Sjabloon:1959:HV5

Uit Spelregels voor tafelarbiters
Versie door Kees (overleg | bijdragen) op 24 aug 2019 om 17:00 (Nieuwe pagina aangemaakt met ''''SLAGEN.''' Art. 77 t/m 82</br> {{template:1959:77|Art. 77. Rangschikken van de slagen.}}</br> {{template:1959:78-79|Art. 78-79. Inzien van slagen.}}</br> {{temp...')
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)

SLAGEN. Art. 77 t/m 82

Art. 77. Rangschikken van de slagen.

Nadat een slag volledig is, neemt iedere speler zijn kaart op en legt deze met de beeldzijde naar beneden voor zich op tafel. Elke speler - ook de blinde - moet zijn kaart omleggen met de smalle kant naar het paar, dat de slag heeft gewonnen. De kaart van de volgende slag moet steeds ten dele op de vorige worden gelegd, zodat de dertien kaarten van elke speler aan het einde van het spel in een rij liggen in de volgorde, waarin ze zijn gespeeld, en waarbij de richting van elke kaart aanwijst, welk paar de desbetreffende slag won.

Art. 78-79. Inzien van slagen.

Art. 78. De leider en elke tegenspeler mag de kaarten van de laatste slag inzien, totdat een speler van zijn paar in de volgende slag heeft voor- of bijgespeeld. Behalve in dit geval of indien er in een hand een kaart te veel of te weinig is, mogen omgelegde kaarten vóór het einde van het spel niet worden ingezien dan met toestemming van het andere paar of van de wedstrijdleider.

Art. 79. De slagen en de niet gespeelde kaarten mogen, om over een eis te beslissen, eerst na afloop van het spel worden ingezien.


Art. 80-81. Een slag met een onjuist aantal kaarten.

Art. 80. Indien een speler in een slag meer dan één kaart heeft gespeeld of verzuimd heeft bij te spelen, en de aandacht op deze onregelmatigheid is gevestigd, voordat een speler van elk paar in de volgende slag heeft gespeeld, moet de fout worden hersteld. Een kaart, die te veel is gespeeld uit een dichte hand van een tegenspeler, wordt een strafkaart.

Art. 81. Indien de aandacht op een onjuist aantal kaarten in een slag wordt gevestigd, nadat een speler van elk paar in de volgende slag heeft gespeeld, blijft de onvolledige slag intact, voorzover gespeeld, en:

a. een speler die te weinig kaarten heeft, speelt het spel met minder kaarten en speelt niet bij in de laatste slag of slagen, en als hij met zijn laatste kaart de slag wint, moet de volgende speler voorspelen in de volgende slag;
b. een speler, die te veel kaarten heeft, toont dadelijk de kaart, die hij normaal in de onvolledige slag zou hebben gespeeld en voegt die alsnog aan die slag toe, echter zonder verandering van de oorspronkelijke winnaar.


Art. 82. Bij vergissing toegeëigende slag.

Elke speler (volgens art. 45a ook de blinde) mag verlangen, dat een kaart die in de verkeerde richting ligt, in de juiste richting wordt gelegd. Ongeacht in welke richting de kaarten zijn gelegd, moet elke slag worden toegekend aan het paar, dat deze heeft gewonnen. Bij verschil van mening moet het spel worden gestaakt totdat het recht op de slagen waarover twijfel bestaat, is vastgesteld. Zo nodig behoort de wedstrijdleider te worden ontboden.