Sjabloon:1975:6
Uit Spelregels voor tafelarbiters
Versie door Kees (overleg | bijdragen) op 22 aug 2019 om 22:35 (Beveiligde "Sjabloon:1975:6" ([Bewerken=Alleen beheerders toestaan] (vervalt niet) [Hernoemen=Alleen beheerders toestaan] (vervalt niet)))
Artikel 6. Het schudden en geven
- Voordat het spelen begint, moet elk spel worden geschud 1) en met de beeldzijde naar beneden kaart voor kaart in volgorde worden gegeven, zodat vier handen ontstaan, elk van 13 kaarten. Elke hand wordt daarna met de beeldzijde naar beneden in één der vier vakken van het bord gedaan. Bij het schudden en geven moet één lid van elk paar aanwezig zijn, tenzij de wedstrijdleider een andere regeling treft.
- Er moet opnieuw worden geschud en gegeven, indien blijkt, voordat de laatste kaart is gegeven, dat de kaarten op onjuiste wijze zijn gegeven of dat een speler de beeldzijde van een kaart heeft gezien. De wedstrijdleider kan ook een nieuwe gift voorschrijven wegens elke hem daartoe voldoende voorkomende reden.
- De wedstrijdleider kan voorschrijven, dat het schudden en geven aan iedere tafel moet geschieden onmiddellijk voordat met spelen begonnen wordt; het schudden en geven kan ook vooraf door de wedstrijdleider of zijn assistenten worden verricht. Indien de voorwaarden waaronder wordt gespeeld dat nodig maken, kan, in opdracht van de wedstrijdleider, elke oorspronkelijke gift één of meer malen worden gedupliceerd. De wedstrijdleider kan voor het geven of voor het vooraf geven een andere methode voorschrijven.
1) De kaarten moeten worden afgenomen, indien één van de tegenstanders dit wenst.