Sjabloon:1997:43

Uit Spelregels voor tafelarbiters
Versie door Kees (overleg | bijdragen) op 13 aug 2019 om 17:00 (Beveiligde "Sjabloon:1997:43" ([Bewerken=Alleen beheerders toestaan] (vervalt niet) [Hernoemen=Alleen beheerders toestaan] (vervalt niet)))

ARTIKEL 43 Beperkingen voor de blinde

A. Beperkingen voor de blinde
1. Algemene beperkingen

(a) Ontbieden van de wedstrijdleider
Tijdens het spelen behoort de blinde niet het initiatief te nemen tot het ontbieden van de wedstrijdleider, tenzij de aandacht op een onregelmatigheid al werd gevestigd door een andere speler.
(b) Aandacht vestigen op een onregelmatigheid
Tijdens het spelen mag de blinde niet de aandacht vestigen op een onregelmatigheid.
(c) Deelnemen aan of commentaar geven op het spelen
De blinde mag niet deelnemen aan het spelen en hij mag niets over het spel aan de leider overbrengen.

2. Beperkingen waaraan een specifieke straf verbonden is

(a) Uitwisselen van handen
De blinde mag zijn hand niet uitwisselen met die van de leider.
(b) Opstaan om met de leider mee te kijken
De blinde mag niet opstaan om het spelen van de leider te volgen.
(c) De hand van een tegenspeler inkijken
De blinde mag niet op eigen initiatief kijken naar de beeldzijde van een kaart in de hand van één der tegenspelers.

B. Straffen voor overtreding
1. Algemene straffen

De blinde kan volgens artikel 90 worden bestraft voor elke overtreding van de beperkingen, opgesomd in A1 en A2 hierboven.

2. Specifieke straffen

Als de blinde, na overtreding van de beperkingen, opgesomd in A2 hierboven:
(a) De leider waarschuwt voor verkeerd voorspelen
de leider waarschuwt niet uit de verkeerde hand voor te spelen, (strafbepaling) mag elk van de tegenspelers bepalen, uit welke hand de leider moet voorspelen.
(b) Bij de leider informeert naar een mogelijke onregelmatigheid
de eerste is die de leider vraagt of het spelen van een kaart uit de hand van de leider een verzaking is, moet de leider, indien hij een onreglementaire kaart speelde, een juiste kaart hiervoor in de plaats spelen en zijn de strafbepalingen van artikel 64 van toepassing alsof de verzaking voldongen was.

3. Als de blinde, na overtreding van de beperkingen opgesomd in A2 hierboven, als eerste de aandacht vestigt op een onregelmatigheid begaan door een tegenstander, mag hiervoor geen straf opgelegd worden. Als de tegenstanders rechtstreeks uit hun onregelmatigheid voordeel halen, moet de wedstrijdleider een arbitrale score toekennen aan beide partijen om een billijk resultaat te bereiken.