Sjabloon:1936:26-3
Uit Spelregels voor tafelarbiters
Gespeelde kaart.
3. Een kaart is gespeeld:
- a) door den leider: uit zijn eigen spel, wanneer de kaart de tafel raakt, nadat hij haar met de kennelijke bedoeling om haar te spelen, uit zijn overblijvende kaarten heeft genomen; uit het spel van den blinde, wanneer hij haar aanraakt, uitgezonderd, wanneer het duidelijk is, dat zulks met een andere bedoeling gedaan wordt dan om ze te spelen, of wanneer hij zulks mededeelt.
- b) ) door den tegenspeler: wanneer een kaart uit zijn spel is genomen met de kennelijke bedoeling haar te spelen en zijn maat de beeldzijde er van ziet.
- c) door den leider of een tegenspeler: wanneer hij de kaart noemt als die, welke hij wil spelen.