Sjabloon:1932:3
Uit Spelregels voor tafelarbiters
REGEL 3. TREKKEN VAN KAARTEN.
(1) Wanneer kaarten getrokken moeten worden, wordt een geschud spel met de beeldzijde naar beneden op tafel uitgespreid. Ieder, die mee mag trekken, trekt een kaart uit het spel. Laat iemand meer dan één kaart zien, of trekt hij een der vier kaarten van een der uiteinden van het uitgespreide spel, dan moet hij overtrekken.
(2) Voorrang of keuze krijgt de trekker van de hoogste kaart. Wanneer even hooge kaarten worden getrokken, is de volgorde-schoppen, harten, ruiten, klaveren.