Overleg sjabloon:2017:86B
Uit de commentary LC-WBF (WW144):
- - -
ARTIKEL 86B1 – Niet vergelijkbare resultaten bij viertallenwedstrijden (één resultaat behaald)
Dit artikel is alleen van kracht in die situaties waar aan een tafel een score is behaald zonder dat er een overeenkomende score aan de andere tafel kon worden behaald. Dit kan bij voorbeeld voorkomen als de WL een bord annuleert vanwege externe informatie (zoals bedoeld in artikel 16D), als een spel wordt uitgespeeld met veertien kaarten in de ene hand en twaalf in een andere, of wanneer een tafel nooit aan het spel is begonnen vanwege langzaam spel of een ongelukkig voorval.
Wanneer (bij viertallen) aan een tafel een spel om welke reden dan ook niet kan worden gespeeld maar het aan de andere tafel al wel is gespeeld, zal het soms noodzakelijk zijn een vervangende arbitrale score te geven (artikel 12C1), in plaats van de routinematige kunstmatige arbitrale score (artikel 12C2). Om te kunnen bepalen of artikel 86B1 moet worden toegepast moet de WL eerst vaststellen of het wel behaalde (niet vergelijkbare) resultaat voldoet aan het criterium voor ‘duidelijk gunstig’.
De aanpak die daarbij de voorkeur geniet is om een schatting te maken door middel van een gewogen score gebaseerd op waarschijnlijke resultaten op het spel in kwestie (artikel 12C1(c)) en het dan te vergelijken met het behaalde resultaat aan de andere tafel. Als de verwachte winst (of het verlies) op het spel groter is dan 3 IMP’s dan beschouwen we het als ‘duidelijk gunstig’ en passen artikel 86B1 toe. Zo niet, dan moet de WL gewoon artikel 12C2 toepassen en een kunstmatige arbitrale score toekennen (d.w.z. +3/-3 IMP’s afhankelijk van de mate van schuld van beide partijen).
Sommige nationale bonden geven er misschien de voorkeur aan artikel 86B1 alleen te gebruiken als het behaalde resultaat als ‘onverwacht’ kan worden beschouwd. Maar ook dan moet de WL de waarschijnlijkheid inschatten dat het niet-vergelijkbare resultaat aan de andere tafel zou zijn gekopieerd. Als de Regulating Authority deze alternatieve definitie van ‘duidelijk gunstig’ prefereert, moet dat wel via een aanvullende bepaling worden geformaliseerd.
Zoals met de meeste gevallen met een gewogen (artikel 12C1(c)) aanpassing, als maar één partij verantwoordelijk wordt geacht voor het non-resultaat aan de andere tafel moet de WL de verhoudingen die uit pollen zijn verkregen aanpassen om de niet-overtredende partij een licht voordeel te geven (zoals eerder besproken bij ‘voordeel van de twijfel’)
- - -
Artikel 86B2 – Niet vergelijkbare resultaten bij viertallenwedstrijden (meerdere resultaten behaald)
Dit artikel is van kracht als er meer dan een niet-vergelijkbare resultaten zijn behaald in een wedstrijd tussen dezelfde deelnemers. Dit omvat elk onklaar of verkeerd gedupliceerd bord (zie de voetnoot bij artikel 27), alsook elke andere onregelmatigheid die de WL noodzaakt meer dan een arbitrale score te geven.
- - -
Artikel 86B3 – Bevoegdheid regelingen te treffen
De WBFLC adviseert elke nationale bond om gebruik te maken van de mogelijkheden die hier worden geboden.
Nationale bonden mogen de bevoegdheden die de Regulating Authority in artikel 86B3 worden geboden in alle omstandigheden uitoefenen, behalve wanneer artikel 86B1 aan de orde is. Als er geen regelingen in het kader van artikel 86B3 van kracht zijn past de WL de default procedures toe zoals vastgelegd in artikel 86B2(a-c).
Toelichting Ton Kooijman artikel 86
Ook een belangrijke wijziging. Als in een viertallenwedstrijd een spel niet uitgeslagen kan worden, omdat de twee scores niet vergelijkbaar zijn, of omdat er maar één resultaat is bereikt, dient de WL te bekijken of dat gunstig is voor een van de teams. Als de WL aan een van de tafels geen resultaat kan vaststellen is hij verplicht dit zo te doen. Als beide tafels een resultaat hebben, maar deze niet vergelijkbaar zijn, bijvoorbeeld omdat de spellen niet identiek zijn (onklaar bord), zijn er mogelijk twee gunstige resultaten en dan is B2 van toepassing. B1 zegt dat een vervangende arbitrale score nodig is, B2 zegt dat de WL een kunstmatige arbitrale score geeft als geen van de teams schuldig is en kan kiezen als één van de teams verantwoordelijk is. Als beide teams een fout hebben gemaakt kent de WL aan beide gemiddelde-min toe.
B3 beschrijft dat het Bondsbestuur voor situaties onder B2 ook een andere procedure mag vaststellen. Als er sprake is van een onklaar bord zegt de Laws Committee dat beide borden gelijkwaardig zijn. In het geval dat op beide een gunstig resultaat is bereikt moeten die twee resultaten gemiddeld worden om tot één resultaat op het spel te komen.
Wanneer spreken we van een gunstig resultaat? Als de WL inschat dat een team meer dan drie IMP’s op het spel zal verdienen. Dan wordt het dus een vervangende score als de spelregels dat toestaan.
- - -