Sjabloon:2007:12

Uit Spelregels voor tafelarbiters

ARTIKEL 12 Bevoegdheid van de wedstrijdleider naar eigen goeddunken te handelen
A. Het recht om een arbitrale score toe te kennen
Op verzoek van een speler binnen de periode bepaald in artikel 92B of op eigen initiatief mag de wedstrijdleider een arbitrale score toekennen, als deze spelregels hem daartoe het recht geven (voor viertallenwedstrijden zie artikel 86). Dit houdt in:

1. De wedstrijdleider mag een arbitrale score toekennen als naar zijn oordeel de spelregels geen schadeloosstelling verschaffen aan de niet-overtredende deelnemer voor de specifieke overtreding, begaan door een tegenstander.

2. De wedstrijdleider kent een kunstmatige arbitrale score toe als er geen mogelijkheid is tot herstel waardoor het bord nog normaal gespeeld kan worden (zie artikel 12C2).

3. De wedstrijdleider mag een arbitrale score toekennen als er een onjuiste rechtzetting van een onregelmatigheid heeft plaatsgehad.

B. Bedoeling van een arbitrale score
1. De bedoeling van het toekennen van een arbitrale score is de schade die een niet-overtredende partij heeft opgelopen, te herstellen en het voordeel dat een overtredende partij uit zijn overtreding behaald heeft, weg te nemen. Er is schade als een niet-overtredende partij een resultaat behaalt dat door een overtreding slechter is dan het resultaat dat verwacht mocht worden als de overtreding niet had plaatsgevonden - maar zie C1b.

2. De wedstrijdleider mag geen arbitrale score toekennen uit de overweging dat de rechtzetting die in de spelregels is bepaald, onevenredig zwaar of voordelig is voor één der partijen.

C. Het toekennen van een arbitrale score
1.

(a) Als de wedstrijdleider door deze spelregels gerechtigd is een score aan te passen na een overtreding en hij in staat is een vervangende score te geven, doet hij dat. Deze score vervangt de score die op dit spel behaald werd.
(b) Als de niet-overtredende partij na de onregelmatigheid bijdraagt aan haar eigen schade door een ernstige fout (die geen verband houdt met de overtreding) of door een onbezonnen of speculatieve actie, krijgt ze geen herstel in de arbitrale score voor het deel van de schade dat ze zelf veroorzaakt heeft. De overtredende partij behoort de score te krijgen die haar toegekend zou zijn alleen als gevolg van haar overtreding.
(c) Tenzij het Bondsbestuur het verbiedt, mag een vervangende score uit billijkheidsoverwegingen zo berekend worden dat ze de mate van waarschijnlijkheid van een aantal mogelijke resultaten weerspiegelt.
(d) Als de mogelijkheden erg talrijk of niet duidelijk zijn, mag de wedstrijdleider een kunstmatige arbitrale score toekennen.
(e) Het Bondsbestuur mag naar eigen goeddunken de volgende procedure in haar geheel of gedeeltelijk toepassen in plaats van de bepalingen in (c):
(1) De score, toegekend in plaats van de aan tafel behaalde score, is voor de niet-overtredende partij het gunstigste resultaat dat waarschijnlijk behaald zou zijn als de onregelmatigheid niet had plaatsgevonden.
(2) Voor de overtredende partij is de toegekende score het ongunstigste resultaat dat met enige waarschijnlijkheid behaald had kunnen worden als de onregelmatigheid niet had plaatsgevonden.
(f) De scores, toegekend aan beide partijen, hoeven niet complementair te zijn.

2.

(a) Als tengevolge van een onregelmatigheid geen resultaat kan worden behaald (en zie C1d), kent de wedstrijdleider een kunstmatige arbitrale score toe in overeenstemming met de mate waarin de partijen verantwoordelijk zijn voor de onregelmatigheid: gemiddelde-min (ten hoogste 40% van het totaal aan matchpunten in parenwedstrijden) aan een deelnemer die onmiskenbaar in overtreding is; gemiddelde (50% in parenwedstrijden) aan een deelnemer die slechts tot op zekere hoogte in overtreding is; gemiddelde-plus (ten minste 60% in parenwedstrijden) aan een deelnemer die op geen enkele wijze in overtreding is.
(b) Als de wedstrijdleider een kunstmatige arbitrale score van gemiddelde-plus of gemiddelde-min in internationale matchpunten toekent, bedraagt die score gewoonlijk +3 IMPs of -3 IMPs, zie echter artikel 86A voor hiervan afwijkende mogelijkheden.
(c) De voorgaande bepalingen gelden niet voor een niet-overtredende deelnemer die over de hele zitting meer dan 60% van de matchpunten behaalt of voor een overtredende deelnemer die over de hele zitting minder dan 40% van de matchpunten behaalt (of het equivalent in IMPs). Deze deelnemers krijgen het percentage (of het equivalent in IMPs) dat ze behaald hebben op de andere borden van die zitting.

3. In individuele wedstrijden past de wedstrijdleider de rechtzettin-gen van de spelregels en de bepalingen omtrent het toekennen van een arbitrale score gelijkelijk toe op beide spelers van de overtredende partij, ook al is slechts één van hen verantwoordelijk voor de onregelmatigheid. De wedstrijdleider mag echter geen procedurele straf aan de partner van de overtreder opleggen als naar zijn mening deze partner op geen enkele manier blaam treft.

4. Als de wedstrijdleider niet-complementaire arbitrale scores (zie artikel 12C) toekent in wedstrijden volgens een afvalsysteem, wordt van iedere deelnemer de score op het bord apart berekend en het gemiddelde ervan wordt dan aan beide deelnemers toegekend.