Sjabloon:1959:47-49: verschil tussen versies
Regel 4: | Regel 4: | ||
{{template:1959:48}}</br> | {{template:1959:48}}</br> | ||
{{template:1959:49}}</br> | {{template:1959:49}}</br> | ||
− | + | <!--- | |
[[template:1959:47]]</br> | [[template:1959:47]]</br> | ||
[[template:1959:48]]</br> | [[template:1959:48]]</br> | ||
[[template:1959:49]]</br> | [[template:1959:49]]</br> | ||
− | + | ||
---> | ---> |
Huidige versie van 26 aug 2019 om 16:28
Art. 47-49. Volgorde en verloop van het spelen.
Art. 47. De speler, die in een slag moet voorspelen, mag elke kaart uit zijn hand spelen. Na het voorspelen speelt elke speler in volgorde een kaart bij en de vier aldus gespeelde kaarten vormen een slag.
Art. 48. Elke speler moet zo mogelijk bekennen. Deze verplichting gaat boven alle andere van de spelregels. Indien een speler niet kan bekennen, mag hij elke andere kaart spelen, tenzij hij op grond van een opgelegde straf verplicht is een bepaalde kaart te spelen.
Art. 49. Een slag, die één of meer troeven bevat, is gewonnen door de speler van de hoogste troef. Een slag, die geen troef. bevat, is gewonnen door de speler van de hoogste kaart van de voorgespeelde kleur. De winnaar van een slag moet in de volgende slag voorspelen.