Sjabloon:1997:12

Uit Spelregels voor tafelarbiters
Versie door Kees (overleg | bijdragen) op 13 aug 2019 om 13:18 (Nieuwe pagina aangemaakt met ''''ARTIKEL 12 Bevoegdheid van de wedstrijdleider naar eigen goeddunken te handelen'''</br> {{template:1997:12A|A. Het recht om een arbitrale score toe te kennen}}<...')
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)

ARTIKEL 12 Bevoegdheid van de wedstrijdleider naar eigen goeddunken te handelen

A. Het recht om een arbitrale score toe te kennen

De wedstrijdleider mag op eigen initiatief of op verzoek van een speler een arbitrale score (of scores) toekennen, doch slechts in de gevallen waarin deze Spelregels hem daartoe machtigen, of:

1. Spelregels verschaffen geen schadeloosstelling

De wedstrijdleider mag een vervangende arbitrale score toekennen als naar zijn oordeel deze Spelregels geen schadeloosstelling verschaffen aan de niet-overtredende deelnemer voor deze specifieke overtreding van de Spelregels, begaan door een tegenstander.

2. Het normaal spelen van het bord is onmogelijk

De wedstrijdleider mag een kunstmatige arbitrale score toekennen als er geen mogelijkheid is tot herstel, waardoor het bord niet meer normaal gespeeld kan worden (zie artikel 88).

3. Een onjuiste straf is ondergaan

De wedstrijdleider mag een arbitrale score toekennen als een onjuiste straf is ondergaan.

B. Geen arbitrale score voor een onevenredig zware straf

De wedstrijdleider mag geen arbitrale score toekennen uit de overweging dat de straf die in deze Spelregels is bepaald, onevenredig zwaar of voordelig is voor één der partijen.

C. Het toekennen van een arbitrale score

1. Kunstmatige score

Als tengevolge van een onregelmatigheid geen resultaat kan worden behaald, kent de wedstrijdleider een kunstmatige arbitrale score toe in overeenstemming met de mate waarin de partijen verantwoordelijk zijn voor de onregelmatigheid: gemiddelde-min (ten hoogste 40% van het totaal aan matchpunten in parenwedstrijden) aan een deelnemer die onmiskenbaar in overtreding is; gemiddelde (50% in parenwedstrijden) aan een deelnemer die slechts tot op zekere hoogte in overtreding is; gemiddelde-plus (ten minste 60% in parenwedstrijden) aan een deelnemer die op geen enkele wijze in overtreding is (zie artikel 86 voor een viertallenwedstrijd, of artikel 88 voor een parenwedstrijd). De scores, toegekend aan beide partijen, hoeven niet complementair te zijn.

2. Vervangende score

Als de wedstrijdleider een vervangende arbitrale score toekent in plaats van een resultaat dat daadwerkelijk behaald is na een onregelmatigheid, is de score:
- voor de niet-overtredende partij het gunstigste resultaat dat waarschijnlijk behaald had kunnen worden als de onregelmatigheid niet had plaatsgevonden,
of:
- voor de overtredende partij het ongunstigste resultaat dat met enige waarschijnlijkheid behaald had kunnen worden als de onregelmatigheid niet had plaatsgevonden.
De scores, toegekend aan beide partijen, hoeven niet complementair te zijn. De scores kunnen toegekend worden in matchpunten, ofwel door verandering van de score op basis van scorepunten, voorafgaand aan de berekening op basis van matchpunten.

3. Tenzij zonale organisaties anders bepalen, mag een protestcomité op een andere wijze een vervangende arbitrale score toekennen uit billijkheidsoverwegingen.