Sjabloon:1963:46

Uit Spelregels voor tafelarbiters
Versie door Kees (overleg | bijdragen) op 21 aug 2019 om 23:23 (Nieuwe pagina aangemaakt met ''''Artikel 46. Onvolledige of onjuiste benaming van een kaart uit de blinde.''' :Bij het noemen van een uit de hand van de blinde te spelen kaart behoort de leider...')
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)

Artikel 46. Onvolledige of onjuiste benaming van een kaart uit de blinde.

Bij het noemen van een uit de hand van de blinde te spelen kaart behoort de leider duidelijk zowel de kleur als de waarde van de gewenste kaart te noemen. Ingeval van een onvolledige of een onjuiste aanduiding gelden de volgende beperkingen:
a. indien de leider uit de blinde moet bijspelen en "hoog" of enig woord van soortgelijke strekking zegt, wordt hij

geacht de hoogste kaart in de gevraagde kleur te hebben aangeduid; indien hij "laag" of enig woord van soortgelijke strekking, zegt, wordt hij geacht de laagste kaart in de gevraagde kleur te hebben aangeduid;

b. indien de leider wel een kleur noemt, maar geen waarde, wordt hij geacht de laagste kaart in de genoemde kleur

te hebben aangeduid;

c. indien de leider wel de waarde, doch niet de kleur noemt:
1. indien hij uit de blinde moet voorspelen, wordt hij geacht in dezelfde kleur door te spelen, als waarin de blinde de vorige slag had gewonnen, aangenomen dat de kaart van de genoemde waarde in de blinde aanwezig is;
2. in alle andere gevallen moet de leider een kaart van de genoemde rangorde spelen, indien hij dit reglementair kan doen; doch, indien er twee of meer kaarten van dezelfde waarde zijn, die hij reglementair kan spelen, dan moet de leider aangeven, welke hij bedoelt.
d. indien de leider een kaart noemt, die zich niet in de blinde bevindt, is de aanduiding ongeldig en de leider mag elke juiste kaart noemen.