Sjabloon:1982:45

Uit Spelregels voor tafelarbiters
Versie door Kees (overleg | bijdragen) op 18 sep 2019 om 09:59 (Nieuwe pagina aangemaakt met ''''Artikel 45. Gespeelde kaart'''</br> :Elke speler, behalve de blinde, speelt een kaart door deze uit de hand te nemen en met de beeldzijde naar boven vlak voor zi...')
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)

Artikel 45. Gespeelde kaart

Elke speler, behalve de blinde, speelt een kaart door deze uit de hand te nemen en met de beeldzijde naar boven vlak voor zich op tafel te leggen 1). De leider speelt een kaart van de blinde door deze te noemen, waarna de blinde deze kaart opneemt en met de beeldzijde naar boven voor zich op tafel legt. Bij het spelen uit de blinde mag de leider, zo hij dit wenst, de verlangde kaart opnemen.
Een kaart moet bovendien worden gespeeld:
a. indien het een kaart van een tegenspeler is, die zo gehouden wordt, dat het voor zijn partnel mogelijk is de beeldzijde te zien;
b. indien het een kaart is van de hand van de leider, die deze met de beeldzijde naar boven zo houdt, dat zij de tafel raakt of nagenoeg raakt of zodanig houdt, dat verondersteld kan worden dat zij gespeeld is;
c. indien het een kaart van de blinde is, die door de leider opzettelijk is aangeraakt anders dan om de kaarten te rangschikken of om een kaart onder of boven de aangeraakte kaart te bereiken;
d. indien een speler een kaart noemt of op een andere manier aanduidt als de kaart, die hij wenst te spelen; een speler mag zonder straf een onopzettelijke aanduiding wijzigen mits hij dit zonder denkpauze doet; maar als een tegenstander op zijn beurt een kaart heeft gespeeld, die reglementair was voor de wijziging van de aanduiding, mag hij deze straffeloos terugnemen en vervangen door een andere (zie artikel 47).
Indien de blinde op zijn beurt een kaart speelt, die niet door de leider is genoemd, moet deze kaart worden teruggenomen indien de aandacht erop is gevestigd voordat beide partijen in de volgende slag hebben gespeeld en een tegenspeler mag zonder straf een kaart terugnemen, die gespeeld is na de vergissing maar voordat de aandacht daarop gevestigd was (zie artikel 47);
e. indien het een strafkaart is, waarop de bepalingen van artikel 50 van toepassing zijn.
Een vijfde in een slag getoonde kaart wordt een strafkaart, waarop de bepalingen van artikel 50 van toepassing zijn, tenzij de wedstrijdleider oordeelt, dat het spelen van deze kaart als voorspelen moet worden beschouwd, in welk geval de artikelen

53�, 55� of 56� van toepassing kunnen zijn.

Nadat de hand van de blinde is opengelegd mag hij zonder opdracht van de leider geen kaart meer aanraken of aanwijzen (behalve om ze te rangschikken). Doet hij dit toch, dan behoort de wedstrijdleider direct te worden ontboden. De wedstrijdleider moet beslissen of de handeling van de blinde in feite een aanwijzing voor de leider is geweest en indien dit het geval is kan hij de leider als straf verbieden een speelwijze te volgen, die op de aanwijzing is gebaseerd.
Geen speler mag zijn kaart omdraaien voordat alle vier spelers in de slag hebben gespeeld.

1) De organiserende instantie kan voorschrijven, dat de uitkomst gedaan wordt met de beeldzijde naar beneden, teneinde de partner van de speler die moet uitkomen in de gelegenheid te stellen uitleg te vragen van iedere bieding van een tegenstander.
N.B. Deze wijze van uitkomst is voor wedstrijden, die onder auspiciën van de N.B.B. worden gespeeld, verplicht gesteld.