Sjabloon:1936:6

Uit Spelregels voor tafelarbiters
Versie door Kees (overleg | bijdragen) op 4 aug 2019 om 08:59 (Nieuwe pagina aangemaakt met ''''6. KEUZE EN ZITPLAATS DER SPELERS.'''</br> Geen gegadigde kan het recht verkrijgen in een robber mee te spelen, tenzij hij zich bij de tafel heeft gevoegd vóór...')
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)

6. KEUZE EN ZITPLAATS DER SPELERS.
Geen gegadigde kan het recht verkrijgen in een robber mee te spelen, tenzij hij zich bij de tafel heeft gevoegd vóórdat een kaart is getrokken ter keuze van de spelers of maats.
Zijn er meer dan vier leden, dan wordt, vóór de eerste robber begint, vastgesteld, wie het eerst gerechtigd zijn in den eersten robber te spelen.
Vóór iederen robber trekken de vier leden, die zullen spelen. De twee met de hoogste kaarten spelen als maats tegen de andere twee; de trekker van de hoogste kaart geeft het eerst en heeft het recht zijn plaats te kiezen en het spel waarmee hij zal geven. Hij mag zijn maat raadplegen, maar als hij eenmaal zijn beslissng heeft medegedeeld, moet hij daarbij blijven.
Aan het einde van elken robber moet eerst plaats gemaakt worden aan de tafel voor elk lid, dat niet in den laatsten robber speelde en dat het recht heeft verkregen in den volgenden robber te spelen, door het lid, dat het grootste aantal opeenvolgende robbers aan die tafel heeft gespeeld. Leden, die een gelijk aantal robbers hebben gespeeld, trekken, waarbij de trekker van de lagere kaart zijn plaats afstaat. *)

*)Aan het eind van eiken robber moet worden aangekondigd "robber uit" ten behoeve van wachtende leden, of, als de tafel niet voltallig is, ten behoeve van gegadigden.