Hoofdstuk II Inleidende bepalingen

Uit Spelregels voor tafelarbiters
Versie door Kees (overleg | bijdragen) op 11 jul 2019 om 11:45

ARTIKEL 1 Het spel

A. Rangorde van kaarten en kleuren

Wedstrijdbridge wordt gespeeld met een spel van 52 kaarten, met dertien kaarten van elk van de vier kleuren. De kleuren zijn in afdalende rangorde: schoppen (♠), harten (), ruiten (), klaveren (♣). De kaarten van elke kleur zijn in afdalende rangorde: aas, heer, vrouw, boer, 10, 9, 8, 7, 6, 5, 4, 3, 2.

B. De beeldzijde van de kaarten

Het Bondsbestuur mag eisen dat de beeldzijde van de kaarten symmetrisch is. 1)

1) Het Bondsbestuur eist niet dat de beeldzijde symmetrisch is.

C. De rugzijde van de kaarten

De rugzijden van alle 52 kaarten van een spel moeten identiek zijn. Ze mogen woorden bevatten, een logo of een afbeelding, maar het beeld moet puntsymmetrisch zijn.

ARTIKEL 2 De wedstrijdborden

Een wedstrijdbord is ter beschikking voor elk spel dat gedurende een zitting moet worden gespeeld. Ieder bord is genummerd en bevat vier vakken voor het opbergen van de vier handen, aangeduid met noord, oost, zuid en west. De gever en de kwetsbaarheid zijn als volgt vastgesteld:
Noord gever Borden 1 5 9 13
Oost gever Borden 2 6 10 14
Zuid gever Borden 3 7 11 15
West gever Borden 4 8 12 16
Niemand kwetsbaar Borden 1 8 11 14
Noord-zuid kwetsbaar Borden 2 5 12 15
Oost-west kwetsbaar Borden 3 6 9 16
Allen kwetsbaar Borden 4 7 10 13
Dezelfde volgorde geldt voor de borden 17-32 en voor elke volgende groep van zestien borden. Een bord dat niet aan deze voorwaarden voldoet, behoort niet te worden gebruikt. Wordt een dergelijk bord toch gebruikt, dan gelden de aanduidingen op dit bord voor de betreffende zitting.

ARTIKEL 3 Schikking van de tafels

Aan elke tafel spelen vier spelers. De tafels worden genummerd volgens een door de wedstrijdleider vastgestelde volgorde. Hij wijst de noordrichting aan; de andere windrichtingen volgen op de normale wijze uit de plaats van noord.

ARTIKEL 4 Partners

De vier spelers aan elke tafel vormen twee partijen of paren, noord-zuid tegen oost-west. Aan paren- of viertallenwedstrijden nemen de spelers deel als paren respectievelijk als viertallen en deze behouden dezelfde samenstelling gedurende een zitting (tenzij de wedstrijdleider anders bepaalt). Aan individuele wedstrijden neemt elke speler afzonderlijk deel en gedurende een zitting wordt van partner gewisseld.

ARTIKEL 5 Aanwijzing van de plaatsen

A. Plaats bij aanvang van de zitting

Bij het begin van een zitting wijst de wedstrijdleider elke deelnemer (persoon, paar of viertal) zijn plaats aan. Tenzij anders voorgeschreven mogen de leden van een paar of viertal in onderling overleg uitmaken welke van de hun toegewezen plaatsen door ieder van hen zal worden ingenomen. Nadat een bepaalde windrichting is gekozen, mag een speler deze in dezelfde zitting nog slechts op aanwijzing of met toestemming van de wedstrijdleider veranderen.

B. Verandering van windrichting of tafel

De spelers veranderen van windrichting of begeven zich naar een andere tafel volgens de aanwijzingen van de wedstrijdleider. De wedstrijdleider is verantwoordelijk voor duidelijke bekendmaking van de aanwijzingen; elke speler is ervoor verantwoordelijk dat hij op de juiste tijd en op de voorgeschreven wijze van plaats wisselt en dat hij na elke wisseling de juiste plaats inneemt.