Sjabloon:1963:7

Uit Spelregels voor tafelarbiters
Versie door Kees (overleg | bijdragen) op 21 aug 2019 om 15:27 (Beveiligde "Sjabloon:1963:7" ([Bewerken=Alleen beheerders toestaan] (vervalt niet) [Hernoemen=Alleen beheerders toestaan] (vervalt niet)))

Artikel 7. Controle van mapjes en kaarten.

Het bord, dat moet worden gespeeld wordt midden op de tafel gelegd met de noordzijde in de als zodanig vastgestelde windrichting. Nadat de vier spelers hebben plaats genomen, neemt elke speler de kaarten uit het vak dat met

zijn windrichting overeenstemt.

Gedurende het spelen blijft elke speler in het bezit van zijn eigen kaarten, waarbij hij er voor dient te waken, dat zij niet vermengd kunnen raken met die van één der andere spelers. Het is de spelers niet toegestaan tijdens of na het spelen andere dan zijn eigen kaarten aan te raken 1), tenzij hiervoor toestemming van de wedstrijdleider is verkregen.
Het bord blijft midden op de tafel liggen totdat het spel is beëindigd. Nadat de kaarten uit het bord zijn genomen moet elke speler ze, alvorens ze in te zien, met de beeldzijde naar beneden tellen om zich te overtuigen, dat hij er precies dertien heeft. Hij moet ze opnieuw tellen alvorens ze, na beeindiging van het spel, in het bord te steken.
Elke speler plaatst vervolgens zijn dertien kaarten weer in het vak, dat met zijn windrichting overeenstemt. Daarna mag geen enkele hand meer uit het bord worden genomen, tenzij een speler van elk paar of de wedstrijdleider daarbij tegenwoordig is.

1) Doch de leider mag de kaarten van de blinde spelen volgens art. 45.