Sjabloon:1997:HIII
HOOFDSTUK III Voorbereiding en voortgang Art. 6 t/m 8
ARTIKEL 6 Het schudden en geven
A. Het schudden
Voordat het spelen begint, wordt elk spel grondig geschud. De kaarten moeten worden afgenomen (gecoupeerd), indien één van de tegenstanders dit wenst.
B. Het geven
De kaarten moeten, kaart voor kaart, met de beeldzijde naar beneden, worden gegeven in vier handen van dertien kaarten elk. Elke hand wordt daarna met de beeldzijde naar beneden in één van de vier vakken van het bord gestoken. Het verdient aanbeveling de kaarten te delen volgens de wijzers van de klok.
C. Vertegenwoordiging van beide paren
Bij het schudden en geven moet een speler van elk paar aanwezig zijn, tenzij de wedstrijdleider een andere regeling treft.
D. Opnieuw schudden en opnieuw geven
1. Foutief gegeven of getoonde kaarten
- Er moet opnieuw worden geschud en gegeven als voordat de bieding voor beide partijen begonnen is (zie artikel 17A), blijkt dat de kaarten op onjuiste wijze zijn gegeven of dat een speler de beeldzijde van een kaart die toebehoort aan een andere hand dan de zijne, had kunnen zien.
2. Niet geschud of niet gegeven
- Een resultaat mag niet gehandhaafd worden als de kaarten zijn gegeven met een voorgesorteerd spel kaarten zonder te zijn geschud, of als het spel al voordien in een andere zitting gespeeld was.
3. Op aanwijzing van de wedstrijdleider
- Met inachtname van artikel 22A, moet er opnieuw geschud en opnieuw gegeven worden als de wedstrijdleider dit voorschrijft om enige met de Spelregels verenigbare reden (maar zie artikel 86C).
E. Keuzemogelijkheden van de wedstrijdleider
1. Door de spelers
- De wedstrijdleider mag voorschrijven, dat het schudden en geven aan iedere tafel moet geschieden onmiddellijk voordat het spelen begint.
2. Door de wedstrijdleider
- De wedstrijdleider mag vooraf zélf schudden en geven.
3. Door derden of assistenten
- De wedstrijdleider mag zijn assistenten of andere daartoe aangewezen personen vooraf laten schudden en geven.
4. Andere methode van geven of vooraf geven
- De wedstrijdleider mag voor het geven of het vooraf geven een andere methode voorschrijven.
F. Het dupliceren van een bord
Indien de voorwaarden waaronder wordt gespeeld dat nodig maken, mag, in opdracht van de wedstrijdleider, elk oorspronkelijk spel één of meer malen worden gedupliceerd.
ARTIKEL 7 Controle van borden en kaarten
A. Plaats van het bord
Het bord dat moet worden gespeeld, wordt midden op de tafel gelegd en blijft daar liggen tot het bord is gespeeld.
B. Verwijdering van de kaarten uit het bord
Elke speler neemt de hand uit het vak dat met zijn windrichting overeenstemt.
1. Het tellen van de kaarten vóór aanvang van het spel
- Elke speler telt zijn kaarten met de beeldzijde naar beneden om zich ervan te vergewissen dat hij er precies dertien heeft; daarna moet hij, voordat hij een bieding doet, zijn kaarten inzien.
2. Regels ten aanzien van de afzonderlijke handen
- Gedurende het spelen blijft elke speler in het bezit van zijn eigen kaarten, waarbij hij ervoor zorgt dat zij niet vermengd raken met die van een andere speler. Het is de spelers niet toegestaan tijdens of na het spelen andere dan hun eigen kaarten aan te raken (de leider mag echter de kaarten van de blinde spelen in overeenstemming met artikel 45), tenzij hiervoor toestemming van de wedstrijdleider is verkregen.
C. Het terugsteken van de kaarten in het bord
Elke speler dient na afloop van het spel zijn oorspronkelijke dertien kaarten terug te steken in het vak dat met zijn windrichting overeenstemt. Daarna mag geen enkele hand meer uit het bord genomen worden, tenzij een speler van elk paar of de wedstrijdleider daarbij aanwezig is.
D. Verantwoordelijkheid voor de gang van zaken
De verantwoordelijkheid voor de juiste gang van zaken aan tafel ligt in de eerste plaats bij elke deelnemer die gedurende de hele zitting aan die tafel blijft.
ARTIKEL 8 Volgorde van de ronden
A. Het rouleren van de borden en de spelers
1. Aanwijzingen van de wedstrijdleider
- De wedstrijdleider geeft de spelers aanwijzingen omtrent het juiste rouleren van de borden en omtrent het wisselschema van de spelers.
2. Verantwoordelijkheid inzake het wisselen van de borden
- De Noordspeler aan elke tafel is er verantwoordelijk voor, dat de zojuist aan zijn tafel gespeelde borden voor de volgende ronde naar de juiste tafel worden gebracht, tenzij de wedstrijdleider anders bepaalt.
B. Einde van een ronde
In het algemeen eindigt een ronde wanneer de wedstrijdleider het aanvangssein voor de volgende ronde geeft; maar als op dat moment het spelen aan een tafel nog niet is beëindigd, gaat voor deze tafel de ronde door tot daar gewisseld wordt.
C. Einde van de laatste ronde en van een zitting
De laatste ronde van een zitting en de zitting zelf eindigen aan iedere tafel, wanneer het spelen van het vastgestelde aantal borden aan die tafel is beëindigd en alle scores op de juiste scoreformulieren zijn genoteerd en door de tegenpartij zijn goedgekeurd.