Sjabloon:1932:47
Uit Spelregels voor tafelarbiters
REGEL 47. TE VROEG UITKOMEN OF BIJSPELEN.
(1) Als een tegenspeler van den leider-
- (a) bijspeelt bij een slag, voordat zijn maat, wiens beurt het was om bij te spelen, dit gedaan heeft; of
- (b) uitkomt voor den volgenden slag, voordat zijn maat in den loop enden slag heeft bijgespeeld; of
- (c) eenige kaart uit zijn spel aan zijn maat toont, voordat deze laatste voor den loop enden slag heeft bijgespeeld;
mag de leider van overtreders maat eischen *)
- (I) in de uitgekomen kleur zijn hoogste of laagste kaart bij te spelen; of
- (II) den slag te nemen, zoo noodig door aftroeven; of
- (1II) den slag niet te nemen; of
(IV) een kaart bij te werpen van een genoemde kleur; maar geen dier eischen kan den speler ontheffen van zijn plicht om kleur te bekennen.
(2) Als de leider, na uit een zijner beide handen te hebben voorgespeeld, uit de andere hand voor de beurt bijspeelt, heeft de vierde hand het recht om vóór de tweede hand bij te spelen, en mag de leider geenerlei straf opleggen.
*) Een speler verzaakt, wanneer hij verzuimt op de geëischte wijze uit te komen en te spelen, indien hij daar wel toe in staat is. (Term. XXVIII).