Sjabloon:1982:HVII3
Uit Spelregels voor tafelarbiters
3. Gedragsregels
- Een speler dient zich altijd hoffelijk te gedragen ten opzichte van zijn partner en zijn tegenstanders. Hij dient zorgvuldig iedere opmerking of handeling te vermijden die ergernis of verwarring zou kunnen veroorzaken bij een andere speler of het genoegen van het spel zou kunnen verstoren. Iedere speler behoort steeds op dezelfde correcte wijze te bieden en te spelen, daar iedere afwijking van de juiste normen het ordelijk verloop van het spel kan verstoren. Bovendien worden de volgende handelingen als onbehoorlijk beschouwd:
- a) het gebruik van verschillende aanduidingen voor dezelfde bieding;
- b) ieder teken van goed- of afkeuring van een bieding of een spelen;
- c) een aanduiding dat men verwacht of van plan is een slag te winnen of te verliezen, voordat iedereen heeft gespeeld;
- d) een commentaar of een handeling tijdens het bieden of spelen, waardoor de aandacht wordt gevestigd op een bepaald voorval tijdens dat bieden of spelen, op de stand van de score of op het aantal slagen, dat nog gehaald moet worden voor het bereiken van een gunstig resultaat;
- e) het vrijwillig geven van een inlichting, die alleen in antwoord op een desbetreffende vraag behoort te worden verstrekt;
- f) het opzettelijk kijken naar een andere speler gedurende het bieden of spelen of naar de hand van een andere speler, bijvoorbeeld met de bedoeling zijn kaarten te zien of om te zien van welke plaats hij een kaart neemt (het is echter geoorloofd gebruik te maken van een inlichting, verkregen doordat men onopzettelijk een kaart van een tegenstander ziet);
- g) het afwijken van het normale tempo van bieden of spelen met de bedoeling de andere spelers in verwarring te brengen;
- h) het onnodig verlaten van de tafel voordat het einde van de ronde is aangekondigd.
- Uit een oogpunt varr hoffelijkheid dient een speler zich te onthouden van:
- a) het besteden van onvoldoende aandacht aan het spel (bijvoorbeeld indien een speler kennelijk geen belangstelling heeft voor zijn hand of veelvuldig een herhaling van het bied verloop vraagt);
- b) het leveren van ongevraagd commentaar gedurende het spelen, bijvoorbeeld op het bieden of op de juistheid van het contract;
- c) het gereedhouden van een kaart voordat hij aan de beurt is om voor te spelen of te spelen;
- d) het wanordelijk neerleggen van reeds gespeelde kaarten of het dooreenmengen van zijn kaarten voordat over het resultaat van een spel overeenstemming is bereikt;
- e) het opeisen of afstaan van slagen als er enige twijfel bestaat over de afloop van de gift;
- f) het onnodig rekken van het spelen met de bedoeling de andere spelers in verwarring te brengen;
- g) het ontbieden van de wedstrijdleider op een voor deze of voor de andere spelers onhoffelijke wijze.