Sjabloon:2017:27D

Uit Spelregels voor tafelarbiters
Versie door Kees (overleg | bijdragen) op 2 sep 2019 om 08:02
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)


Als de wedstrijdleider, nadat hij B1 heeft toegepast, na afloop van het spelen van oordeel is dat het resultaat op het bord zonder de overtreding zeer wel anders had kunnen zijn, en de nietovertredende partij als gevolg daarvan benadeeld is (zie artikel 12B1), kent hij een arbitrale score toe. Hij streeft er daarbij naar het waarschijnlijke resultaat dat zonder het onvoldoende bod op het bord behaald zou zijn, zo dicht mogelijk te benaderen.