Sjabloon:1930:VII2a

Uit Spelregels voor tafelarbiters
Versie door Kees (overleg | bijdragen) op 19 sep 2019 om 05:47 (Beveiligde "Sjabloon:1930:VII2a" ([Bewerken=Alleen beheerders toestaan] (vervalt niet) [Hernoemen=Alleen beheerders toestaan] (vervalt niet)))
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)

a. Het onrechtmatig zichtbaar worden van de speelzijde van kaarten in den loop van het spel.

Wanneer tijdens het spelen een tegenspeler van een kaart de speelzijde laat zien, anders dan in den gewonen loop van het spel. dan moet die kaart open op tafel worden gelegd als een "getoonde kaart" en heeft L het recht, als de eigenaar van de kaart aan de beurt is een kaart te spelen, te eischen dat die kaart wordt gespeeld. L heeft niet het recht om het spelen van een getoonde kaart te verbieden; een eisch om de getoonde kaart te spelen ontheft den speler niet van de plicht kleur te bekennen, echter blijft de kaart een getoonde kaart, tot zij gespeeld is en mag bij elken volgenden trek worden opgevorderd.
Een getoonde kaart is:
a. een te veel gespeelde kaart; (naar keuze van L);
b. een kaart, welke met de speelzijde naar boven gevallen is;
c. een kaart, welke op eenige wijze met de speelzijde zichtbaar is geworden op of boven tafel, ook al kan niemand haar noemen;
d. een door een tegenspeler genoemde of aangeduide kaart uit zijn spel;
e. een kaart, welke L kan noemen in de hand van een tegenspeler;
f. een kaart, welke openkomt tengevolge van het voor de beurt uitkomen;
g. een kaart, welke bij verzaken door een andere wordt vervangen;
Uitzonderingsgsvallen zijn:
a. een op den grond gevallen kaart;
b. kaarten, welke zijn uitgespeeld, doordat een verkeerde speler is uitgekomen, tengevolge van het opnemen van een slag door de daartoe niet gerechtigde partij;
c. kaarten, welke zijn bijgespeeld tengevolge van verkeerd uitkomen van L;
d. kaarten, welke een der tegenspelers aan L laat zien om het spel te bekorten, zoolang de partner daarvan geen inzage heeft gekregen.