Sjabloon:1997:HX-III
PARAGRAAF III Herstel van onregelmatigheden Art.86 t/m 87
ARTIKEL 86 In viertallenwedstrijden
A. Arbitrale score bij het spelen om IMP
Als de wedstrijdleider besluit een kunstmatige arbitrale score van gemiddelde-plus of gemiddelde-min toe te kennen, bedraagt die score +3 IMP respectievelijk -3 IMP.
B. Niet-complementaire scores in wedstrijden volgens afvalsysteem
Als de wedstrijdleider niet-complementaire arbitrale scores (zie artikel 12C) toekent in wedstrijden volgens afvalsysteem, wordt van iedere deelnemer de score op het bord apart berekend. Het gemiddelde van de twee scores wordt dan aan beide deelnemers toegekend.
C. Vervangend bord
De wedstrijdleider mag niet van zijn bevoegdheid gebruik maken om volgens artikel 6 een bord te laten overgeven, als het eindresultaat van een wedstrijd zonder dat bord bij een deelnemer bekend zou kunnen zijn. In plaats daarvan kent hij een arbitrale score toe.
ARTIKEL 87 Onklaar bord
A. Definitie
Een bord wordt als “onklaar” beschouwd als de wedstrijdleider vaststelt dat één of meer kaarten in een verkeerd vak zijn gestoken, zodanig dat deelnemers die rechtstreeks met elkaar vergeleken hadden moeten worden, het bord niet met dezelfde kaartverdeling hebben gespeeld.
B. Scoreberekening van het onklare bord
Bij het berekenen van de score van een onklaar bord stelt de wedstrijdleider zo goed mogelijk vast welke scores op het bord zijn behaald met de oorspronkelijke kaartverdeling en welke met de gewijzigde kaartverdeling. Hij verdeelt de behaalde scores op deze basis in twee groepen en berekent elke groep afzonderlijk volgens de bepalingen gegeven door de organiserende instantie.
Voor sommige vormen van viertallenwedstrijden kan de organiserende instantie voorschrijven dat er opnieuw gegeven moet worden (zie artikel 6).