Sjabloon:1959:4-6

Uit Spelregels voor tafelarbiters
Versie door Kees (overleg | bijdragen) op 25 aug 2019 om 10:17

Art. 4-6. Het schudden en het geven.

Art. 4. Voordat het spelen begint, moet aan elke tafel elk spel kaarten, met de beeldzij de naar beneden, door de spelers worden geschud en gegeven. Het geven geschiedt kaart voor kaart in volgorde, zodat elk der vier spelers dertien kaarten krijgt. Elke hand wordt vervolgens met de beeldzijde naar beneden in één der vier vakken van het bord gedaan. Bij het schudden en het geven moet een speler van elke partij aanwezig zijn, tenzij de wedstrijdleider een andere regeling treft.

Art. 5. Er moet opnieuw worden geschud en gegeven, als tijdens het geven blijkt, dat de kaarten op onjuiste wijze zijn gegeven of dat een speler de beeldzijde van een kaart heeft gezien. De wedstrijdleider mag eveneens een nieuwe gift voorschrijven, als hij zulks om een of andere reden wenselijk acht.

Art. 6. Het vooraf gereedmaken van de spellen mag slechts geschieden onder leiding van het wedstrijdcomité of van een commissie, die door de wedstrijdleider is aangewezen.


template:1959:4
template:1959:5
template:1959:6