Sjabloon:1959:HV7

Uit Spelregels voor tafelarbiters
Versie door Kees (overleg | bijdragen) op 24 aug 2019 om 17:03 (Beveiligde "Sjabloon:1959:HV7" ([Bewerken=Alleen beheerders toestaan] (vervalt niet) [Hernoemen=Alleen beheerders toestaan] (vervalt niet)))
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)

OPEISEN EN AFSTAAN VAN SLAGEN. Art. 84 t/m 89

Art. 84. Afstaan van een slag, die niet kan worden verloren.

Het afstaan van een slag, die bij geen enkele speelwijze kan worden verloren, is ongeldig, mits de fout ter kennis van een tegenstander wordt gebracht, voordat de ronde is beëindigd en het bord is verwijderd.

Art. 85. Afstaan van een gewonnen slag.

Indien een speler een slag afstaat, die hij in feite heeft gewonnen (bijv. hij vordert 9 slagen, terwijl er 10 zijn gewonnen; hij meent down te zijn, terwijl het contract is vervuld) is het afstaan ongeldig, mits de fout binnen 30 minuten na afloop van de zitting ter kennis van de wedstrijdleider wordt gebracht.

Art. 86-87. Opeisen of afstaan van slagen door een tegenspeler.

Art. 86. Een tegenspeler mag één of meer van zijn overgebleven kaarten aan de leider tonen, met de bedoeling een aantal slagen op te eisen of af te staan. Indien hij op een andere wijze slagen opeist of afstaat, is eventueel art. 20 van toepassing.

Art. 87. Het afstaan van slagen door een tegenspeler is alleen dan geldig, als zijn maat er in toestemt. Deze bepaling sluit niet het opleggen van een straf voor een onregelmatigheid van een tegenspeler uit.


Art. 88. Opeisen of afstaan van slagen door de leider.

Indien de leider opzettelijk zijn kaarten toont, één of meer van de overgebleven slagen opeist of afstaat, of voorstelt het spel te bekorten, wordt dit beschouwd als een eis van de leider, en:
a. wordt het spelen gestaakt en moet de leider zijn kaarten open op tafel leggen en dadelijk verklaren hoe hij van plan is verder te spelen;
b. mag een tegenspeler op elk ogenblik na het opeisen door de leider zijn kaarten laten zien en zijn maat een bepaalde speelwijze voorstellen.
De leider mag geen straf vorderen voor een onregelmatigheid van een tegenspeler, die aldus zijn kaarten heeft laten zien.

Art. 89. Beslissing over een betwiste eis.

Indien één der tegenstanders het opeisen of afstaan van een slag betwist, moet de wedstrijdleider onmiddellijk worden ontboden en mag er vóór zijn komst geen enkele handeling worden verricht. De wedstrijdleider bepaalt het resultaat van het spel en kent elke slag, waarover twijfel bestaat, aan de tegenstanders van de eiser toe.
Voordat hij genoemd resultaat bepaalt, mag hij:
a. van de eiser vorderen, dat hij opgeeft in welke volgorde hij de overgebleven kaarten wil spelen en elke afwijking daarvan verbieden;
b. vorderen of verbieden, dat het spelen wordt voortgezet.