EERSTE TIJDVAK:1936

Uit Spelregels voor tafelarbiters
Versie door Kees (overleg | bijdragen) op 4 aug 2019 om 09:09

EERSTE TIJDVAK ~ VOORBEREIDINGEN TOT DEN ROBBER.

1. DE KAARTEN.
Elke gift geschiedt met een spel van 52 kaarten *) verdeeld in vier kleuren, Schoppen, Harten, Ruiten en Klaveren, in deze volgorde in waarde afdalende. De kaarten van iedere kleur hebben de afdalende volgorde: aas is de hoogste, dan heer, vrouw, boer, 10, 9, 8, 7, 6, 5, 4, 3 en 2 de laagste.

*) Indien mogelijk dienen twee spellen met duidelijk van elkaar te onderscheiden rugzijde afwisselend gebruikt te worden.

2. TREKKEN VAN KAARTEN.
Wanneer kaarten getrokken moeten worden, wordt een geschud spel met de beeldzijde naar beneden op tafel uitgespreid, en ieder, die gerechtigd is mede te trekken, trekt een kaart uit het spel. Laat iemand meer dan één kaart zien of trekt hij een der vier kaarten van een der uiteinden van het spel, dan moet hij overtrekken. Wanneer even hooge kaarten worden getrokken, dan is de afdalende volgorde: Schoppen, Harten, Ruiten, Klaveren.
Men behoort een getrokken kaart niet te laten zien, voordat allen, die mee mogen trekken, hun kaart hebben getrokken.

3. VOORRANG.
Wanneer de voorrang beslist moet worden tusschen gegadigden, hebben zij, die niet hebben gespeeld voorrang boven hen, die wel reeds hebben gespeeld, in de volgorde, waarop ze zijn binnengekomen. Gegadigden met gelijke rechten trekken kaarten, waarbij de trekker van de hoogste kaart den voorrang krijgt. *)

*)Indien de oorspronkelijke trekking voldoende is. is het onnoodig nogmaals kaarten te trekken ter voldoening aan regel 5 en 6.

4. VOLTALLIGHEID VAN HET LIDMAATSCHAP
Een tafel heeft vier, vijf of zes leden; een tafel met zes leden is voltallig.

5. VASTSTELLING VAN HET LIDMAATSCHAP AAN EEN TAFEL.
Elke gegadigde mag zich bij een niet voltallige tafel aansluiten door zijn wensch daartoe kenbaar te maken, tenzij meer gegadigden dan noodig om een tafel voltallig te maken tegelijkertijd daartoe hun wensch te kennen geven. In het laatste geval maakt men door het vaststellen van den voorrang uit, wie recht heeft lid te worden.

6. KEUZE EN ZITPLAATS DER SPELERS.
Geen gegadigde kan het recht verkrijgen in een robber mee te spelen, tenzij hij zich bij de tafel heeft gevoegd vóórdat een kaart is getrokken ter keuze van de spelers of maats.
Zijn er meer dan vier leden, dan wordt, vóór de eerste robber begint, vastgesteld, wie het eerst gerechtigd zijn in den eersten robber te spelen.
Vóór iederen robber trekken de vier leden, die zullen spelen. De twee met de hoogste kaarten spelen als maats tegen de andere twee; de trekker van de hoogste kaart geeft het eerst en heeft het recht zijn plaats te kiezen en het spel waarmee hij zal geven. Hij mag zijn maat raadplegen, maar als hij eenmaal zijn beslissng heeft medegedeeld, moet hij daarbij blijven.
Aan het einde van elken robber moet eerst plaats gemaakt worden aan de tafel voor elk lid, dat niet in den laatsten robber speelde en dat het recht heeft verkregen in den volgenden robber te spelen, door het lid, dat het grootste aantal opeenvolgende robbers aan die tafel heeft gespeeld. Leden, die een gelijk aantal robbers hebben gespeeld, trekken, waarbij de trekker van de lagere kaart zijn plaats afstaat. *)

*)Aan het eind van eiken robber moet worden aangekondigd "robber uit" ten behoeve van wachtende leden, of, als de tafel niet voltallig is, ten behoeve van gegadigden.

7. HET VERLATEN VAN EEN BESTAANDE TAFEL OM ZICH BIJ EEN ANDERE TAFEL TE VOEGEN.
Niemand kan gelijktijdig lid zijn van meer dan één tafel, tenzij een lid er op verzoek in toestemt vierde lid van een andere tafel te worden, daarbij zijn wensch te kennen gevend naar zijn eerste tafel terug te keeren, zoodra zijn plaats ingenomen kan worden. Indien hij dien wensch niet te kennen geeft, verbeurt hij zijn lidmaatschap van zijn gewezen tafel.
Als een lid een tafel verlaat, waardoor deze met minder dan vier leden achterblijft, zal hij niet gerechtigd zijn om met de drie anderen mede te dingen voor deelname aan eenige andere tafel.