Sjabloon:1997:9

ARTIKEL 9 Gang van zaken na een onregelmatigheid

A. De aandacht vestigen op een onregelmatigheid

1. Tijdens het bieden

Tenzij de Spelregels het verbieden, mag elke speler de aandacht vestigen op een onregelmatigheid tijdens het bieden, ongeacht wiens beurt het is om te bieden.

2. Tijdens het spelen

(a) De leider of ieder van de tegenspelers

Tenzij de Spelregels het verbieden, mag de leider of ieder van de tegenspelers de aandacht vestigen op een onregelmatigheid die plaatsvindt tijdens het spelen.

(b) De blinde (de beperkte rechten van de blinde zijn omschreven in de artikelen 42 en 43)

(1) De blinde mag tijdens het spelen niet de aandacht vestigen op een onregelmatigheid; dit is slechts na afloop van het spelen toegestaan.

(2) De blinde mag trachten te voorkomen dat de leider een onregelmatigheid begaat (artikel 42B2).

B. Nadat de aandacht is gevestigd op een onregelmatigheid

1. Het ontbieden van de wedstrijdleider

(a) Op welk moment?

De wedstrijdleider moet onmiddellijk ontboden worden nadat de aandacht is gevestigd op een onregelmatigheid.

(b) Door wie?

Elke speler, met inbegrip van de blinde, mag de wedstrijdleider ontbieden, nadat de aandacht is gevestigd op een onregelmatigheid.

(c) Behoud van rechten

Het ontbieden van de wedstrijdleider heeft niet tot gevolg dat een speler enig recht verbeurt waarop hij anders aanspraak zou kunnen maken.

d) Rechten van de tegenstanders

Het feit dat een speler de aandacht vestigt op een onregelmatigheid, begaan door zijn eigen partij, tast de rechten van de tegenstanders niet aan.

2. Verder bieden of spelen

Een speler mag geen enkele actie ondernemen totdat de wedstrijdleider een volledige uitleg heeft gegeven omtrent het herstellen van de onregelmatigheid en het opleggen van een straf.

C. Voortijdig herstel van een onregelmatigheid

Elk voortijdig herstel van een onregelmatigheid door de overtreder kan hem blootstellen aan een verdere straf (zie de voorspeelstraffen van artikel 26).