Sjabloon:1936:22-4

Uit Spelregels voor tafelarbiters

Gebruik van een onjuiste benaming bij het doubleeren.
4. Een speler, die bij het doubleeren of redoubleeren, op zijn beurt gedaan, een onjuist aantal slagen noemt of een verkeerde speelsoort, wordt, tenzij een andere speler daarna een bieding heeft gedaan (zooals bepaald in par. 2) geacht het gedane bod te hebben gedoubleerd of geredoubleerd en zijn maat moet passen, zoodra het de eerstvolgende keer zijn beurt is te bieden.