Spelregels 1963: verschil tussen versies
Regel 5: | Regel 5: | ||
In 1963 verscheen onder auspiciën van de NBB de 3e druk van de 1949-spelregelversie, nog steeds onder het gezamenlijk beheer van de LC-ACBL, EBL en Portland Club. | In 1963 verscheen onder auspiciën van de NBB de 3e druk van de 1949-spelregelversie, nog steeds onder het gezamenlijk beheer van de LC-ACBL, EBL en Portland Club. | ||
− | In | + | In 1958 was de WBF (World Bridge Federation) opgericht en in 1963 werd definitief besloten dat het spelregelversie-beheer terecht kwam bij de LC (Law Comittee) van de WBF. De door de Portland Club, EBL en LC-ACBL gezamenlijk vastgestelde versie (de 3e herziene druk) wordt door de LC-WBF ongewijzigd overgenomen. Daarnaast wordt afgesproken eens in de ca. 10 jaar de spelregels te herzien. |
Waar de 1959-versie nauwelijks verschilde van de 1949-versie, was de 1963-versie aanzienlijk uitgebreider dan de 1949-versie. Er was zelfs een artikel over "getuigenverhoor", en men ging ook dieper in op hoe om te gaan met conventies en psyches.</br> | Waar de 1959-versie nauwelijks verschilde van de 1949-versie, was de 1963-versie aanzienlijk uitgebreider dan de 1949-versie. Er was zelfs een artikel over "getuigenverhoor", en men ging ook dieper in op hoe om te gaan met conventies en psyches.</br> |
Versie van 28 jun 2021 om 21:56
Verantwoording:De digitale kopie van de Nederlandse tekst van de Spr. NBB vindt u hier: Spelregels_1963_pdf
In 1963 verscheen onder auspiciën van de NBB de 3e druk van de 1949-spelregelversie, nog steeds onder het gezamenlijk beheer van de LC-ACBL, EBL en Portland Club.
In 1958 was de WBF (World Bridge Federation) opgericht en in 1963 werd definitief besloten dat het spelregelversie-beheer terecht kwam bij de LC (Law Comittee) van de WBF. De door de Portland Club, EBL en LC-ACBL gezamenlijk vastgestelde versie (de 3e herziene druk) wordt door de LC-WBF ongewijzigd overgenomen. Daarnaast wordt afgesproken eens in de ca. 10 jaar de spelregels te herzien.
Waar de 1959-versie nauwelijks verschilde van de 1949-versie, was de 1963-versie aanzienlijk uitgebreider dan de 1949-versie. Er was zelfs een artikel over "getuigenverhoor", en men ging ook dieper in op hoe om te gaan met conventies en psyches.
Maar dè belangrijkste wijziging was de doorvoering van het principe dat: "als je als niet-overtredende partij na een onregelmatigheid in bieden of spelen iets doet, dat je dan het recht op straf te vorderen verliest". Zie: 11, 28b, 33, 34, 36b, slotzin 37, slotzin 38, en 60.
Dit principe is in latere spelregelversies steeds verder doorgevoerd, en is de reden dat als de arbiter aan tafel is verschenen en van degene die heeft geroepen het verhaal van de onregelmatigheid in bieden of spelen heeft gehoord, als eerste moet vragen: "Is er na de onregelmatigheid nog iets gebeurd?", want als dat zo is, dan is de onregelmatigheid geaccepteerd en gaat het bieden en spelen gewoon door. De onregelmatigheid is, zoals het heet, geaccepteerd, en er wordt niet meer rechtgezet.
Er zijn goede redenen om de Spr. zo in te richten.
- Als de NOP met bieden en/of spelen doorgaat, laten zij daarmee ook weer allerlei informatie over tafel gaan. Zou er later in het spel alsnog met terug werkende werking een herstelprocedure doorgevoerd worden, dan rijst de vraag of die informatie OI is of niet.
- De NOP zou kunnen besluiten de arbiter pas te roepen op het moment dat het voor de NOP mis gaat.
- De WL heeft een schier onmogelijke taak om te herstellen als hij de herstelmogelijkheden beschreven in het Spr.-boekje niet meer kan uitvoeren.
- Hoe zou je een onregelmatigheid na een andere onregelmatigheid moeten rechtzetten (de Spr. zijn er niet om te straffen) of hoe zou je die mee moeten wegen? Onmogelijk!
- En indien je alles zou gaan proberen te reglementeren: het Spr.-boekje zou in omvang exploderen.
Vandaar: "Roep de WL meteen!" (of anders gaat het over).
INHOUDSOPGAVE
DE STREKKING VAN DE SPELREGELS.
HOOFDSTUK I OMSCHRIJVINGEN.
HOOFDSTUK II INLEIDENDE BEPALINGEN. Art. 1 t/m 5
HOOFDSTUK III VOORBEREIDINGEN EN VOORTZETTING. Art. 6 t/m 8
HOOFDSTUK IV ALGEMENE BEPALINGEN BETREFFENDE ONREGELMATIGHEDEN. Art. 9 t/m 16
HOOFDSTUK V HET BIEDEN. Art. 17 t/m 40
DE JUISTE GANG VAN ZAKEN. Art. 17 t/m 22 ONREGELMATIGHEDEN. Art. 23 t/m 27 VOOR DE BEURT BIEDEN. Art. 28 t/m 35 ONTOELAATBARE BIEDINGEN. Art. 36 t/m 39 CONVENTIONELE EN PSYCHISCHE BIEDINGEN. Art. 40
HOOFDSTUK VI HET SPELEN. Art. 41 t/m 74
JUISTE GANG VAN ZAKEN. Art. 41 t/m 49 STRAFKAART. Art. 50 t/m 52 TEN ONRECHTE VOORSPELEN. Art.53 t/m 56 ONGERECHTIGD VOOR- OF BIJSPELEN. Art. 57 t/m 60 HET VERZAKEN. Art. 61 t/m 65 TREKKEN. Art. 66 t/m 69 OPEISEN EN AFSTAAN VAN SLAGEN. Art. 70 t/m 74
HOOFDSTUK VII REGELS VAN ETHIEK.
HOOFDSTUK VIII DE SCORE. Art. 75 t/m 94
DE SCORE. Art. 75 t/m 80 TOEKENNING VAN MATCH-PUNTEN. Art.81 t/m 86 TOEKENNING VAN INTERNATIONALE MATCH-PUNTEN. Art. 87 t/m 89 BEREKENING NAAR TOTAAL-PUNTEN. Art. 90 t/m 91 TIJDSLIMIET VOOR HET HERSTEL VAN FOUTEN. Art. 92 t/m 94
HOOFDSTUK IX OPZET VAN HET TOERNOOI. Art. 95 t/m 96
HOOFDSTUK X DE WEDSTRIJDLEIDER. Art. 97 t/m 110
HOOFDSTUK XI PROTESTEN. Art. 111 t/m 116
AANHANGSEL.
HOOFDSTUK XII VOORSCHRIFTEN VAN DE EUROPEAN BRIDGE LEAGUE. Art. 117 t/m 125