Sjabloon:1932:55-1

Uit Spelregels voor tafelarbiters
Versie door Kees (overleg | bijdragen) op 31 jul 2019 om 21:42

REGEL 55-1. STRAF INDIEN DE VERZAKING WORDT HERSTELD.
(1) Als een speler verzaakt (Term. XXVIII) en zijne vergissing herstelt door de onjuist voorgespeelde of bijgespeelde kaart terug te nemen voordat de verzaking voldongen is, dan moet hij een juiste kaart in de plaats spelen, en-

(a) als de verkeerde kaart toebehoort aan-
(I) een tegenspeler van den leider, mag deze die kaart behandelen als een getoonde kaart of van den overtreder eischen, om in de juiste kleur zijn hoogste of laagste kaart voor te spelen of bij te spelen *);
(II) den leider in zijn eigen hand, dan mag ze worden

terug genomen; en de tegenspeler aan zijn linkerhand mag - als hij na den leider in den slag heeft bijgespeeld - van dezen eischen, om in de juiste kleur zijn hoogste of laagste kaart voor te spelen of bij te spelen *);

(I1I) den blinde, dan is er geen straf, onverschillig of de verzaking al dan niet wordt hersteld;
(b) een kaart, voorgespeeld of bijgespeeld door de niet-overtredende partij in den tijd tusschen eene verzaking en haar hersteL mag zonder straf worden teruggenornen: maar een juiste kaart bijgespeeld uit de hand van overtreders maat, mag niet worden teruggenomen.

*) Een speler verzaakt, wanneer hij verzuimt op de geëisehte wijze uit te komen en te spelen, indien hij daar wel toe in staat is, (Term. XXVIII).
**) In zekere gevallen kan, wanneer een slag, waarin eene voldongen verzaking plaats vond, gewonnen is door de niet-overtredende partij, het voor onervaren spelers moeilijk zijn, om de volgorde der slagen uit te maken. In dit geval moet men zich houden - voor wat betreft het aantal der over te .dragen slagen - aan de beslissing der meerderheid van de spelers. Kan men niet tot zoo'n beslissing komen, dan wordt dat aantal bepaald door de niet-overtredende partij.