Sjabloon:1936:32

Uit Spelregels voor tafelarbiters

32. STRAFKAART VAN EEN TEGENSPELER.
1. Wanneer tijdens het spelen een tegenspeler een kaart met de beeldzijde naar boven op tafel laat vallen, de beeldzijde ziet van een der kaarten van zijn maat (uitgezonderd de bepalingen in regel 29 par. 1) een opmerking maakt, welke een van zijn kaarten aan zijn maat kenbaar maakt, of eenige kaart noemt in de hand van zijn maat, wordt elke dergelijke kaart een strafkaart.
2. Een strafkaart moet, met de beeldzijde boven, op tafel blijven liggen, totdat deze gespeeld wordt en :
telkens wanneer het de beurt is van den tegenspeler in wiens bezit zij is om te spelen - waarbij hij verplicht is kleur te bekennen - als hij slechts één strafkaart heeft, moet hij deze spelen; heeft hij twee of meer strafkaarten. dan mag de leider van hem eischen een van deze bij te spelen.