Sjabloon:1936:29-1

Uit Spelregels voor tafelarbiters
Versie door Kees (overleg | bijdragen) op 4 aug 2019 om 18:33 (Nieuwe pagina aangemaakt met ''''Opeischen of afstaan van slagen door den leider.'''</br> 1. Indien de leider een of meer der overblijvende slagen opeischt of afstaat, dan wel dit door het openl...')
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)

Opeischen of afstaan van slagen door den leider.
1. Indien de leider een of meer der overblijvende slagen opeischt of afstaat, dan wel dit door het openleggen van zijn spel of op eenige andere wijze te kennen geeft, moet hij zijn spel open op tafel laten liggen, en terstond een duidelijke verklaring geven *) hoe hij van plan is de overblijvende slagen te spelen, met uiteenzetting van de volgorde, waarin hij denkt zijn kaart te spelen uit elk zijner twee handen en van de gebruikmaking van elke kaart.
Elk der beide tegenspelers mag zulk een verklaring verlangen, of mag van den eischer verder spelen verlangen.
De leider mag ingeval van een dergelijken eisch of afstand niet snijden, zonder dit reeds bij het opeischen of afstaan aangekondigd te hebben, noch mag hij vaneenige gedane verklaring afwijken.
De leider mag de kaarten, welke in verband met zijn eisch of afstand opengelegd zijn, niet behandelen als strafkaarten.
Als beide tegenspelers hun kaarten hebben ingeworpen, moet de eisch of afstand van den leider ingewilligd worden. Het openleggen van kaarten houdt geen inwerpen in.

*) Elke verklaring betreffende een voorgenomen speelwijze voldingt een verzaking in den vorigen slag, als bedoeld in regel 26 sub 3 c
.