Sjabloon:2007:HVI5

Uit Spelregels voor tafelarbiters

DEEL V OPEISEN EN AFSTAAN VAN SLAGEN Art. 68 t/m 71

ARTIKEL 68 Opeisen en afstaan van slagen
Een uitlating of handeling wordt slechts als opeisen of afstaan van slagen beschouwd volgens de spelregels als ze betrekking heeft op slagen na de lopende slag 1). Wordt aan deze voorwaarde voldaan, dan is het onderstaande van toepassing.
A. Omschrijving van opeisen van slagen (claim)
Elke verklaring van een speler dat hij een bepaald aantal slagen zal maken, geldt als opeisen van die slagen. Dit is ook het geval als hij voorstelt het spelen te bekorten of als hij zijn kaarten laat zien (tenzij hij duidelijk niet van plan was slagen op te eisen, bijvoorbeeld als de leider zijn kaarten met de beeldzijde naar boven op tafel legt na een uitkomst voor de beurt, is niet dit artikel maar artikel 54 van toepassing).

B. Omschrijving van afstaan van slagen

  1. Elke verklaring van een speler dat hij een bepaald aantal slagen zal verliezen, geldt als het afstaan van die slagen; het opeisen van een bepaald aantal slagen impliceert het afstaan van de eventuele overige slagen. Een speler staat alle overige slagen af als hij zich gewonnen geeft.
  2. Als een tegenspeler één of meer slagen wil afstaan en zijn partner maakt daartegen onmiddellijk bezwaar, dan zijn, ongeacht B1 hierboven, geen slagen afgestaan. Er kan ongeoorloofde informatie zijn, dus behoort de wedstrijdleider onmiddellijk te worden ontboden. Het spelen gaat verder. Geen enkele kaart die door een tegenspeler in deze situatie getoond werd, is een strafkaart maar artikel 16D is van toepassing op de informatie die voortkomt uit het zichtbaar zijn van de kaart; deze informatie mag niet gebruikt worden door de partner van de tegenspeler die kaarten getoond heeft.

C. Bij opeisen is een toelichting vereist
Het opeisen behoort onmiddellijk vergezeld te gaan van een duidelijke toelichting aangaande de volgorde waarin de kaarten gespeeld zullen worden, de speelwijze of de verdediging waarmee de eiser meent de opgeëiste slagen te maken.

D. Het spelen wordt gestaakt
Na elk opeisen of afstaan van slagen wordt er niet meer gespeeld (maar zie artikel 70D3). Als men instemt met het opeisen of afstaan, is artikel 69 van toepassing. Als dit door een speler, met inbegrip van de blinde, wordt betwist, moet de wedstrijdleider onmiddellijk ontboden worden en is artikel 70 van toepassing. Er mag geen enkele handeling plaatsvinden totdat de wedstrijdleider aanwezig is.


1) Als de uitlating of handeling alleen betrekking heeft op het wel of niet maken van de onvoltooide lopende slag, gaat het spelen normaal verder. Kaarten die door een tegenspeler getoond of genoemd zijn, worden geen strafkaarten maar artikel 16 - Ongeoorloofde informatie - kan van toepassing zijn; zie eveneens artikel 57A - Voortijdig spelen.

ARTIKEL 69 Het instemmen met het opeisen of afstaan van slagen
A. Instemming is vastgesteld
Instemming met het opeisen of afstaan van slagen wordt definitief als een speler het eens is met het opeisen of afstaan van slagen door een tegenstander en hiertegen geen bezwaar aantekent voordat zijn partij een bieding doet in een volgend spel of voor het einde van de ronde als dat eerder is. De score op het bord wordt berekend alsof het spel normaal gespeeld is.

B. Beslissing van de wedstrijdleider
Het instemmen met een opeisen of afstaan van slagen (zie A) kan ingetrokken worden binnen de periode van herstel zoals vastgesteld in artikel 79C:

  1. als een speler ingestemd heeft met het verlies van een slag die zijn partij daadwerkelijk heeft gemaakt; of
  2. als een speler ingestemd heeft met het verlies van een slag die zijn partij waarschijnlijk gewonnen had als het spel doorgegaan was.

De score op het bord wordt opnieuw berekend, waarbij een derge¬lijke slag wordt toegekend aan de partij van die speler.


ARTIKEL 70 Betwist opeisen of afstaan van slagen
A. Algemene doelstelling
Bij het beslissen over een betwist opeisen of afstaan van slagen stelt de wedstrijdleider het resultaat op het spel voor beide partijen zo billijk mogelijk vast maar elk twijfelachtig punt in verband met het opeisen of afstaan dient in het nadeel van de eiser te worden beslist. De wedstrijdleider gaat als volgt te werk:

B. Herhalen van de toelichting

  1. De wedstrijdleider verlangt van de eiser dat hij de toelichting die hij bij zijn opeisen gegeven heeft, herhaalt.
  2. Vervolgens luistert de wedstrijdleider naar de bezwaren die de tegenstanders tegen het opeisen of afstaan hebben (maar in zijn overwegingen is de wedstrijdleider niet uitsluitend beperkt tot de bezwaren van de tegenstanders).
  3. De wedstrijdleider kan van de spelers verlangen dat zij hun overgebleven kaarten met de beeldzijde naar boven op tafel leggen.

C. Tegenpartij heeft nog een troef
Wanneer één van de tegenstanders nog een troef heeft, moet de wedstrijdleider de tegenpartij nog één of meerdere slagen toekennen indien voldaan wordt aan elk van de volgende drie voorwaarden:

  1. de eiser maakte geen melding van die troef; en
  2. het is aannemelijk dat de eiser op het moment van zijn claim vergeten was dat de tegenpartij nog een troef had; en
  3. bij een normale 1) speelwijze zou met die troef een slag gemaakt kunnen worden.

1) Voor het gebruik van de artikelen 70 en 71 geldt dat “normaal” omvat: een speelwijze die zorgeloos of minder goed zou zijn, rekening houdend met het niveau van de betrokken speler.
D. Overwegingen van de wedstrijdleider

  1. Indien de eiser een succesvolle speelwijze voorstelt die niet was opgenomen in zijn oorspronkelijke toelichting, mag de wedstrijdleider die niet accepteren als er een alternatieve normale1 speelwijze is die minder succesvol zou zijn.
  2. De wedstrijdleider accepteert geen enkel deel van het opeisen van een tegenspeler dat afhangt van de keuze van zijn partner voor een bepaalde speelwijze uit meerdere normale 1) speelwijzen.
  3. In overeenstemming met artikel 68D zou het spel gestaakt moe¬ten zijn maar als er nog gespeeld werd na het opeisen, kan dit geacht worden deel uit te maken van de toelichting van het opeisen. De wedstrijdleider mag dit spelen gebruiken als bewijs voor de waarschijnlijke speelwijzen van de spelers na het opeisen en/of van de nauwkeurigheid van het opeisen.

1) Voor het gebruik van de artikelen 70 en 71 geldt dat “normaal” omvat: een speelwijze die zorgeloos of minder goed zou zijn, rekening houdend met het niveau van de betrokken speler.

E. Niet genoemde speelwijze

  1. Als de eiser een nog niet genoemde speelwijze voorstelt waarbij het succes afhankelijk is van het ontdekken of een bepaalde kaart al dan niet in de hand van een bepaalde tegenstander aanwezig is, mag de wedstrijdleider dit niet accepteren, tenzij een tegenstander niet heeft bekend in die kleur voordat slagen werden opgeëist, of later niet zou bekennen bij iedere normale speelwijze, of tenzij het dwaas zou zijn die speelwijze niet te volgen.
  2. Het Bondsbestuur mag een volgorde bepalen (bijvoorbeeld “te beginnen met de hoogste”) waarin een kleur gespeeld moet worden, die de wedstrijdleider moet opleggen als die volgorde niet duidelijk was in de toelichting van het opeisen (maar altijd ondergeschikt aan alle andere bepalingen van dit artikel).


ARTIKEL 71 Het afstaan van slagen geannuleerd

Indien eenmaal slagen afgestaan zijn, moet dit gehandhaafd blijven, behalve wanneer binnen de periode van herstel zoals vastgesteld in artikel 79C de wedstrijdleider het afstaan van slagen móét annuleren, namelijk als:

  1. een speler een slag heeft afgestaan die zijn partij daadwerkelijk had gemaakt, of
  2. een speler een slag heeft afgestaan die niet verloren had kun-nen gaan bij iedere normale1 voortzetting van het spelen.

De score op het bord wordt opnieuw berekend, waarbij een dergelijke slag wordt toegekend aan de partij van die speler.