Sjabloon:1997:67
ARTIKEL 67 Onjuiste slag
A. Hooguit één partij heeft in de volgende slag gespeeld
Als een speler verzuimd heeft in een slag bij te spelen of te veel kaarten in een slag heeft gespeeld, moet de fout hersteld worden als er op de onregelmatigheid wordt geattendeerd voordat een speler van elke partij in de volgende slag gespeeld heeft.
1. Speler heeft verzuimd bij te spelen
- Om het verzuim goed te maken, voegt de overtreder een reglementair juiste kaart toe.
2. Speler heeft te veel kaarten gespeeld
- Om het spelen van te veel kaarten in een slag te herstellen, moet artikel 45E (vijfde kaart in een slag) of artikel 58B (twee of meer kaarten gelijktijdig uit één hand) toegepast worden.
B. Een speler van beide partijen heeft in de volgende slag gespeeld
Als er, nadat een speler van beide partijen in de volgende slag heeft gespeeld, geattendeerd wordt op een onjuiste slag of als de wedstrijdleider vaststelt dat een slag onjuist is geweest (vanwege het feit dat een speler te veel of te weinig kaarten in zijn hand heeft en een overeenkomstig onjuist aantal gespeelde kaarten bezit) bepaalt de wedstrijdleider welke slag onjuist is geweest. Om het aantal kaarten te herstellen, behoort de wedstrijdleider als volgt te handelen:
1. Overtreder heeft te veel kaarten
- Als de overtreder verzuimd heeft in de onjuiste slag bij te spelen, moet de wedstrijdleider eisen dat hij direct een kaart open op tafel legt en die correct tussen zijn gespeelde kaarten plaatst (met deze kaart kan de betreffende slag niet alsnog gemaakt worden).
- (a) Overtreder kan bekennen
- Als de overtreder kan bekennen in de onjuiste slag, moet hij een kaart in de voorgespeelde kleur tussen zijn gespeelde kaarten plaatsen en is er geen straf.
- (b) Overtreder kan niet bekennen
- Als de overtreder niet kan bekennen in de onjuiste slag, plaatst hij een willekeurige kaart tussen zijn gespeelde kaarten en (strafbepaling) wordt hij geacht verzaakt te hebben in de onjuiste slag - hij kan bestraft worden met het afstaan van één slag, zoals bepaald in artikel 64.
- (a) Overtreder kan bekennen
2. Overtreder heeft te weinig kaarten
- Als de overtreder meer dan één kaart in de onjuiste slag heeft gespeeld, controleert de wedstrijdleider de gespeelde kaarten en schrijft voor dat de overtreder alle extra kaarten 1) in zijn hand terugneemt, waarbij hij de getoonde kaart die in de onjuiste slag is gespeeld, bij de gespeelde kaarten laat liggen (als de wedstrijdleider niet in staat is vast te stellen welke kaart getoond is, laat de overtreder de hoogste kaart, die hij reglementair in die slag had kunnen spelen, bij de gespeelde kaarten liggen). Een aan de hand toegevoegde kaart wordt geacht voortdurend te hebben behoord tot de hand van de overtreder, en indien deze kaart in een eerdere slag had moeten worden gespeeld, is dit verzuim een verzaking.
1) De wedstrijdleider behoort zo mogelijk te vermijden dat er gespeelde kaarten van een tegenspeler worden getoond, maar als een extra kaart, die aan de hand van een tegenspeler wordt toegevoegd, reeds getoond is, wordt dit een strafkaart (zie artikel 50).