Sjabloon:1959:HIX

Uit Spelregels voor tafelarbiters
Versie door Kees (overleg | bijdragen) op 24 aug 2019 om 17:24 (Beveiligde "Sjabloon:1959:HIX" ([Bewerken=Alleen beheerders toestaan] (vervalt niet) [Hernoemen=Alleen beheerders toestaan] (vervalt niet)))
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)

HOOFDSTUK IX. PROTESTEN Art. 124 t/m 130

Art. 124-130. PROTESTEN

Art. 124. Een speler mag tegen elke beslissing van de wedstrijdleider of van een van diens assistenten protesteren, mits het protest binnen dertig minuten na het einde van de zitting wordt ingediend. Het protest wordt alleen behandeld als beide spelers van een paar (behalve bij persoonlijke wedstrijden) of de meerderheid van een viertal met het protest instemmen. Een afwezige speler wordt geacht met het protest in te stemmen.

Art. 125. Alle protesten moeten bij de wedstrijdleider worden ingediend. Ingeval volgens diens mening een speler onvoldoende gronden voor het protest heeft, behoort hij hem dit mee te delen, en als de speler dan toch in zijn protest volhardt, mag het wedstrijdcomité een disciplinaire straf opleggen, als dit het protest ongegrond vindt.

Art. 126. Indien er een wedstrijdcomité is, moet de wedstrijdleider het protest aan dat comité doorgeven (met inachtneming van art. 127 b), ter beoordeling van en beslissing over dat deel van het protest, dat kwesties over de feiten of de uitoefening van de bijzondere bevoegdheden van de wedstrijdleider betreft. Het wedstrijdcomité mag de beslissing van de wedstrijdleider betreffende toepassing van de spelregels niet ongeldig verklaren, maar hiertegen wel bij de landelijke organisatie protesteren, mits dit dadelijk geschiedt.

Art. 127. De wedstrijdleider oordeelt en beslist over:

a. elk deel van het protest, dat een kwestie over de spelregels betreft;
b. kwesties over de feiten of over de uitoefening van zijn bijzondere bevoegdheden, doch alleen als er geen wedstrijdcomité is, of als dit niet kan. vergaderen zonder verstoring van de ordelijke voortzetting van de wedstrijd.

De wedstrijdleider mag elke reeds door hem of één van zijn assistenten genomen beslissing intrekken. Een speler mag bij de landelijke organisatie protesteren (mits hij zulks dadelijk doet) tegen de beslissing van de wedstrijdleider over toepassing van de spelregels, die na het onderzoek door de wedstrijdleider of door het wedstrijdcomité is genomen.

Art. 128. Bij de behandeling van een protest door het wedstrijdcomité of de wedstrijdleider moeten eerst de feiten worden vastgesteld, doch er mag slechts één getuige tegelijkertijd worden gehoord en daar mogen geen andere personen bij tegenwoordig zijn dan de leden van het comité, de wedstrijdleider en de te horen getuige. Bij de behandeling van een protest door het wedstrijdcomité, moet het de verklaring van de wedstrijdleider over alles wat in zijn bijzijn is gezegd of gedaan als juist aanvaarden.

Art. 129. Een wedstrijdcomité of de landelijke organisatie heeft zelf de beslissing omtrent het aantal leden en hun verkiesbaarheid, doch iemand mag niet aan de beslissing over een protest deelnemen, als hij, zijn maat of één der spelers van zijn team belanghebbende is bij de desbetreffende wedstrijd.

Art. 130. Zo mogelijk behoort een protest, dat wordt ingediend ter behandeling door de landelijke organisatie, tijdens de wedstrijd mondeling te worden behandeld en afgedaan. Zo dit niet mogelijk is, behoort de wedstrijdleider het protest dadelijk aan de landelijke organisatie door te zenden, vergezeld van een schriftelijke uiteenzetting van de feiten, zoals die door het wedstrijdcomité of de wedstrijdleider zijn bevonden, tevens indien daartoe aanleiding bestaat een uiteenzetting van zijn mening over de reglementaire aspecten van het geval en verder zodanige aanvullende schriftelijke toelichtingen als de appellanten er aan toe wensen te voegen.
Beslissingen van de landelijke organisatie wijzigen de rangorde van de deelnemers aan een wedstrijd niet, tenzij dit uitdrukkelijk in de beslissing is bepaald.