren na verkeerde informatie door een tegenstander. Een voor de beurt voorgespeelde kaart mag zonder straf worden teruggenomen indien de speler die voorspeelde verkeerd was ingelicht door een tegenstander, dat het zijn beurt was om voor te spelen. De leider mag een uit zijn hand of uit de blinde gespeelde kaart terugnemen na een verkeerde uitleg van een conventionele speelwijze van een tegenspeler en voordat een verbeterde uitleg is gegeven, maar alleen als er in die slag geen volgende kaart is gespeeld; wanneer het te laat is voor herstel volgens dit artikel, is artikel 48 b van toepassing.
Indien een volgens de bovenstaande punten b, c of d teruggenomen kaart een belangrijke inlichting aan een tegenstander heeft gegeven, mag de wedstrijdleider een arbitrale score toekennen.

Artikel 48. Tonen van kaarten door de leider

De leider is niet aan straf onderworpen voor het tonen van een kaart en geen kaart van de leider of van de blinde kan ooit een strafkaart worden. De leider is niet verplicht een kaart te spelen, die per ongeluk uit zijn hand valt.
Indien de leider na een uitkomst door de verkeerde tegenspeler zijn kaarten openlegt, is artikel 54 van toepassing 1). Indien de leider op enig ander tijdstip zijn kaarten openlegt, kan hij geacht worden slagen te hebben opgeëist of afgestaan; (artikel 68 is dan van toepassing).

1) De leider behoort fatsoenshalve na te laten zijn kaarten open te leggen als hij weet dat hij de leider is.
Artikel 49. Tonen van kaarten door een tegenspeler

Wanneer een tegenspeler een kaart open op tafel legt, een kaart zodanig houdt dat het mogelijk is dat zijn partner de beeldzijde ziet of een kaart noemt als in zijn hand aanwezig, voordat hij hiertoe bij een normaal verloop van het spelen of door toepassing van de spelregels gerechtigd is, wordt (als straf) elke zodanige kaart een strafkaart (artikel 50). 1)

1) Zie artikel 70.

Strafkaart

Artikel 50. Behandeling van een strafkaart

Een kaart is een strafkaart wanneer zij voortijdig is getoond, tenzij de wedstrijdleider anders beslist. De strafkaart moet met de beeldzijde naar boven op tafel blijven liggen totdat zij is gespeeld of totdat een mogelijk andere straf is gekozen.
Een strafkaart moet worden gespeeld, zodra dit reglementair mogelijk is, door hetzij voor te spelen, kleur te bekennen, bij te spelen als er niet bekend kan worden of te troeven. Indien een tegenspeler twee of meer strafkaarten heeft, die reglementair kunnen worden gespeeld, kan de leider bepalen welke moet worden gespeeld. De verplichting om te bekennen of om voor te spelen of te spelen volgens een opgelegde straf heeft voorrang boven de verplichting om een strafkaart te spelen, maar de strafkaart moet open op tafel blijven liggen en bij de eerstvolgende gelegenheid worden gespeeld.
Telkens wanneer een tegenspeler moet voorspelen terwijl zijn partner een strafkaart heeft, kan de leider van hem eisen, dat hij in de kleur van de strafkaart voorspeelt of hem verbieden in die kleur voor te spelen zolang hij aan slag blijft. Indien de leider van dit recht gebruik maakt, mag de strafkaart worden opgenomen. Indien de leider van dit recht geen gebruik maakt, mag de tegenspeler iedere kaart voorspelen, maar de strafkaart blijft een strafkaart. De tegenspeler mag niet voorspelen voordat de leider zijn keus heeft bekend gemaakt en hij is onderworpen aan de straf genoemd in artikel 49 indien hij voortijdig voorspeelt.

Artikel 51. Twee of meer strafkaarten

Indien een tegenstander strafkaarten heeft in één of meer kleuren mag de leider van de partner van die tegenspeler eisen, dat hij in één van die kleuren voorspeelt of mag hij hem verbieden in één of meer van die kleuren voor te spelen. Alle strafkaarten in de voorgeschreven kleur of in de verboden kleur(en) mogen dan worden opgenomen en elke reglementaire kaart mag worden gespeeld.

Artikel 52. Verzuim een strafkaart voor te spelen of te spelen

Indien een tegenspeler verzuimt een strafkaart voor te spelen of te spelen, zoals voorgeschreven in artikel 50, mag hij niet uit eigen beweging enige andere kaart terugnemen, die hij mocht hebben gespeeld.
Indien een tegenspeler een andere kaart voorspeelt of speelt, terwijl hij reglementair de strafkaart had kunnen spelen, kan de leider:
a. het voorspelen of spelen van de tegenspeler aanvaarden en moet hij dit aanvaarden als hij daarna uit zijn hand of uit de hand van de blinde heeft gespeeld, maar de niet gespeelde strafkaart blijft een strafkaart; of
b. van de tegenspeler eisen, dat hij de ongeldig voorgespeelde of gespeelde kaart vervangt door de strafkaart; elke door de tegenspeler ongeldig voorgespeelde of gespeelde kaart tijdens het begaan van deze onregelmatigheid wordt een strafkaart.

Ten onrechte voorspelen

Artikel 53. Aanvaarden van voor de beurt voorspelen

Elke met de beeldzijde naar boven voor de beurt voorgespeelde kaart kan als juist voorgespeeld worden behandeld. Het wordt een juist voorspelen indien de leider of een van de tegenspelers, naar gelang het geval zich voordoet, het aanvaardt of als de volgende speler speelt na dit onjuist voorspelen 1). Artikel 57 is van toepassing indien zo'n kaart wordt gespeeld door een tegenspeler rechts van de speler, die voor de beurt voorspeelde.
Echter, indien het eigenlijk de beurt is van een tegenstander van de overtreder om voor te spelen, kan deze tegenstander na de overtreding op juiste wijze voorspelen, zonder dat zijn kaart geacht wordt te zijn gespeeld bij de voor de beurt voorgespeelde kaart. Het juiste voorspelen wordt gehandhaafd en alle kaarten, die volgend op de vergissing in deze slag zijn gespeeld, kunnen straffeloos worden teruggenomen. Zie artikel 47.

1) De leider of een van de tegenspelers kan het voorspelen aanvaarden door dit nadrukkelijk te verklaren. Indien deze verklaring niet is gegeven, moet de wedstrijdleider voorschrijven, dat uit de juiste hand wordt voorgespeeld.
Artikel 54. Voor de beurt uitkomen

Wanneer een tegenspeler voor zijn beurt uitkomt met de beeldzijde naar boven en de leider:
a. deze uitkomst aanvaardt zoals voorzien in artikel 53, wordt de hand van de blinde overeenkomstig artikel 41 opengelegd en de tweede kaart van de slag wordt gespeeld uit de hand van de leider, doch als de leider het eerst uit de hand van de blinde speelt mag deze kaart niet worden teruggenomen, behalve om een verzaking te herstellen;
b. mogelijk één of meer kaarten van de blinde heeft gezien (behalve kaarten, die de blinde tijdens het bieden heeft getoond en die behandeld zijn volgens artikel 23), moet hij deze onjuiste uitkomst aanvaarden;
c. zijn kaarten begint uit te spreiden alsof hij de blinde was 1) en daarbij één of meer kaarten toont en indien lid b van dit artikel niet van toepassing is, dan moet de uitkomst worden aanvaard en moet de leider zijn gehele hand open leggen en wordt de blinde leider.
Indien de leider van de tegenspeler vordert, dat hij zijn uitkomst voor de beurt terugneemt, is artikel 56 van toepassing.

1) De leider behoort fatsoenshalve na te laten zijn kaarten open te leggen wanneer hij weet dat hij de leider is
Artikel 55. Voor de beurt voorspelen door de leider

Wanneer de leider uit zijn hand of die van de blinde voor de beurt voorspeelt en één der tegenspelers van hem verlangt, dat hij de gespeelde kaart terugneemt en:
a. het de beurt was van een tegenspeler om voor te spelen, mag de leider de ten onrechte voorgespeelde kaart straffeloos in zijn hand of die van de blinde terugplaatsen;
b. de leider uit de verkeerde hand heeft voorgespeeld terwijl hij uit de andere hand moest voorspelen, mag hij de ten onrechte voorgespeelde kaart terugnemen; hij moet uit de juiste hand voorspelen en (als straf) zo mogelijk een kaart van dezelfde kleur. Verzuim deze verplichting na te komen bij het spelen uit zijn eigen hand kan hem blootstellen aan straf volgens artikel 64.

Artikel 56. Voor de beurt voorspelen door een tegenspeler

Wanneer de leider van een tegenspeler vordert, dat hij zijn voor de beurt voorgespeelde kaart terugneemt, wordt deze kaart een strafkaart en is artikel 50 van toepassing.

Onregelmatig voorspelen of spelen

Artikel 57. Voortijdig voorspelen of spelen door een tegenspeler

Wanneer een tegenspeler voorspeelt in de volgende slag voordat zijn partner in de lopende slag heeft gespeeld of voor zijn beurt speelt vóórdat zijn partner heeft gespeeld, wordt (als straf) de aldus voorgespeelde of gespeelde kaart een strafkaart en de leider kan van de partner van de overtreder vorderen dat hij:
a. de hoogste kaart speelt van de voorgespeelde kleur; of
b. de laagste kaart speelt van de voorgespeelde kleur; of
c. een reglementaire kaart speelt van een andere, door de leider voorgeschreven kleur.
De leider moet één van deze mogelijkheden kiezen en als de partner van de overtreder niet aan de gekozen straf kan voldoen, mag hij elke kaart spelen zoals voorzien in artikel 59.
Een tegenspeler is niet aan straf onderworpen wegens spelen voordat zijn partner heeft gespeeld indien de leider uit beide handen heeft gespeeld; maar een enkel aanwezige kaart of één van twee of meer opéénvolgende kaarten van de gespeelde kleur in de blinde wordt niet geacht automatisch te zijn gespeeld tenzij de blinde de kaart heeft gespeeld of onrechtmatig heeft gesuggereerd deze te spelen (zie artikel 45).

Artikel 58. Gelijktijdig voorspelen of spelen

Indien een speler gelijktijdig voorspeelt of speelt met een reglementair voorspelen of spelen van een andere speler geldt zijn kaart als daarna gespeeld.
Indien een tegenspeler twee of meer kaarten gelijktijdig voorspeelt of speelt en er slechts één kaart zichtbaar is, moet hij die kaart spelen; indien meer dan één kaart getoond is moet hij aangeven welke kaart hij wenst te spelen en elke andere getoonde kaart wordt een strafkaart (artikel 50).
Indien de leider twee of meer kaarten uit één der handen gelijktijdig voorspeelt of speelt, moet hij aangeven welke kaart hij wenst te spelen en moet hij elke andere kaart in de juiste hand terugnemen. Indien de leider een getoonde kaart terugneemt en een tegenspeler heeft reeds na die kaart gespeeld, mag deze tegenspeler zonder straf zijn kaart terugnemen en vervangen door een andere. Zie artikel 47.
Indien de fout onopgemerkt blijft tot beide partijen in de volgende slag hebben gespeeld, is artikel 67 van toepassing.

Artikel 59. Niet op de voorgeschreven wijze kunnen voorspelen of spelen

Een speler mag elke juiste kaart spelen indien hij niet in staat is om voor te spelen of te spelen om te voldoen aan een straf, hetzij omdat hij geen kaart van de verlangde kleur heeft, of omdat hij alleen maar kaarten heeft van een kleur die hij niet mag voorspelen, of omdat hij moet bekennen.

Artikel 60. Spelen na een onreglementair spelen

Het spelen door een speler van de niet-overtredende partij nadat zijn rechter tegenstander voor de beurt of voortijdig heeft voorgespeeld of gespeeld en voordat hiervoor een straf is vastgesteld, doet het recht op vorderen van straf voor die overtreding verloren gaan. Het onreglementair spelen wordt als reglementair behandeld (behalve zoals voorzien in artikel 53) tenzij het een verzaking vormt. Indien de overtredende partij nog een verplichting had om een strafkaart te spelen of te voldoen aan een voorspeel- of speelstraf, dan blijft die verplichting bij latere beurten bestaan (zie artikel 52 en artikel 64).
Wanneer een tegenspeler een kaart speelt nadat van de leider is gevorderd zijn voor de beurt uit één der handen voorgespeelde kaart terug te nemen, maar voordat de leider uit de juiste hand heeft voorgespeeld, wordt deze kaart van de tegenspeler een strafkaart (artikel 50).
Een spelen door een lid van de overtredende partij voordat een straf is vastgesteld, beïnvloedt niet de rechten van de tegenstanders en kan op zichzelf aanleiding zijn tot straf.

Het verzaken

Artikel 61. Verzuimen te bekennen - informeren naar een verzaking

Het verzuim om in overeenstemming met artikel 44 te bekennen of het verzuim, indien daartoe in staat, een kaart of kleur voor te spelen of te spelen zoals vereist krachtens de spelregels of voorgeschreven door een tegenstander om te voldoen aan een opgelegde straf, vormt een verzaking (zie echter artikel 59). Elke speler, ook de blinde 1), mag een speler die niet bekend heeft, vragen of hij een kaart in de voorgespeelde kleur heeft 2).

1) Onderworpen aan artikel 43.
2) Een bewering dat verzaakt is rechtvaardigt niet het inzien van dichtgelegde slagen behalve zoals toegestaan volgens artikel 66.

Artikel 62. Herstel van een verzaking

Een speler moet zijn verzaking herstellen indien hij deze bemerkt voordat zij voldongen wordt. Om een verzaking te herstellen moet hij de kaart, waarmee hij verzaakte, terugnemen en bekennen met een kaart naar keuze. De teruggenomen kaart word teen strafkaart (artikel 50) indien zij uit een niet openliggende hand van een tegenspeler werd gespeeld. De kaart mag straffeloos worden teruggenomen indien zij uit de hand van de leider of van de blinde was gespeeld 1) of indien het een openliggende kaart van een tegenspeler was. Iedere speler van de niet-overtredende partij kan straffeloos elke kaart terugnemen die hij heeft gespeeld na de verzaking maar voordat de aandacht erop was gevestigd (zie artikel 47). Behalve zoals voorzien in de volgende alinea mag de partner van de overtreder zijn kaart niet terugnemen, tenzij hiermede eveneens werd verzaakt 2).
Na de elfde slag moet een verzaking, zelfs als zij voldongen is, worden hersteld indien zij wordt ontdekt voordat de vier handen in het bord zijn teruggestoken; en indien de verzaking plaatsvond voordat de partner van de overtreder aan de beurt was om in de twaalfde slag te spelen, geldt als straf dat de leider of elke tegenspeler, naar gelang het geval zich voordoet, mag bepalen welke kaart, mits reglementair juist, de partner van de overtreder in deze slag moet spelen.

1) Onderworpen aan artikel 43. Een bewering dat verzaakt is, rechtvaardigt niet het inzien van dichtgelegde slagen behalve zoals toegestaan volgens artikel 66.
2) In een dergelijk geval wordt de teruggenomen kaart een strafkaart, indien zij werd gespeeld uit een niet-openliggende hand van een tegenspeler.

Artikel 63. Voldongen worden van een verzaking

Een verzaking wordt voldongen indien de overtreder of zijn partner voorspeelt of speelt in de volgende slag 1) of een kaart noemt of op andere wijze aangeeft een kaart te spelen of slagen opeist of afstaat, hetzij mondeling hetzij door zijn hand open te leggen. Behalve zoals voorzien in artikel 62 mag de verzaking dan niet meer worden hersteld, en de slag waarin de verzaking plaatsvond blijft ongewijzigd.

1) Elk zodanig spelen, geldig of ongeldig, maakt de verzaking voldongen.
Artikel 64. Gang van zaken na het voldongen worden van een verzaking

Wanneer een verzaking voldongen is geworden geldt als straf, dat na afloop van het spelen een slag aan de niet-overtredende partij wordt overgedragen indien de partij die verzaakt heeft een slag heeft gewonnen na de slag waarin werd verzaakt; bovendien wordt de slag waarin werd verzaakt, indien deze door de overtredende partij werd gewonnen, aan de niet-overtredende partij overgedragen. Deze straf voor een voldongen verzaking is niet van toepassing indien:
a. de partij die verzaakte, noch de slag waarin werd verzaakt noch een volgende slag heeft gewonnen;
b. de verzaking volgde op een eerdere verzaking in dezelfde kleur door dezelfde speler;
c. de verzaking werd begaan door het niet spelen van een kaart die open op tafel lag of tot een openliggende hand behoorde, met inbegrip van een kaart van de blinde;
d. de aandacht op de verzaking het eerst werd gevestigd:
1. nadat een speler van de niet-overtredende partij een bieding heeft gedaan in de volgende gift, of
2. nadat de ronde is geëindigd;
e. de verzaking werd begaan na de elfde slag.
Indien na een voldongen verzaking, met inbegrip van voldongen verzakingen die niet aan straf zijn onderworpen, de wedstrijdleider meent dat de niet-overtredende partij onvoldoende schadeloos is gesteld door dit artikel, moet hij een arbitrale score toekennen.

Slagen

Artikel 65. Rangschikken van de slagen

Indien in een slag vier kaarten zijn gespeeld, legt elke speler zijn eigen kaart met de beeldzijde naar beneden op de rand van de tafel voor zich. Indien zijn partij de slag heeft gewonnen, wordt de kaart met de smalle zijde naar zijn partner neergelegd; indien de tegenstanders de slag hebben gewonnen, wordt de kaart met de smalle zijde in hun richting neergelegd.
Elke speler moet zijn kaarten in een ordelijke rij rangschikken, zodat zij elkaar in de gespeelde volgorde gedeeltelijk bedekken, teneinde het nazien van het spel na beëindiging mogelijk te maken, zonodig om. vast te kunnen stellen hoeveel slagen elk paar heeft gemaakt of in welke volgorde de kaarten zijn gespeeld. Een speler behoort de volgorde van zijn gespeelde kaarten niet te verstoren voordat overeenstemming is bereikt omtrent het aantal gewonnen slagen. Indien een speler zijn kaarten niet op de juiste wijze rangschikt of de volgorde van zijn gespeelde kaarten verstoort, kan hij zijn recht op het opeisen van omstreden slagen of het aantonen van een verzaking in gevaar brengen. Elke speler kan verlangen dat een onjuist neergelegde kaart in de juiste richting wordt gedraaid.

Artikel 66. Inzien van slagen

Zolang zijn partij niet heeft gespeeld in de volgende slag, mag de leider of elke tegenspeler totdat hij zijn eigen kaart met de beeldzijde naar beneden op tafel heeft gelegd verlangen, dat alle kaarten van de zojuist gespeelde slag ter inzage worden opengelegd. Daarna mogen dichtgelegde slagen niet meer worden ingezien totdat het spelen is beëindigd 1).
Nadat het spelen is afgelopen mogen de gespeelde en niet gespeelde kaarten worden ingezien om de juistheid van een bewering over een verzaking of het aantal gewonnen of verloren slagen vast te stellen 2), maar een speler behoort daarbij geen andere dan zijn eigen kaarten aan te raken. Indien een speler, nadat een dergelijke bewering is geuit, zijn kaarten zodanig dooreenmengt dat de wedstrijdleider de feiten niet meer kan vaststellen, moet ten gunste van de andere partij worden beslist.

1) Behalve op speciale instructie van de wedstrijdleider, bijvoorbeeld om na te gaan of een beweerde verzaking is begaan.
2) Of over honneurs in een wedstrijd op basis van scorepunten.

Artikel 67. Onjuiste slag

Indien een speler heeft verzuimd in een slag te spelen of teveel kaarten in een slag heeft gespeeld, moet de fout worden hersteld .indien de aandacht op de onregelmatigheid wordt gevestigd voordat van beide partijen een speler in de volgende slag heeft gespeeld. De overtreder moet een reglementair juiste kaart aan de slag toevoegen wanneer hij heeft verzuimd om in die slag te spelen. Indien er in een slag te veel kaarten zijn gespeeld, neemt de overtreder alle door hem in die slag gespeelde kaarten terug op één reglementair juiste kaart na.
Elke aldus teruggenomen kaart wordt een strafkaart (artikel 50) indien zij uit de gesloten hand van een tegenspeler werd gespeeld. Nadat een kaart aldus is teruggenomen, kan elke speler van de niet-overtredende partij zonder straf elke kaart terugnemen, die hij heeft gespeeld na de overtreding maar voordat de aandacht op de onregelmatigheid werd gevestigd (zie artikel 47).
Indien de aandacht wordt gevestigd op een onjuiste slag nadat van beide partijen een speler heeft gespeeld in de volgende slag of wanneer de wedstrijdleider later vaststelt, dat er een onjuiste slag was omdat één speler teveel of te weinig kaarten heeft en een daarmee overeenkomend onjuist aantal gespeelde kaarten voor zich op tafel, blijft de onjuiste slag gehandhaafd en:
a. een speler met te weinig kaarten speelt de rest van zijn hand met minder kaarten dan de andere spelers; hij speelt niet in de laatste slag of slagen; indien hij met zijn laatste kaart de slag heeft gewonnen, moet de volgende speler voorspelen voor de volgende slag;
b. een speler met teveel kaarten speelt de rest van zijn hand met meer kaarten dan de andere spelers; alle na de laatste slag overblijvende niet gespeelde kaarten worden aan deze slag toegevoegd (geen enkele op deze manier toegevoegde kaart verandert het recht op die slag);
c. indien het niet meer mogelijk is een onjuiste slag te herstellen, wordt het vetzuim een kaart in die slag te spelen of het spelen van meer dan één kaart in die slag strafbaar gesteld als een voldongen verzaking; de wedstrijdleider moet de strafbepalingen en vrijstellingen van artikel 64 toepassen; hiertoe moet de wedstrijdleider pogen de juiste slag te vinden waarin de onregelmatigheid heeft plaatsgehad, maar als hij dit niet met zekerheid kan wordt als onjuiste slag aangemerkt de eerste slag waarin dit mogelijk is geweest.

Opeisen en afstaan van slagen

Artikel 68. Opeisen of afstaan van slagen door de leider

De leider doet afstand wanneer hij aankondigt, dat hij alle resterende slagen zal verliezen of wanneer hij akkoord gaat met het opeisen door een tegenspeler.
De leider eist slagen op wanneer hij aankondigt, dat hij één of meer van de resterende slagen zal winnen of verliezen, als hij oppert het spelen te bekorten of als hij zijn hand opzettelijk openlegt.
Bij het opeisen van slagen moet de leider zijn voorgenomen speelwijze mededelen. Er mag niet verder worden gespeeld; indien het opeisen van slagen door de leider door een der tegenspelers wordt betwist, moet de wedstrijdleider onmiddellijk worden ontboden; er mag geen enkele handeling plaatsvinden voordat hij aanwezig is 1).

1) Elk spelen na het opeisen of afstaan van slagen moet door de wedstrijd leider ongeldig worden verklaard.
Artikel 69. Beslissing van de wedstrijdleider omtrent betwiste eisen van de leider

Bij het beslissen omtrent een eis, moet de wedstrijdleider het resultaat van het spel voor beide partijen zo billijk mogelijk vaststellen maar elk twijfelachtig punt moet in het voordeel van Je tegenspelers worden beslist. Hij moet als volgt te werk gaan:
a. hij moet van de leider vorderen, dat hij de bij het stellen van zijn eis gegeven uiteenzetting herhaalt; de wedstrijdleider moet dan vorderen dat alle spelers hun kaarten met de beeldzijde naar boven op tafel leggen en de bezwaren van de tegenspelers tegen het opeisen aanhoren;
b. wanneer een tegenspeler nog een troef heeft moet hij een of meer slagen aan de tegenspelers toekennen als:
1. bij het stellen van zijn eis door de leider niets omtrent die troef is gezegd, en
2. het zeer waarschijnlijk is dat de leider zich op het moment van het opeisen niet bewust was dat een troef in de hand van de tegenspeler was achtergebleven, en
3. een slag aan die troef zou kunnen zijn verloren bij ieder normaal spelen 1);
c. hij mag van de leider geen speelwijze aanvaarden die strijdig is met zijn uiteenzetting; als de leider geen passende speelwijze heeft aangekondigd op het moment van zijn oorspronkelijke eis, mag de wedstrijdleider niet toestaan dat de leider een speelwijze volgt waarbij succes afhankelijk is van het ontdekken of een bepaalde kaart al of niet in de hand van een bepaalde tegenstander aanwezig is, tenzij een tegenstander in de kleur van die kaart niet heeft bekend vóórdat de eis werd gesteld of later niet zou bekennen bij iedere aannemelijke speelwijze.

1) 'Normaal' omvat minder goed of zorgeloos spelen, maar geen onredelijk spelen.
Artikel 70. Opeisen of afstaan van slagen door een tegenspeler

Een tegenspeler staat slagen af als hij akkoord gaat met een eis van de leider of te kennen geeft dat hij een of meer van de resterende slagen zal verliezen.
Een tegenspeler eist slagen op als hij bekend maakt een of meer van de resterende slagen te zullen winnen of indien hij met dit oogmerk enige of alle kaarten aan de leider toont. Indien:
a. het opeisen slechts betrekking heeft op een nog in gang zijnde onvoltooide slag, gaat het spel normaal door; kaarten getoond of op andere wijze bekend gemaakt door de tegenspeler bij het stellen van zijn eis worden geen strafkaarten, maar artikel 16 kan van toepassing zijn; zie ook artikel 57;
b. de eis betrekking heeft op volgende slagen, mag het spel niet verder worden gespeeld 1) en moet de tegenspeler aangeven hoe hij zich voorstelt tegen te spelen; als een dergelijke eis door de leider wordt betwist moet de wedstrijdleider onmiddellijk worden ontboden en mag er geen enkele handeling plaatsvinden tot hij aanwezig is; de wedstrijdleider bepaalt het resultaat van het spel zo billijk mogelijk voor beide partijen maar zal aan de leider elke slag toekennen die de tegenspelers bij normaal spelen zouden kunnen verliezen 2).

1) Elk spelen na het opeisen of afstaan van slagen moet door de wedstrijdleider ongeldig worden verklaard.
2) 'Normaal' omvat minder goed of zorgeloos spelen, maar geen onredelijk spelen.

Artikel 71. Intrekking van het afstaan van slagen

Het afstaan van een slag kan door de wedstrijdleider teniet worden gedaan indien:
a. een speler een slag afstaat, die zijn partij in feite heeft gewonnen of als de leider toegeeft een contract verloren te hebben dat hij reeds heeft vervuld of als een tegenspeler toegeeft dat een contract is vervuld dat zijn partij reeds heeft downgespeeld ; om een afstaan op grond van deze bepalingen in te trekken moet de vergissing ter kennis van de wedstrijdleider worden gebracht binnen de termijn gesteld in artikel 88;
b. een slag is afgestaan die door geen enkel aannemelijk spelen van de resterende kaarten verloren kan worden en als de aandacht van de wedstrijdleider hierop is gevestigd. vóórdat alle vier handen weer in het bord zijn opgeborgen;
c. een tegenspeler een of meer slagen afstaat en zijn partner onmiddellijk bezwaar maakt, maar artikel 16 kan van toepassing zijn.