Sjabloon:1982:HXI

Uit Spelregels voor tafelarbiters
Versie door Kees (overleg | bijdragen) op 16 sep 2019 om 17:00 (Beveiligde "Sjabloon:1982:HXI" ([Bewerken=Alleen beheerders toestaan] (vervalt niet) [Hernoemen=Alleen beheerders toestaan] (vervalt niet)))
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)

HOOFDSTUK XI PROTESTEN

Artikel 101. Het recht tot protesteren

Een deelnemer kan protesteren om herziening te verkrijgen van een door de wedstrijdleider of een van zijn assistenten genomen beslissing, mits het protest wordt ingediend binnen 30 minuten na het einde van de zitting. Alle protesten moeten worden ingediend via de wedstrijdleider. Het protest zal niet in behandeling worden genomen tenzij beide spelers van een paar (uitgezonderd in een individuele wedstrijd) of, in viertallenwedstrijden, de captain van het viertal, met het protest instemmen. Als in een viertallenwedstrijd geen captain is aangewezen, moet de meerderheid van de spelers met het protest instemmen. Een afwezige speler zal worden geacht met het protest in te stemmen.

Artikel 102. Gang van zaken bij het indienen van een protest

a) De met de leiding belaste wedstrijdleider dient alle protesten in behandeling te nemen en daarop te beslissen indien geen protestcomité aanwezig is of indien een comité niet bijeen kan komen zonder het ordelijk verloop van de wedstrijd te verstoren.
b) Indien een comité beschikbaar is:
1. dient de met de leiding belaste westrijdleider die delen van het protest in behandeling te nemen en daarop te beslissen, welke uitsluitend betrekking hebben op de spelregels; tegen zijn beslissing kan bij het comité in beroep worden gegaan;
2. dient hij alle andere protesten ter beslissing voor te leggen aan het comité;
3. kan het comité bij het behandelen van protesten alle bevoegdheden uitoefenen die in deze spelregels zijn toegekend aan de wedstrijdleider, met dien verstande, dat het comité niet mag terugkomen op een beslissing van de wedstrijdleider in een kwestie van spelregels of regelingen of genomen bij het uitoefenen van zijn disciplinaire bevoegdheden.
c) Nadat de bovenvermelde middelen zijn uitgeput, kan een verder beroep worden ingediend bij de landelijke autoriteit.