Sjabloon:1963:HVII-1
Uit Spelregels voor tafelarbiters
(1) Grondbeginselen.
- Contact tussen de maats behoort tijdens de perioden van het bieden en het spelen uitsluitend te bestaan uit de bieding en de gespeelde kaarten zelf en niet de manier waarop dit geschiedt. Biedingen behoren op gelijkmatige toon te worden uitgesproken, zonder bijzondere klemtoon of stembuiging en zonder onnodige haast of aarzeling. Ook het spelen behoort zonder nadruk, gebaren of bijzondere gedragingen te geschieden en zoveel mogelijk in een gelijkmatig tempo.
- Het opzettelijk overtreden van de spelregels is een ernstige inbreuk op de normen van fatsoen, ook als daarop straf is gesteld, die men bereid is te ondergaan. De overtreding kan te ernstiger zijn, indien geen bepaalde straf is voorgeschreven (zie de strekking der spelregels op bladz. 9).
- Een speler behoort er zich zorgvuldig van te onthouden voordeel te trekken uit een onbehoorlijke gedraging van zijn partij. Hoewel men zijn bieden en spelen niet mag laten beïnvloeden door een aarzeling, een opmerking of bijzonder gedrag van zijn maat, is het niet ongepast uit een niet-uitgelokte aarzeling, opmerking of bijzonder gedrag van een tegenstander gevolgtrekkingen te maken, doch zulks geheel op eigen risico.
- Er bestaat geen verplichting de aandacht te vestigen op een onbewuste overtreding van de spelregels door de eigen partij; maar een speler behoort na te laten te trachten de overtreding geheim te houden, zoals b.v. door opnieuw te verzaken, door het verbergen van een kaart, waarmee verzaakt is, of door het voortijdig de kaarten door elkaar te mengen.
- Het is wel geoorloofd de maat te waarschuwen tegen het overtreden van de spelregels, bijvoorbeeld tegen verzaken en tegen het voor de beurt bieden en spelen.