Sjabloon:1930:VII1-Algemeen
Uit Spelregels voor tafelarbiters
Algemeen
- Het spelen vangt aan. nadat het bieden is afqeloopen.
- De speler van een spel wordt aangeduid met L (leider). de speler links van hem met V (voorhand), de partner van den speler met B (blinde), de vierde speler met A (achterhand).
- V speelt het eerst een kaart uit. waarna B zijn spel geopend voor zich legt.
- Bij toerbeurt wordt door iederen speler. linksom gaande. een kaart bijgespeeld; L speelt de kaarten van B bij.
- Een slag wordt gewonnen door den speler, die de hoogste kaart in de uitgekomen kleur, of de hoogste troef heeft bijgespeeld, Deze speler komt voor den volgenden slag uit.
- Alle kaarten moeten zoodanig worden gespeeld. dat de speelzijden voor alle spelers zichtbaar zijn.