Sjabloon:1975:HVI1: verschil tussen versies
(Nieuwe pagina aangemaakt met '<big>'''De juiste gang van zaken'''</big></br> {{template:1975:41|Art. 41. Het begin van het spelen}}</br> {{template:1975:42|Art. 42. De rechten van de blinde}}</...') |
k (Beveiligde "Sjabloon:1975:HVI1" ([Bewerken=Alleen beheerders toestaan] (vervalt niet) [Hernoemen=Alleen beheerders toestaan] (vervalt niet))) |
(geen verschil)
|
Huidige versie van 22 aug 2019 om 20:57
De juiste gang van zaken
Artikel 41. Het begin van het spelen
- Nadat het bieden is gesloten, moet de tegenspeler links van de leider uitkomen. Na het uitkomen spreidt de blinde zijn kaarten voor zich op tafel uit met de beeldzijde naar boven en volgens kleuren gegroepeerd, de troeven aan zijn rechterkant 1). De leider speelt zowel zijn eigen hand als die van de blinde.
- Nadat het te laat is om vroegere biedingen te doen herhalen, zoals voorzien in artikel 20, hebben de leider en elk der tegenspelers het recht te worden ingelicht wat het contract is en of, maar niet door wie, het werd gedoubleerd of geredoubleerd.
1) Zie de voetnoot bij artikel 45.
Artikel 42. De rechten van de blinde
- De blinde is gerechtigd tot het geven of verkrijgen van inlichtingen betreffende feiten of spelregels in tegenwoordigheid van de wedstrijdleider; hij kan ook (zie echter artikel 43):
- a. spelers vragen stellen betreffende verzakingen zoals voorzien in artikel 61;
- b. proberen enige onregelmatigheid te voorkomen 1);
- c. de aandacht vestigen op enige onregelmatigheid doch alleen nadat het spelen is beëindigd;
- d. bijhouden welke slagen door elk paar gewonnen of verloren zijn en er de aandacht op vestigen, dat een andere speler een in een vorige slag gespeelde kaart in de verkeerde richting heeft neergelegd;
- e. de kaarten van zijn hand als hulp voor de leider en slechts op diens aanwijzing spelen (zie artikel 16).
1) Hij mag b.v. de leider waarschuwen tegen voorspelen uit de verkeerde hand.
Artikel 43. Beperkingen van de rechten van de blinde
- De blinde is niet gerechtigd tijdens het spelen de wedstrijdleider te roepen (behalve zoals voorzien in de regels van ethiek). De blinde mag tijdens het spelen niet de aandacht vestigen op een onregelmatigheid behalve om te trachten een onregelmatigheid te voorkomen (artikel 42 b).
- De blinde mag niet:
- a. zijn hand uitwisselen met die van de leider;
- b. zijn plaats verlaten om het spelen van de leider gade te slaan;
- c. op eigen initiatief naar de beeldzijde van de kaarten in de hand van een van de tegenspelers kijken;
- d. deelnemen aan het spelen of commentaar geven op de bieding of het spelen.
- Bij overtreding van één van de punten a t/m d kan de blinde een disciplinaire straf worden opgelegd.
- Indien de blinde na overtreding van de beperkingen genoemd onder a t/m c:
- 1. als eerste de aandacht vestigt op een onregelmatigheid, begaan door een tegenspeler, mag de leider hiervoor geen straf vorderen;
- 2. de leider waarschuwt, niet uit de verkeerde hand voor te spelen, geldt als straf, dat elk van de tegenspelers mag bepalen uit welke hand de leider moet voorspelen;
- 3. de eerste is die de leider vraagt of het spelen van een kaart uit de hand van de leider geen verzaking is of een nalatigheid om te voldoen aan een straf, moet de leider, indien hij een onjuiste kaart speelde, hiervoor in de plaats een juiste kaart spelen en de strafbepalingen van artikel 64 zijn van toepassing.
Artikel 44. Volgorde en verloop van het spelen
- De speler, die in een slag voorspeelt, mag elke kaart uit zijn hand spelen 1). Na het voorspelen speelt iedere speler op zijn beurt een kaart en de vier aldus gespeelde kaarten vormen een slag 2).
- Bij het spelen in een slag moet elke speler zo mogelijk bekennen. Deze verplichting gaat boven alle andere voorschriften van deze spelregels. Indien een speler niet kan bekennen mag hij elke andere kaart spelen 1).
- Een slag, welke troef bevat, wordt gewonnen door de speler die de hoogste troef heeft gespeeld. Een slag, welke geen troef bevat, wordt gewonnen door de speler die de hoogste kaart van de voorgespeelde kleur heeft gespeeld. De speler, die de slag heeft gewonnen, speelt voor in de volgende slag.
1) Tenzij hij is onderworpen aan een beperking na een onregelmatigheid, begaan door zijn partij.
2) Voor de wijze waarop de kaarten moeten worden gespeeld en na het spelen worden gerangschikt, zie artikel 65.
Artikel 45. Gespeelde kaart
- Elke speler, behalve de blinde, speelt een kaart door deze uit de hand te nemen en met de beeldzijde naar boven vlak voor zich op tafel te leggen 1). De leider speelt een kaart van de blinde door deze te noemen, waarna de blinde deze kaart opneemt en met de beeldzijde naar boven voor zich op tafel legt. Bij het spelen uit de blinde mag de leider, zo hij dit wenst, de verlangde kaart opnemen.
- Een kaart moet bovendien worden gespeeld:
- a. indien het een kaart van een tegenspeler is, die zo gehouden wordt, dat het voor zijn partner mogelijk is de beeldzijde te zien;
- b. indien het een kaart is van de hand van de leider, die deze met de beeldzijde naar boven zo houdt, dat zij de tafel raakt of nagenoeg raakt of zodanig houdt, dat verondersteld kan worden dat zij gespeeld is;
- c. indien het een kaart van de blinde is, die door de leider opzettelijk is aangeraakt anders dan om de kaarten te rangschikken of om een kaart onder of boven de aangeraakte kaart te bereiken;
- d. indien een speler een kaart noemt of op een andere manier aanduidt als de kaart, die hij wenst te spelen; een speler mag (zonder straf) een onopzettelijke aanduiding wijzigen mits hij dit zonder denkpauze doet; maar als een tegenstander op zijn beurt. een kaart heeft gespeeld, die reglementair was voor de wijziging van de aanduiding, mag hij deze straffeloos terugnemen en vervangen door een andere (zie artikel 47); indien de blinde op zijn beurt een kaart speelt, die niet door de leider is genoemd, moet deze kaart worden teruggenomen indien de aandacht erop is gevestigd voordat beide partijen in de volgende slag hebben gespeeld en een tegenspeler mag (zonder straf) een kaart terugnemen, die gespeeld, is na de vergissing maar voordat de aandacht daarop gevestigd was (zie artikel 47);
- e. indien het een strafkaart is, waarop de bepalingen van artikel 50 van toepassing zijn.
- Een vijfde in een slag getoonde kaart wordt een strafkaart, waarop de bepalingen van artikel 50 van toepassing zijn, tenzij de wedstrijdleider oordeelt, dat het spelen van deze kaart als voorspelen moet worden beschouwd, in welk geval de artikelen 53, 55 of 56 van toepassing kunnen zijn.
- Nadat de blinde zijn kaarten heeft opengelegd mag hij zonder opdracht van de leider geen kaart meer aanraken of enige kaart aanwijzen (behalve om ze te rangschikken). Doet hij dit toch, dan behoort de wedstrijdleider direct te worden ontboden. De wedstrijdleider moet beslissen of de handeling van de blinde in feite een aanwijzing voor de leider is geweest en indien dit het geval is kan hij de leider als straf verbieden een speelwijze te volgen, die op de aanwijzing is gebaseerd.
- Geen speler mag zijn kaart omdraaien voordat alle vier spelers in de slag hebben gespeeld.
1) De organiserende instantie kan voorschrijven, dat de uitkomst gedaan wordt met de beeldzijde naar beneden, teneinde de partner van de speler die moet uitkomen in de gelegenheid te stellen uitleg te vragen van iedere bieding van een tegenstander.
N.B. Deze wijze van uitkomst is voor wedstrijden, die onder auspiciën van de N.B.B. worden gespeeld, verplicht gesteld.
Artikel 46. Onvolledige of onjuiste benaming van een kaart uit de blinde
- Bij het noemen van een uit de hand van de blinde te spelen kaart moet de leider duidelijk zowel kleur als waarde van de bedoelde kaart noemen. In geval van een onvolledige of onjuiste aanduiding gelden de volgende beperkingen:
- a. indien de leider uit de blinde moet bekennen en 'hoog' of woorden van gelijke strekking bezigt, wordt hij geacht de hoogste kaart in de gevraagde kleur te hebben aangeduid (of, indien de blinde de laatste is die in de slag moet spelen, de laagste kaart waarmee de slag gewonnen kan worden); indien hij 'laag' zegt of woorden van gelijke strekking bezigt, wordt hij geacht de laagste kaart te hebben aangeduid;
- b. indien de leider een kleur noemt maar geen waarde, wordt hij geacht de laagste kaart in de genoemde kleur te hebben aangeduid (tenzij het onomstotelijk vast staat, dat dit niet zijn bedoeling was);
- c. indien de leider de waarde doch niet de kleur noemt:
- 1. indien hij uit de blinde moet voorspelen, wordt hij geacht in dezelfde kleur door te spelen als waarin de blinde de vorige slag heeft gewonnen, aangenomen dat de kaart van de genoemde waarde in de blinde aanwezig is;
- 2. in alle andere gevallen moet de leider een kaart van de genoemde waarde spelen, indien hij dit reglementair kan doen; doch indien er twee of meer kaarten van dezelfde waarde zijn, die reglementair gespeeld kunnen worden, moet de leider aangeven welke hij bedoelt:
- d. indien de leider een kaart noemt, die niet in de blinde aanwezig is, is de aanduiding ongeldig en mag de leider elke reglementaire kaart noemen;
- e. indien de leider een te spelen kaart aanduidt zonder de kleur of de waarde te noemen (door te zeggen 'speel maar iets' of woorden van gelijke strekking) mag elke tegenspeler aangeven welke kaart uit de blinde wordt gespeeld, tenzij dit onomstotelijk niet de bedoeling van de leider was.
Artikel 47. Terugnemen van een gespeelde kaart
- Een eenmaal gespeelde kaart mag slechts worden teruggenomen:
- a. om te voldoen aan een straf of om een onregelmatigheid te herstellen;
- b. na een wijziging van een aanduiding zoals toegestaan volgens artikel 45 d;
- c. om haar door een andere te vervangen na wijziging van een door een tegenstander gespeelde kaart;
- d. om een spelen te corrigeren na verkeerde informatie door een tegenstander.
- Een voor de beurt voorspelen mag zonder straf worden teruggenomen indien de speler die voorspeelde verkeerd was ingelicht door een tegenstander, dat het zijn beurt was om voor te spelen. De leider mag een uit zijn hand of uit de blinde gespeelde kaart terugnemen na een verkeerde uitleg van een conventionele speelwijze van een tegenspeler en voordat een verbeterde uitleg is gegeven, maar alleen als er in die slag geen volgende kaart is gespeeld; wanneer er geen herstel volgens dit artikel meer mogelijk is, is artikel 40 b van toepassing.
- Indien een volgens de bovenstaande punten b, c of d teruggenomen kaart een belangrijke inlichting aan een tegenstander heeft gegeven, kan de wedstrijdleider een arbitrale score toekennen.
Artikel 48. Tonen van kaarten door de leider
- De leider is niet aan straf onderworpen voor het tonen van een kaart en geen kaart van de leider of van de blinde kan ooit een strafkaart worden. De leider is niet verplicht een kaart te spelen, die per ongeluk uit zijn hand valt.
- Indien de leider na een uitkomst door de verkeerde tegenspeler zijn kaarten openlegt, is artikel 54 van toepassing 1). Indien de leider op enig ander tijdstip zijn kaarten openlegt, wordt hij geacht slagen te hebben opgeëist of afgestaan; artikel 68 is dan van toepassing.
1) De leider behoort fatsoenshalve na te laten zijn kaarten open te leggen als hij weet dat hij de leider is.
Artikel 49. Tonen van kaarten door een tegenspeler
- Wanneer een tegenspeler een kaart open op tafel legt, een kaart zodanig houdt dat zijn partner de beeldzijde kan zien of een kaart noemt als in zijn hand aanwezig, voordat hij hiertoe bij een normaal verloop van het spelen of door toepassing van de spelregels gerechtigd is, wordt (als straf) elke zodanige kaart een strafkaart (artikel 50). 1)
1) Zie artikel 70.