Sjabloon:1936:2

Uit Spelregels voor tafelarbiters

2. TREKKEN VAN KAARTEN.
Wanneer kaarten getrokken moeten worden, wordt een geschud spel met de beeldzijde naar beneden op tafel uitgespreid, en ieder, die gerechtigd is mede te trekken, trekt een kaart uit het spel. Laat iemand meer dan één kaart zien of trekt hij een der vier kaarten van een der uiteinden van het spel, dan moet hij overtrekken. Wanneer even hooge kaarten worden getrokken, dan is de afdalende volgorde: Schoppen, Harten, Ruiten, Klaveren.
Men behoort een getrokken kaart niet te laten zien, voordat allen, die mee mogen trekken, hun kaart hebben getrokken.