Sjabloon:1997:50

Uit Spelregels voor tafelarbiters
Versie door Kees (overleg | bijdragen) op 15 aug 2019 om 10:10
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)

ARTIKEL 50 Behandeling van een strafkaart

Een voortijdig door een tegenspeler getoonde (maar niet voorgespeelde, zie artikel 57) kaart is een strafkaart, tenzij de wedstrijdleider anders beslist. De wedstrijdleider moet een arbitrale score toekennen in plaats van de herstelmogelijkheden hieronder, als hij van mening is dat artikel 72B1 van toepassing is.

A. Strafkaart blijft openliggen
Een strafkaart moet met de beeldzijde naar boven, vlak voor de bezitter, op tafel blijven liggen totdat ze gespeeld is of totdat een andere straf is gekozen.

B. Grote of kleine strafkaart
Eén kaart, lager dan een honneur en onopzettelijk getoond (zoals bij het spelen van twee kaarten in een slag of bij het per ongeluk laten vallen van een kaart), wordt een kleine strafkaart. Elke honneur of elke kaart die getoond is door een doelbewust spelen (zoals bij uitkomen uit de verkeerde hand of bij verzaken en daarna herstellen), wordt een grote strafkaart; als een tegenspeler twee of meer strafkaarten heeft, worden alle zodanige kaarten grote strafkaarten.

C. Behandeling van kleine strafkaart
Als een tegenspeler een kleine strafkaart heeft, mag hij geen andere kaart van dezelfde kleur lager dan een honneur, spelen voordat hij eerst de strafkaart heeft gespeeld (maar hij heeft het recht om in plaats daarvan een honneur te spelen). De partner van de overtreder is niet onderworpen aan voorspeelstraffen, maar informatie verkregen door het zien van de strafkaart is ongeoorloofde informatie (zie artikel 16A).

D. Behandeling van grote strafkaart
Als een tegenspeler een grote strafkaart heeft, kunnen zowel de overtreder als zijn partner onderworpen zijn aan beperkingen: de overtreder, wanneer het zijn beurt is om te spelen, zijn partner, wanneer het zijn beurt is om voor te spelen.
1. Overtreder is aan de beurt om te spelen

Een grote strafkaart moet worden gespeeld zodra dit reglementair mogelijk is, door hetzij voor te spelen, kleur te bekennen, af te gooien bij niet bekennen of te troeven (het feit dat de overtreder de kaart moet spelen is geoorloofde informatie voor zijn partner, maar andere informatie die voortkomt uit het openleggen van de strafkaart, is ongeoorloofde informatie voor de partner). Als een tegenspeler twee of meer strafkaarten heeft die reglementair gespeeld kunnen worden, bepaalt de leider welke moet worden gespeeld. De verplichting om te bekennen of te voldoen aan een voorspeel- of speelstraf gaat boven de verplichting een grote strafkaart te spelen, maar de strafkaart moet wel open op tafel blijven liggen en worden gespeeld zodra dit reglementair mogelijk is.

2. Partner van overtreder is aan de beurt om voor te spelen

Wanneer een tegenspeler aan de beurt is om voor te spelen terwijl zijn partner een grote strafkaart heeft, mag hij niet voorspelen voordat de leider kenbaar heeft gemaakt welke van de mogelijkheden, hieronder genoemd, hij heeft gekozen (als de tegenspeler voortijdig voorspeelt, is hij onderworpen aan de strafbepaling, genoemd in artikel 49).
De leider kan uit de volgende mogelijkheden kiezen:
(a) Eisen of verbieden in een kleur voor te spelen
De leider kan van de tegenspeler eisen 1) in de kleur van de strafkaart voor te spelen, of hem verbieden 1) in die kleur voor te spelen zolang hij aan slag blijft (zie artikel 51 voor twee of meer strafkaarten); als de leider van dit recht gebruik maakt, is de strafkaart geen strafkaart meer en wordt ze opgenomen.
(b) Geen voorspeelbeperkingen
De leider kan ervan afzien een bepaald voorspelen te eisen of te verbieden; in dat geval mag de tegenspeler elke willekeurige kaart spelen, maar de strafkaart blijft een strafkaart.

1) Zie artikel 59, als de speler niet kan voorspelen zoals voorgeschreven.