Sjabloon:1930:VII1-Blinde

Uit Spelregels voor tafelarbiters

Blinde

B heeft geen bemoeienis met het spelen; echter mag hij:
a. vragen, wanneer L renonceert, of dit juist is;
b. L attent maken op een te veel of te weinig kaarten in een op te nemen slag, dan wel op het toevoegen van twee kaarten uit eigen hand of blinde;
c. attent maken op het opnemen van een slag door een daartoe niet gerechtigde partij;
d. deelnemen aan eenige discussie inzake een meeningsverschil; geeft hij echter een onjuiste geoorloofde inlichting over de regels of over den gang van zaken, dan zijn de daaruit voortvloeiende onregelmatigheden niet strafbaar.
B mag niet in de kaarten kijken van een der nevenspelers. noch opstaan om in de kaarten van L te zien.
Zou B overigens attent maken op eenige overtreding van de tegenspelers, dan mag L voor die overtreding geen straf eischen.