Hoofdstuk VII Gedragsregels: verschil tussen versies
Uit Spelregels voor tafelarbiters
Regel 36: | Regel 36: | ||
[[template:2017:75D|D. Beoordeling door de wedstrijdleider]] {{template:2017:75D|75D}} | [[template:2017:75D|D. Beoordeling door de wedstrijdleider]] {{template:2017:75D|75D}} | ||
+ | |||
+ | [[template:2017:76|ARTIKEL 76 Toeschouwers]] | ||
+ | |||
+ | [[template:2017:76A|A. Toezicht]] {{template:2017:76A|76A}} | ||
+ | |||
+ | [[template:2017:76B|B. Aan tafel]] {{template:2017:76B|76B}} | ||
+ | |||
+ | [[template:2017:76C|C. Inbreng]] {{template:2017:76C|76C}} | ||
+ | |||
+ | [[template:2017:76D|D. Status]] {{template:2017:76D|76D}} |
Versie van 18 jul 2019 om 18:36
ARTIKEL 72 Algemene beginselen
- Bridgewedstrijden behoren te worden gespeeld in strikte overeenstemming met de spelregels. Het voornaamste doel is een hogere score te verkrijgen dan andere deelnemers met inachtneming van de voorgeschreven procedures en ethische normen die in deze spelregels beschreven zijn.
B. Overtreding van de spelregels
- Een speler mag een spelregel niet opzettelijk overtreden, ook al is hij bereid de daarvoor bepaalde rechtzetting te accepteren.
- Men is in het algemeen niet verplicht de aandacht te vestigen op een overtreding van de spelregels begaan door de eigen partij (zie echter artikel 20F voor een foutieve uitleg en artikel 62A en 79A2).
- Een speler mag niet proberen een overtreding verborgen te houden, bijvoorbeeld door opnieuw te verzaken, door een kaart achter te houden waarmee verzaakt is of door de kaarten voortijdig dooreen te mengen.
- Als de wedstrijdleider van oordeel is dat een overtreder er zich ten tijde van zijn onregelmatigheid van bewust had kunnen zijn dat de onregelmatigheid de niet-overtredende partij schade zou kunnen toebrengen, moet de wedstrijdleider het bieden en het spelen laten voortgaan (als het nog niet beëindigd is). Na afloop van het spel kent de wedstrijdleider een arbitrale score toe als hij meent dat de overtredende partij voordeel heeft behaald uit de onregelmatigheid.
ARTIKEL 73 Communicatie, tempo en misleiding
A. Correcte communicatie tussen de partners
- Behalve waar specifiek toegestaan door deze spelregels, mag communicatie tussen de partners tijdens het bieden en het spelen uitsluitend plaatsvinden door het doen van biedingen en het spelen van kaarten.
- Het bieden en het spelen behoren te worden gedaan zonder overmatige nadruk, stembuiging of gedraging en zonder overmatige aarzeling of haast. Het Bondsbestuur kan echter verplichte pauzes voorschrijven, bijvoorbeeld tijdens de eerste biedronde, na een sprongbod of bij de eerste slag.
B. Incorrecte communicatie tussen de partners
- Partners mogen geen informatie uitwisselen door middel van bijvoorbeeld de manier waarop biedingen worden gedaan of kaarten worden gespeeld, bijzondere opmerkingen of gebaren, door het al dan niet stellen van vragen of door al dan niet alerteren of geven van uitleg.
- De zwaarst mogelijke inbreuk is het uitwisselen van informatie tussen de partners door middel van vooraf overeengekomen, niet door de spelregels toegestane communicatiemethoden.
C. Speler ontvangt ongeoorloofde informatie van zijn partner
- Indien een speler beschikt over ongeoorloofde informatie van zijn partner, zoals bijvoorbeeld voortkomend uit een opmerking, vraag, uitleg, gebaar, gedraging, overmatige nadruk, stembuiging, haast of aarzeling van zijn partner, een onverwachte alert of het niet alerteren, moet hij zorgvuldig vermijden enig voordeel te trekken uit die ongeoorloofde informatie (zie artikel 16B1(a)).
- Aan een speler die C1 overtreedt, kan straf gegeven worden, maar als de tegenstanders benadeeld zijn, zie ook artikel 16B3.
D. Variëren van tempo of handelwijze
- Het is gewenst, hoewel niet altijd noodzakelijk, dat spelers een regelmatig tempo en eenzelfde handelwijze aanhouden. Spelers moeten nochtans extra voorzichtig zijn als variaties hun een voordeel kunnen opleveren. In andere gevallen is het onopzettelijk variëren van het tempo of de manier van bieden of spelen geen inbreuk op de gedragsregels. Gevolgtrekkingen uit deze variaties zijn alleen voor de tegenstanders geoorloofd; zij mogen deze informatie gebruiken, maar wel voor eigen risico.
- Een speler mag niet proberen een tegenstander te misleiden door een vraag, opmerking of gebaar; door haast of aarzeling bij het bieden of spelen (zoals het aarzelen met een singleton); door de manier van bieden of spelen; of door enige andere opzettelijke afwijking van de correcte manier van handelen (zie ook artikel 73E2).
- Een speler mag op een gepaste wijze proberen een tegenstander te misleiden door een bieding of speelwijze (zolang die niet benadrukt wordt door ongewone haast of aarzeling of niet berust op een geheime afspraak of op ervaring met de partner).
- Als de wedstrijdleider van oordeel is dat een niet in overtreding zijnde speler een onjuiste gevolgtrekking heeft gemaakt uit een vraag, opmerking of gebaar of iets dergelijks van een tegenstander die hiervoor geen duidelijke bridgetechnische reden had en die ten tijde van zijn handeling kon weten dat hij hiervan voordeel zou kunnen hebben, moet de wedstrijdleider een arbitrale score toekennen.
ARTIKEL 74 Optreden en fatsoen
- Een speler behoort zich altijd hoffelijk te gedragen.
- Een speler behoort zorgvuldig iedere opmerking of onnodige handeling te vermijden die ergernis of verlegenheid zou kunnen veroorzaken bij een andere speler of het genoegen van het spel zou kunnen verstoren.
- Een speler behoort steeds op dezelfde, correcte wijze te bieden en te spelen.
- Uit oogpunt van fatsoen behoort een speler niet:
- onvoldoende aandacht aan het spel te besteden;
- ongevraagd commentaar te leveren tijdens het bieden en spelen;
- een kaart klaar te houden voordat hij aan de beurt is;
- het spelen onnodig te rekken (door bijvoorbeeld door te spelen terwijl hij weet dat alle slagen zeker voor hem zijn) met het oogmerk een tegenstander van zijn stuk te brengen;
- de wedstrijdleider te ontbieden en hem toe te spreken op een voor deze of voor de andere spelers onhoffelijke wijze.
C. Overtredingen tegen de juiste gang van zaken
- De volgende handelingen zijn voorbeelden van overtredingen tegen de juiste gang van zaken:
- het gebruik van verschillende aanduidingen voor dezelfde bieding;
- een blijk van goed- of afkeuring ten aanzien van een bieding of speelwijze;
- een aanduiding dat men verwacht of van plan is een slag te maken of te verliezen, voordat iedereen in die slag heeft gespeeld;
- een opmerking of handelwijze tijdens het bieden of spelen, bedoeld om de aandacht te vestigen op een belangrijk gegeven of op het aantal slagen dat nog nodig is voor een succesvol resultaat;
- het nadrukkelijk kijken naar een andere speler tijdens het bieden of spelen, of naar de hand van een andere speler, bijvoorbeeld met de bedoeling zijn kaarten te zien of om te zien van welke plaats hij een kaart neemt (het is echter geoorloofd gebruik te maken van informatie, verkregen doordat men onopzettelijk een kaart van de tegenstander ziet 1);
- het tonen van een duidelijk gebrek aan verdere interesse in een spel (bijvoorbeeld door het dichtvouwen van de kaarten);
- het afwijken van het normale tempo van bieden of spelen met de bedoeling een tegenstander in de war te brengen;
- het onnodig verlaten van de tafel voordat het einde van de ronde is aangekondigd.
- 1) Zie artikel 73D2 als een speler zijn kaarten opzettelijk heeft getoond.
ARTIKEL 75 Foutieve uitleg of foutieve bieding
- Nadat een onjuiste uitleg is gegeven aan de tegenstanders, hebben de spelers (en de wedstrijdleider) de volgende verantwoordelijkheden:
A. Fout die ongeoorloofde informatie tot gevolg heeft
- Of een uitleg nu wel of niet een correcte uitleg is van de afspraken, een speler weet na het horen van partners uitleg dat zijn bieding verkeerd is begrepen. Deze informatie valt onder het begrip ongeoorloofde informatie (zie artikel 16A) en de speler moet zorgvuldig vermijden dat hij enig voordeel haalt uit die ongeoorloofde informatie (zie artikel 73C). Indien hij wel voordeel haalt, moet de wedstrijdleider een arbitrale score toekennen.
- Als de gegeven uitleg niet overeenstemt met de afspraken, is deze uitleg een inbreuk op de regels. Als die inbreuk nadeel oplevert voor de niet-overtredende partij, moet de wedstrijdleider een arbitrale score toekennen.
- Als een speler zich van zijn eigen fout bewust wordt, moet hij de wedstrijdleider ontbieden voordat de uitkomst met de beeldzijde naar boven op tafel gelegd wordt (of tijdens het spelen als het later ontdekt wordt) en moet hij de foutieve uitleg verbeteren. De speler mag de wedstrijdleider ook al voor het einde van het bieden ontbieden, maar hij is niet verplicht dit te doen (zie artikel 20F4).
- De partner van de speler mag tijdens het bieden niets doen om diens foutieve uitleg te corrigeren; als hij nadien tegenspeler wordt, moet hij na afloop van het spel de wedstrijdleider ontbieden en de uitleg verbeteren. Als de partner van de speler leider of blinde wordt, moet hij de wedstrijdleider na de afsluitende pas ontbieden en de foutieve uitleg verbeteren.
- Als de afspraak correct werd uitgelegd, en de fout dus ligt in de bieding en niet in de uitleg, is er geen inbreuk op de regels. De uitleg mag niet onmiddellijk gecorrigeerd worden (en de wedstrijdleider mag ook niet meteen gewaarschuwd worden), noch is men verplicht dit later te doen. Ongeacht eventueel nadeel blijft het resultaat staan (maar zie artikel 21B1(b)).
D. Beoordeling door de wedstrijdleider
- Spelers worden geacht hun afspraken accuraat uit te leggen (zie artikel 20F1); dit nalaten wordt beschouwd als verkeerde uitleg.
- Alleen als beide spelers het eens zijn over de interpretatie is er sprake van een afspraak. Het is een overtreding een omschrijving van de betekenis van een bieding te geven als overeenstemming over de interpretatie niet bestaat. Als de wedstrijdleider besluit dat de gegeven uitleg niet gebaseerd was op een afspraak, past hij artikel 21B toe.
- Als er een overtreding is (zoals bepaald in B1 of D2) en er voldoende bewijs is wat de afgesproken betekenis van een bieding is, geeft de wedstrijdleider een arbitrale score die gebaseerd is op het resultaat dat waarschijnlijk behaald was, als de tegenstanders de correcte uitleg op het juiste moment hadden gekregen. Als de wedstrijdleider van oordeel is dat er geen betekenis afgesproken is voor de bieding, geeft hij een arbitrale score die gebaseerd is op het resultaat dat waarschijnlijk behaald was, als de tegenstanders hiervan op de hoogte waren gesteld.
- Toeschouwers in de speelruimte 1) zijn onderworpen aan het toezicht van de wedstrijdleider conform de bepalingen van het toernooi.
- Het Bondsbestuur en toernooiorganisatoren mogen als zij faciliteiten verschaffen om het spel elektronisch uit te zenden, via een reglement de voorwaarden bepalen waaronder de uitzendingen bekeken kunnen worden en voorschrijven hoe toeschouwers zich moeten gedragen. (Een toeschouwer mag tijdens een zitting niet communiceren met een speler die aan die zitting deelneemt.)
- 1) De speelruimte omvat alle onderdelen van de accommodatie waar een speler aanwezig kan zijn gedurende een zitting waaraan hij deelneemt. De definitie van de speelruimte kan in de toernooibepalingen worden aangescherpt.
- Een toeschouwer mag niet van meer dan één speler de hand inzien, behalve als dit toegelaten wordt in de aanvullende bepalingen.
- Een toeschouwer mag tijdens een spel geen enkele reactie tonen ten aanzien van het bieden of spelen.
- Tijdens een ronde moet een toeschouwer zich onthouden van opmerkingen of bijzondere gedragingen van welke aard dan ook en mag hij geen conversatie hebben met een speler.
- Een toeschouwer mag op geen enkele wijze een speler storen.
- Een toeschouwer aan tafel mag geen aandacht vestigen op enig aspect van het spel.
- Een toeschouwer mag in de speelruimte (De speelruimte omvat alle onderdelen van de accommodatie waar een speler aanwezig kan zijn gedurende een zitting waaraan hij deelneemt. De definitie van de speelruimte kan in de toernooibepalingen worden aangescherpt.) alleen spreken over feiten of spelregels als hij hiertoe door de wedstrijdleider uitgenodigd wordt.
- Het Bondsbestuur en toernooiorganisatoren kunnen specificeren hoe ze omgaan met onregelmatigheden veroorzaakt door toeschouwers.
- Elke persoon in de speelruimte buiten de spelers en de toernooiofficials heeft de status van toeschouwer, tenzij de wedstrijdleider anders bepaalt.