Sjabloon:1949:68-69

Uit Spelregels voor tafelarbiters
Versie door Kees (overleg | bijdragen) op 26 aug 2019 om 17:05 (Nieuwe pagina aangemaakt met ''''Art. 68-69. Behandeling van een strafkaart.''' {{template:1949:68}}</br> {{template:1949:69}}</br> template:1949:68</br> template:1949:69</br> <!--- --->')
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)

Art. 68-69. Behandeling van een strafkaart.

Art. 68. Een strafkaart moet open op tafel blijven liggen totdat deze wordt gespeeld. Een tegenspeler mag een strafkaart niet opnemen en bij zijn hand voegen, maar doet hij dat toch en speelt de leider daarna uit zijn hand of uit de blinde, voordat hij vordert dat die kaart weer op tafel wordt gelegd, dan houdt die kaart op een strafkaart te zijn.

Art. 69. Een strafkaart moet worden gespeeld, zodra hiervoor de gelegenheid is, hetzij door voorspelen, bekennen, bijspelen, of als men niet kan bekennen, introeven.
Het spelen van een strafkaart is altijd ondergeschikt aan de verplichting tot bekennen of tot het uit hoofde van een opgelegde straf, spelen van een bepaalde kaart.
Indien een tegenspeler meer dan één strafkaart heeft, mag de leider bepalen welke gespeeld moet worden.

template:1949:68
template:1949:69