Sjabloon:1963:62

Uit Spelregels voor tafelarbiters

Artikel 62. Herstel van een verzaking.

Een speler moet zijn verzaking herstellen indien hij deze gewaar wordt vóór zij voldongen wordt. Om een verzaking te herstellen, moet hij de kaart, waarmee hij verzaakte, terugnemen en met een kaart naar keuze bekennen.
De teruggenomen kaart wordt een strafkaart (art. 50), indien zij uit een niet-openliggende hand van een tegenspeler werd gespeeld. De kaart mag straffeloos worden teruggenomen, indien zij uit de hand van de leider of van een blinde 1) was gespeeld of een openliggende kaart van een tegenspeler was.
De spelers van de niet-overtredende partij mogen straffeloos elke kaart terugnemen, die zij na de verzaking, maar vóórdat de aandacht er op was gevestigd, hebben gespeeld.
De maat van de overtreder mag zulk een kaart niet terugnemen, behalve indien daarmee eveneens werd verzaakt. 1)
Een verzaking in de twaalfde slag wordt nimmer voldongen, maar moet worden hersteld, indien zij wordt ontdekt, vóórdat alle vier de handen in het bord zijn geborgen; de leider of één van beide tegenspelers, naar gelang het geval ligt, mag dan van de maat van de overtreder vorderen in de twaalfde slag een bepaalde mits reglementair juiste kaart van de twee overgebleven kaarten te spelen.

1) In dit geval wordt de teruggenomen kaart een strafkaart, indien die uit een niet-openliggende hand van een tegenspeler werd gespeeld.