Sjabloon:1975:44
Uit Spelregels voor tafelarbiters
Artikel 44. Volgorde en verloop van het spelen
- De speler, die in een slag voorspeelt, mag elke kaart uit zijn hand spelen 1). Na het voorspelen speelt iedere speler op zijn beurt een kaart en de vier aldus gespeelde kaarten vormen een slag 2).
- Bij het spelen in een slag moet elke speler zo mogelijk bekennen. Deze verplichting gaat boven alle andere voorschriften van deze spelregels. Indien een speler niet kan bekennen mag hij elke andere kaart spelen 1).
- Een slag, welke troef bevat, wordt gewonnen door de speler die de hoogste troef heeft gespeeld. Een slag, welke geen troef bevat, wordt gewonnen door de speler die de hoogste kaart van de voorgespeelde kleur heeft gespeeld. De speler, die de slag heeft gewonnen, speelt voor in de volgende slag.
1) Tenzij hij is onderworpen aan een beperking na een onregelmatigheid, begaan door zijn partij.
- ) Voor de wijze waarop de kaarten moeten worden gespeeld en na het spelen worden gerangschikt, zie artikel 65.
- ) Voor de wijze waarop de kaarten moeten worden gespeeld en na het spelen worden gerangschikt, zie artikel 65.