Overleg sjabloon:2017:69
Uit de commentary LC-WBF (WW144):
- - -
ARTIKEL 69 - Het instemmen met het opeisen of afstaan van slagen
De 2017-versie betrachtte al meer soepelheid t.a.v. het later ontdekken van de instemmende partij dat de instemming te snel of voorbarig was verleend; met andere woorden, dat de opeisende partij te gemakkelijk een slag had gekregen. De definitie van overeenstemming is belangrijk. Er is sprake van overeenstemming als de niet-opeisende partij een bieding heeft gedaan op het volgende spel. Tot dan mogen ze elk aspect van de claim analyseren en bespreken.
Is die termijn voorbij dan moet de WL bepalen of het waarschijnlijk is dat de instemmende partij nog een slag had gewonnen als het spelen verder was gegaan.
Voorbeeld:
–
8
6
–
8
B
–
–
N
W O
Z
7
–
8
–
9 6
–
–
–
Zuid speelt een schoppencontract en claimt bij het spelen van 8 de laatste twee slagen zonder enige kaart te tonen (hij weet dat west B heeft en niet kan overtroeven). Oost neemt aan dat zuid zowel de 9 als 8 van troef heeft. Iedereen is tevreden en ze spelen het volgende spel.
Pas na het zien van de spelverdelingen ontdekt oost dat zuid een onterechte claim heeft gedaan. De WL behoort te beslissen dat oost zou hebben voorgetroefd als het spelen was verdergegaan en een slag aan OW te geven. Als de leider zijn laatste twee kaarten wel zou hebben laten zien (wat nu volgens artikel 68C de voorgeschreven handelwijze is) dan behoort de WL niet zo genereus te zijn in de richting van OW. Ze zouden op tijd hebben moeten zien dat ze nog een slag konden maken en de WL moet ze niet in de gelegenheid stellen hun instemming in te trekken.
Voorbeeld:
H V B 6
–
–
–
5 2
3
7
–
N
W O
Z
A 3
8
–
2
7
A
A
A
Zuid is leider in een SA-contract. Hij speelt H uit de dummy en laat zijn drie azen zien, onderwijl drie slagen claimend.
Geval 1:
Beide tegenspelers accepteren de claim maar een van hen ontdekt, voordat zijn partij een bieding heeft gedaan op het volgende spel, dat de leider in dwang komt door A op te houden. Nu is artikel 70A van toepassing en de claim moet worden afgewezen (tenzij de leider al weet dat oost een renonce in ruiten heeft).
Geval 2:
Na de termijn maar nog binnen de correctieperiode ontdekken OW dat de drie slagen niet automatisch zijn. De WL behoort nu te beslissen dat ze te laat zijn om het resultaat aan te passen. Als oost deze speelwijze aan tafel niet wist te verzinnen is het waarschijnlijk correct om te beslissen dat OW geen extra slagen hadden gemaakt als het spelen verder was gegaan.
- - -