Hoofdstuk IV Algemene bepalingen betreffende onregelmatigheden

Uit Spelregels voor tafelarbiters
Versie door Kees (overleg | bijdragen) op 11 jul 2019 om 14:17 (Nieuwe pagina aangemaakt met 'ARTIKEL 9 Gang van zaken na een onregelmatigheid A. De aandacht vestigen op een onregelmatigheid {{template:2017:9A|9A}} templat...')
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)

ARTIKEL 9 Gang van zaken na een onregelmatigheid

A. De aandacht vestigen op een onregelmatigheid

  1. Tenzij de spelregels het verbieden, mag elke speler de aandacht vestigen op een onregelmatigheid tijdens de biedperiode, ongeacht wiens beurt het is om te bieden.
  2. Tenzij de spelregels het verbieden, mag de leider of ieder van de tegenspelers de aandacht vestigen op een onregelmatigheid die plaatsvindt tijdens het spelen. Voor een kaart die in de verkeerde richting ligt, zie artikel 65B3.
  3. Elke speler, ook de blinde, mag proberen een onregelmatigheid te voorkomen (maar de blinde is onderworpen aan de artikelen 42 en 43).
  4. De blinde mag niet de aandacht vestigen op een onregelmatigheid tot de laatste kaart van het bord gespeeld is (maar zie artikel 20F5 voor een kennelijk verkeerde uitleg door de leider).
  5. Men is niet verplicht de aandacht te vestigen op een overtreding van de spelregels, begaan door de eigen partij (zie echter artikel 20F5 voor de verbetering van een kennelijk foutieve uitleg door de partner).

B. Nadat de aandacht is gevestigd op een onregelmatigheid

  1. (a) De wedstrijdleider behoort onmiddellijk ontboden te worden nadat de aandacht is gevestigd op een onregelmatigheid.
(b) Elke speler, met inbegrip van de blinde, mag de wedstrijdleider ontbieden, nadat de aandacht is gevestigd op een onregelmatigheid.
(c) Een speler die de wedstrijdleider ontbiedt, verliest geen enkel recht waarop hij anders aanspraak zou kunnen maken.
(d) Het feit dat een speler de aandacht vestigt op een onregelmatigheid, begaan door zijn eigen partij, tast de rechten van de tegenstanders niet aan.
2. Een speler mag geen enkele actie ondernemen totdat de wedstrijdleider een volledige uitleg heeft gegeven inzake de toepasselijke rechtzetting.

C. Voortijdig herstel van een onregelmatigheid

Elk voortijdig herstel van een onregelmatigheid door de overtreder kan hem blootstellen aan een verdere rechtzetting (zie artikel 26B voor de voorspeelbeperkingen).

ARTIKEL 10 Het bepalen van een rechtzetting

A. Het recht te bepalen welke rechtzetting moet plaatsvinden

Alleen de wedstrijdleider heeft het recht te bepalen welke rechtzetting moet plaatsvinden. Spelers hebben niet het recht op eigen initiatief rechtzettingen te bepalen of daarvan af te zien (zie artikel 81C5).

B. Het ongedaan maken van het bepalen of afzien van rechtzetting

De wedstrijdleider kan elk bepalen of afzien van rechtzetting door de spelers buiten hem om, handhaven of annuleren.

C. Keuze na een onregelmatigheid

  1. Wanneer deze spelregels een keuze openlaten na een onregelmatigheid, dient de wedstrijdleider alle keuzemogelijkheden duidelijk te maken.
  2. Indien een speler na een onregelmatigheid een keuzemogelijkheid heeft, moet hij zijn keuze maken zonder overleg met zijn partner.
  3. Wanneer deze spelregels de niet-overtredende partij een keuzemogelijkheid bieden na een door een tegenstander begane onregelmatigheid, is het correct de meest voordelige keuze te maken.
  4. Voor zover niet in strijd met artikel 16C2 mogen de overtreders na rechtzetting van hun overtreding een voor hen gunstige bieding of speelwijze kiezen, ook al lijken zij hiermee voordeel te trekken uit hun eigen overtreding (maar zie artikel 27 en 72C).

ARTIKEL 8 Volgorde van de ronden

A. Het ondernemen van actie door de niet-overtredende partij

Het recht op rechtzetting van een onregelmatigheid kan verloren gaan als een speler van de niet-overtredende partij enige actie onderneemt vóór het ontbieden van de wedstrijdleider. Als een partij bevoordeeld is door verdere actie, ondernomen door een tegenstander die niet op de hoogte was van de bepalingen in het toepasselijke artikel, past de wedstrijdleider alleen de score van die partij aan door het desbetreffende voordeel weg te nemen. De andere partij behoudt de score die aan tafel werd behaald.

B. Straf na het verloren gaan van het recht op rechtzetting

Zelfs nadat het recht op rechtzetting verloren is gegaan volgens dit artikel, kan de wedstrijdleider een procedurele straf opleggen (zie artikel 90).

ARTIKEL 12 Bevoegdheid van de wedstrijdleider naar eigen goeddunken te handelen

A. Het recht om een arbitrale score toe te kennen

Op verzoek van een speler binnen de periode bepaald in artikel 92B of op eigen initiatief mag de wedstrijdleider een arbitrale score toekennen, als deze spelregels hem daartoe het recht geven (voor viertallenwedstrijden zie artikel 86B). Dit houdt in:
  1. De wedstrijdleider mag een arbitrale score toekennen in het voordeel van een niet-overtredende deelnemer als naar zijn oordeel deze spelregels niet in een rechtzetting voorzien voor het type overtreding dat begaan werd.
  2. De wedstrijdleider kent een kunstmatige arbitrale score toe als er geen mogelijkheid is tot herstel waardoor het bord nog normaal gespeeld kan worden (zie artikel 12C2).
  3. De wedstrijdleider mag een arbitrale score toekennen als er een onjuiste rechtzetting van een onregelmatigheid heeft plaatsgehad.

B. Bedoeling van een arbitrale score

  1. De bedoeling van het toekennen van een arbitrale score is de schade die een niet-overtredende partij heeft opgelopen, te herstellen en het voordeel dat een overtredende partij uit zijn overtreding behaald heeft, weg te nemen. Er is schade als een niet-overtredende partij een resultaat behaalt dat door een overtreding slechter is dan het resultaat dat verwacht mocht worden als de overtreding niet had plaatsgevonden – maar zie C1b.
  2. De wedstrijdleider mag geen arbitrale score toekennen uit de overweging dat de rechtzetting die in de spelregels is bepaald, onevenredig zwaar of voordelig is voor een der partijen.

C. Het toekennen van een arbitrale score

1.
(a) Als de wedstrijdleider door deze spelregels gerechtigd is een score aan te passen na een overtreding en hij in staat is een vervangende score te geven, doet hij dat. Deze score vervangt de score die op dit spel behaald werd.
(b) Bij het toekennen van een vervangende arbitrale score moet de wedstrijdleider trachten zo goed mogelijk te bepalen wat het waarschijnlijke resultaat op het bord geweest zou zijn zonder de overtreding.
(c) Een vervangende arbitrale score mag een gewogen gemiddelde zijn van een aantal mogelijke resultaten, maar alleen resultaten die op een reglementaire manier konden worden bereikt mogen in aanmerking genomen worden.
(d) Als de mogelijkheden erg talrijk of niet duidelijk zijn, mag de wedstrijdleider een kunstmatige arbitrale score toekennen (zie C2 hieronder).
(e) Als de niet-overtredende partij na de onregelmatigheid bijdraagt aan haar eigen schade door een zeer ernstige fout (die geen verband houdt met de overtreding) of door een speculatieve actie waarbij ze erop rekent dat die, indien niet succesvol, door een rechtzetting hersteld zou kunnen worden, dan:
(i) krijgt de overtredende partij de score die haar toegekend zou zijn op basis van de rechtzetting van de onregelmatigheid.
(ii) krijgt de niet-overtredende partij geen herstel voor het deel van de schade dat ze zelf veroorzaakt heeft.
2.
(a) Als ten gevolge van een onregelmatigheid geen resultaat kan worden behaald [zie ook C1(d)], kent de wedstrijdleider een kunstmatige arbitrale score toe in overeenstemming met de mate waarin de partijen verantwoordelijk zijn voor de onregelmatigheid: gemiddelde-min (ten hoogste 40% van het totaal aan matchpunten in parenwedstrijden) aan een deelnemer die onmiskenbaar in overtreding is; gemiddelde (50% in parenwedstrijden) aan een deelnemer die slechts tot op zekere hoogte in overtreding is; gemiddelde-plus (ten minste 60% in parenwedstrijden) aan een deelnemer die op geen enkele wijze in overtreding is.
(b) Als de wedstrijdleider ervoor kiest om als kunstmatige arbitrale score een gemiddelde-plus of gemiddelde-min in IMPs te geven, dan is die score plus 3 IMPs, resp. min 3 IMPs. Als het Bondsbestuur akkoord gaat, mag de toernooiorganisator andere scores bepalen, zoals voorzien in de artikelen 78D, 86B3 en (d) hieronder.
(c) De voorgaande bepalingen gelden niet voor een niet overtredende deelnemer die over de hele zitting meer dan 60% van de matchpunten behaalt of voor een overtredende deelnemer die over de hele zitting minder dan 40% van de matchpunten behaalt (of het equivalent in IMPs). Deze deelnemers krijgen het percentage (of het equivalent in IMPs) dat ze behaald hebben op de andere borden van die zitting.
(d) Als een deelnemer geen resultaat haalt op verschillende borden van dezelfde zitting, mag het Bondsbestuur bepalen dat de toegekende scores op elk van de daarna te spelen borden kunnen afwijken van wat voorgeschreven is in (a) en (b) hierboven.
3.
In individuele wedstrijden past de wedstrijdleider de rechtzettingen van de spelregels en de bepalingen omtrent het toekennen van een arbitrale score gelijkelijk toe op beide spelers van de overtredende partij, ook al is slechts een van hen verantwoordelijk voor de onregelmatigheid. De wedstrijdleider mag echter geen procedurele straf aan de partner van de overtreder opleggen als naar zijn mening deze partner op geen enkele manier blaam treft.
4.
Als de wedstrijdleider niet-complementaire arbitrale scores (zie artikel 12C) toekent in wedstrijden volgens een afvalsysteem, wordt van iedere deelnemer de score op het bord apart berekend en het gemiddelde ervan wordt aan beide deelnemers toegekend.