Sjabloon:1930:VII2: verschil tussen versies
Uit Spelregels voor tafelarbiters
(Nieuwe pagina aangemaakt met ''''2. Afwijkingen en overtredingen'''</br> {{template:1930:VII2a|a. Het onrechtmatig zichtbaar worden van de speelzijde van kaarten in den loop van het spel}}</br>...') |
k (Beveiligde "Sjabloon:1930:VII2" ([Bewerken=Alleen beheerders toestaan] (vervalt niet) [Hernoemen=Alleen beheerders toestaan] (vervalt niet))) |
(geen verschil)
|
Huidige versie van 19 sep 2019 om 05:41
2. Afwijkingen en overtredingen
a. Het onrechtmatig zichtbaar worden van de speelzijde van kaarten in den loop van het spel.
- Wanneer tijdens het spelen een tegenspeler van een kaart de speelzijde laat zien, anders dan in den gewonen loop van het spel. dan moet die kaart open op tafel worden gelegd als een "getoonde kaart" en heeft L het recht, als de eigenaar van de kaart aan de beurt is een kaart te spelen, te eischen dat die kaart wordt gespeeld. L heeft niet het recht om het spelen van een getoonde kaart te verbieden; een eisch om de getoonde kaart te spelen ontheft den speler niet van de plicht kleur te bekennen, echter blijft de kaart een getoonde kaart, tot zij gespeeld is en mag bij elken volgenden trek worden opgevorderd.
- Een getoonde kaart is:
- a. een te veel gespeelde kaart; (naar keuze van L);
- b. een kaart, welke met de speelzijde naar boven gevallen is;
- c. een kaart, welke op eenige wijze met de speelzijde zichtbaar is geworden op of boven tafel, ook al kan niemand haar noemen;
- d. een door een tegenspeler genoemde of aangeduide kaart uit zijn spel;
- e. een kaart, welke L kan noemen in de hand van een tegenspeler;
- f. een kaart, welke openkomt tengevolge van het voor de beurt uitkomen;
- g. een kaart, welke bij verzaken door een andere wordt vervangen;
- Uitzonderingsgsvallen zijn:
- a. een op den grond gevallen kaart;
- b. kaarten, welke zijn uitgespeeld, doordat een verkeerde speler is uitgekomen, tengevolge van het opnemen van een slag door de daartoe niet gerechtigde partij;
- c. kaarten, welke zijn bijgespeeld tengevolge van verkeerd uitkomen van L;
- d. kaarten, welke een der tegenspelers aan L laat zien om het spel te bekorten, zoolang de partner daarvan geen inzage heeft gekregen.
b. Het verzaken
- Wanneer een speler verzaakt (een kaart van een andere kleur speelt, terwijl hij er nog van de gevraagde kleur in de hand heeft), is dit feit voldongen:
- a. wanneer de slag is opgenomen, gekeerd en losgelaten;
- b. wanneer de speler zijn spel open legt en de rest van de slagen geheel of gedeeltelijk declareert, ook al is de slag. waarin verzaakt werd, nog niet volledig opgenomen;
- c. wanneer een speler voor een volgenden slag is uitgekomen. ook al is de slag waarin verzaakt werd. nog niet volledig opgenomen.
- In geval a bestaat een uitzondering, n.l, wanneer een attent maken op verzaken van den partner van den verzaker vóór het loslaten van een slag is aanqevangen en de verzaker die gelegenheid tot herstel niet afwijst; herstel moet alsdan eventueel vóór het openleggen van des partners kaarten plaats vinden.
- Een niet voldongen verzaken mag worden hersteld.
- Is een der tegenspelers de verzaker. dan kan L eischen:
- a. dat de speler zijn hoogste of laagste kaart bijspeelt van de gevraagde kleur in den slag, waarin werd verzaakt. òf wel:
- b. dat de aanvankelijk bijgespeelde kaart als getoonde kaart voor den speler op tafel wordt gelegd.
- Is L de verzaker en heeft het verzaken het bekend worden van een kaart van V ten gevolge gehad, dan mag deze van L eischen, dat hij de hoogste of laagste kaart van de gevraagde kleur in den betrokken slag bijspeelt.
- Een voldongen verzaken wordt als volgt gestraft: 150 strafpunten (bij een gedoubleerd of geredoubleerd spel worden deze punten verdubbeld of verviervoudigd) öf twee slagen van de tegenpartij met alle consequenties daarvan. Echter zijn van beide partijen slagen, gemaakt vóór het verzaken, onaantastbaar. Bij een volgend verzaken in hetzelfde spel kan alleen de straf van 150 strafpunten worden geëischt; het meermalen verzaken van eenzelfde kaart in een spel wordt slechts éénmaal gestraft.
- Teneinde een verondersteld verzaken te bewijzen, mogen de verschillende slagen na afloop van het spel worden nagezien; worden de kaarten door een der spelers van de partij, waartoe de veronderstelde verzaker behoort, dooreen gedaan, nadat het vermoeden van verzaken is geopperd en voordat de tegenpartij de slagen heeft onderzocht, dan wordt het verzaken als bewezen beschouwd.
- Zijn de kaarten voor de volgende gift gecoupeerd, dan kan voor een verzaken tijdens het afgeloopen spel geen straf meer worden geëischt.
- Nooit kan iemand tot verzaken worden gedwongen, wanneer van hem gevraagd wordt een bepaalde kleur te spelen, omdat hij een overtreding beging.
c. Het openleggen van de laatste kaarten van een spel, waarbij de resteerende slagen worden gedeclareerd.
- Wanneer L. aankondigt. dat hij alle of een zeker aantal nog te spelen slagen zal maken, moet hij de kaarten openleggen en ongevraagd de speelwijze aangeven.
- Heeft een der tegenspelers bezwaar. dan moet L. het spel op de door hem aangegeven wijze zoolang mogelijk afspelen.
- Wanneer V. of A. ter bekorting van het spel hun kaarten aan L laten zien. onder mededeelinq, dat hij nog een bepaald aantal slagen zal maken. mag hij zijn kaarten niet openleggen. voordat L zich daarmede accoord heeft verklaard. Legt hij zijn kaarten eerder open, dan kan L eischen, dat ze als getoonde kaarten op tafel komen.
d. Onregelmatigheden in het uitkomen of bijspelen van kaarten.
- Wanneer B de aandacht van L vestigt op het feit, dat L in de hand of in den blinde aan slag is, dat deze uit de verkeerde hand heeft gespeeld of van plan is zulks te doen. mag V eischen, dàt uit de verkeerde hand wordt gespeeld.
- Wanneer L ten onrechte uit zijn hand of uit den blinde speelt, mag de fout niet worden hersteld, tenzij een der tegenspelers zulks eischt, voordat de vierde kaart is bijgespeeld.
- Wanneer een tegenspeler inplaats van zijn partner uitkomt en L en B hebben nog niet bijgespeeld, mag L eischen, dat de fout hersteld wordt en de uitgekomen kaart als getoonde kaart wordt beschouwd of wel eischen, dat de andere tegenspeler een bepaalde kleur uitspeelt.
- Wanneer een der tegenspelers uitkomt. terwijl de beurt was aan L, en L en B hebben nog niet bijgespeeld, dan komt L uit en wordt de uitgekomen kaart als getoonde kaart beschouwd of wel L mag bij de eerstvolgende maal, dat een tegenspeler aan slag is, de uitkomst in een bepaalde kleur eischen.
- Wanneer twee spelers tegelijkertijd uitkomen, wordt geen andere straf toegepast, dan dat de kaart waarmede onrechtmatig werd uitgekomen, door de tegenpartij als getoonde kaart mag worden beschouwd.
- Wanneer een der tegenspelers, tenzij desgevraagd, de aandacht vestigt op een door hem gespeelde kaart, terwijl zijn partner in den betrokken slag nog niet heeft bijgespeeld, mag L - of hij den slag wint of niet - eischen, dat die partner zijn hoogste of laagste kaart van de gevraagde kleur bijspeelt.
- Wanneer door een der spelers wordt nagelaten een kaart bij een slag te voegen en er wordt niet de aandacht op gevestigd vóór die speler in den volgenden slag heeft bijgespeeld, mag de tegenpartij eischen, dat er opnieuw gegeven wordt. Wordt dit niet geëischt, dan wordt de slag aangevuld, zonder dat de slag naar de andere partij kan overgaan.
- Wanneer een speler meer dan één kaart aan een slag toevoegt en de slag is opgenomen, mag, ook eventueel in den verderen loop van het spel, de fout hersteld worden. De overtreder is echter in dit geval aansprakelijk voor eventueel verzaken in de slagen volgende op den slag, waarin meer dan één kaart werd toegevoegd. Bij twijfel welke kaart moet worden teruggenomen, beslist de tegenpartij.
- Wanneer een tegenspeler:
- a. voor zijn beurt bijspeelt;
- b. de hoogste kaart in een slag heeft ingezet, doch reeds voor den volgenden slag uitkomt. terwijl zijn partner nog in den loopenden slag moet bijspelen;
- c. een kaart voor den volgenden slag kenbaar maakt, voordat zijn partner in den loopenden slag heeft bijgespeeld,
- mag L eischen, dat die partner zoo mogelijk dien slag al of niet wint. of wel zijn laagste of hoogste kaart van de gevraagde kleur bijspeelt.
- Wanneer L echter ten onrechte te vroeg uit eigen hand of uit den blinde bijspeelt, kan de opvolger niet voor zijn beurt spelen.
e. Het hebben van te veel of te weinig kaarten
- Blijkt in den loop van het spel. dat een der spelers te veel en een ander te weinig kaarten heeft. dan wordt overgegeven.
- Overigens is ieder speler verantwoordelijk voor het op elk moment in den loop van het spel hebben van het juiste aantal kaarten. Blijkt dit niet het geval te zijn. dan wordt nagegaan of bij een slag twee kaarten of geen kaart is bijgespeeld en zoo mogelijk de fout hersteld. Hierbij is de overtreder aansprakelijk voor het eventueel hebben verzaakt in slagen, na de overtreding gespeeld; overigens wordt geen straf opgelegd.
f. Het zich onrechtmatig toeëigenen van een slag
- Wordt een slag opge!l0men door de daartoe niet gerechtigde partij. dan mag de slag worden opgeëischt, totdat de slagen voor het wasschen bijeengebracht zijn.
- Geschiedt dit opeischen voor de volgende slag bijéen is, dan heeft herstel plaats. Alsdan kan het voorkomen, dat voor dien volgenden slag reeds werd uitgekomen door de verkeerde partij; in dit geval worden de kaarten van dezen volgenden slag teruggenomen, zonder dat die kaarten als getoonde kaarten mogen worden beschouwd; geschiedt het herstellen later, dan brengt dit geen wijziging in het spelverloop.
g. Het inzien van een reeds opgenomen slag
- Wordt een reeds opgenomen slag opnieuw ingezien, dan heeft de tegenpartij het recht 50 strafpunten te eischen.