Sjabloon:1997:HVII: verschil tussen versies

Uit Spelregels voor tafelarbiters
(Nieuwe pagina aangemaakt met ''''HOOFDSTUK VII Gedragsregels Art. 72 t/m 75'''</br> {{template:1997:72|ARTIKEL 72 Algemene beginselen}}</br> {{template:1997:73|ARTIKEL 73 Communicatie tussen de...')
 
k (Beveiligde "Sjabloon:1997:HVII" ([Bewerken=Alleen beheerders toestaan] (vervalt niet) [Hernoemen=Alleen beheerders toestaan] (vervalt niet)))
 
(geen verschil)

Huidige versie van 13 aug 2019 om 08:33

HOOFDSTUK VII Gedragsregels Art. 72 t/m 75

ARTIKEL 72 Algemene beginselen

A. Naleving van de Spelregels

1. Algemeen geldende verplichting voor de deelnemers

Bridgewedstrijden behoren te worden gespeeld in strikte overeenstemming met de Spelregels.

2. Score voor gemaakte slagen

Een speler mag een score voor een slag die zijn partij niet heeft gemaakt, niet bewust accepteren, evenmin als het afgeven van een slag die zijn tegenstanders niet konden verliezen.

3. Afzien van straffen

In een wedstrijd mag een speler niet op eigen initiatief afzien van een straf voor een overtreding door een tegenstander, ook niet als hij meent niet benadeeld te zijn (maar wel mag hij de wedstrijdleider hierom vragen - zie artikel 81C8).

4. Reglementaire keuzemogelijkheden voor de niet-overtredende partij

Als deze Spelregels de niet-overtredende partij een keuzemogelijkheid bieden na een door een tegenstander begane onregelmatigheid, is het correct om de meest voordelige keus te doen.

5. Keuzemogelijkheden voor de overtreders

Nadat de overtredende partij de voorgeschreven straf voor een onopzettelijke overtreding heeft ondergaan, is het correct voor zover het niet in tegenstrijd is met artikel 16C2 - als de overtreders een zo gunstig mogelijke bieding of speelwijze kiezen, ook al lijken zij hierdoor voordeel te trekken uit hun eigen overtreding.

6. Verantwoordelijkheid voor de uitvoering van de Spelregels

De verantwoordelijkheid voor het bestraffen van onregelmatigheden en het herstellen van schade berust uitsluitend bij de wedstrijdleider en deze spelregels, niet bij de spelers zelf.

B. Overtreding van de Spelregels

1. Arbitrale score

Wanneer de wedstrijdleider van mening is dat een overtreder ten tijde van zijn onregelmatigheid had kunnen weten dat de onregelmatigheid de niet-overtredende partij waarschijnlijk schade zou toebrengen, moet hij het bieden en het spelen laten voortgaan. Na afloop kent hij een arbitrale score toe als hij meent dat de overtredende partij voordeel heeft getrokken uit de onregelmatigheid.

2. Opzettelijk

Een speler mag een spelregel niet opzettelijk overtreden, ook al is hij bereid de daarvoor bepaalde straf te ondergaan.

3. Onopzettelijk

Men is niet verplicht de aandacht te vestigen op een onopzettelijke overtreding van de spelregels begaan door de eigen partij (zie echter de voetnoot bij artikel 75 betreffende een foutieve uitleg).

4. Verborgen houden van een overtreding

Een speler mag niet proberen een onopzettelijke overtreding verborgen te houden, bijvoorbeeld door opnieuw te verzaken, door een kaart achter te houden waarmee verzaakt is, of door de kaarten voortijdig dooreen te mengen.


ARTIKEL 73 Communicatie tussen de partners

A. Correcte communicatie tussen de partners

1. Op welke wijze

Communicatie tussen de partners tijdens het bieden en het spelen behoort uitsluitend plaats te vinden door het doen van biedingen en het spelen van kaarten.

2. Juiste wijze van bieden en spelen

Het bieden en het spelen behoren te worden gedaan zonder bijzondere nadruk, stembuiging of gedraging en zonder overmatige aarzeling of haast (de organiserende instantie kan echter verplichte pauzes voorschrijven, bijvoorbeeld tijdens de eerste biedronde of na een sprongbod of bij de eerste slag).

B. Incorrecte communicatie tussen de partners

1. Verdergaande informatie

Partners mogen geen informatie uitwisselen door de manier waarop biedingen worden gedaan of kaarten worden gespeeld, door bijzondere opmerkingen of gebaren of door het al dan niet stellen van vragen aan de tegenstanders of door al dan niet te alerteren of door de wijze van uitleg geven.

2. Vooraf overeengekomen vormen van communicatie

De zwaarst mogelijke inbreuk is het uitwisselen van informatie tussen de partners door middel van vooraf overeengekomen, niet door deze Spelregels toegestane communicatiemethoden. Een paar dat hieraan schuldig wordt bevonden, kan geroyeerd worden.

C. Speler ontvangt ongeoorloofde informatie van zijn partner

Indien een speler beschikt over ongeoorloofde informatie van zijn partner, voortkomend uit bijvoorbeeld een opmerking, vraag, uitleg, gebaar, gedraging, speciale nadruk, stembuiging, haast of aarzeling van zijn partner, moet hij zorgvuldig vermijden hieruit enig voordeel te trekken.

D. Variëren van tempo of handelwijze

1. Onopzettelijk variëren

Het is gewenst, hoewel niet altijd noodzakelijk, dat spelers een regelmatig tempo en eenzelfde handelwijze aanhouden. Spelers moeten nochtans extra voorzichtig zijn in situaties waarin variaties hen voordeel kunnen opleveren. In andere gevallen vormt het onopzettelijk variëren van het tempo of de manier van bieden of spelen op zichzelf geen inbreuk op de gedragsregels, maar gevolgtrekkingen mogen slechts door een tegenstander worden gemaakt, en dan voor eigen risico.

2. Opzettelijk variëren

Een speler mag niet proberen een tegenstander te misleiden door woord of gebaar, door haast of aarzeling bij het bieden of spelen (zoals het aarzelen met een singleton) of door de manier van bieden of spelen.

E. Misleiding

Een speler mag op een gepaste wijze proberen een tegenstander te misleiden door een bieding of speelwijze (zolang die niet berust op een geheime afspraak of op ervaring met de partner). Het is volkomen correct geen informatie aan de tegenstanders te geven door steeds in eenzelfde tempo en op dezelfde wijze te bieden en te spelen.

F. Overtreding van de gedragsregels

Indien een overtreding van de gedragsregels die in dit artikel zijn beschreven, leidt tot nadeel voor een niet in overtreding zijnde tegenstander, geldt het volgende:
1. Speler maakt gebruik van ongeoorloofde informatie

Als de wedstrijdleider van oordeel is dat een speler uit de voor de hand liggende mogelijkheden er één koos die onloochenbaar zou kunnen zijn gesuggereerd door woord, gebaar, tempo of andere gedragingen van zijn partner, moet hij een arbitrale score toekennen (zie artikel 16).

2. Speler is benadeeld door onreglementaire misleiding

Als de wedstrijdleider van oordeel is dat een niet in overtreding zijnde speler een onjuiste gevolgtrekking heeft gemaakt uit een woord, gebaar, tempo of iets dergelijks van een tegenstander die hiervoor geen duidelijke bridgetechnische reden had en die ten tijde van zijn handeling kon weten dat hij hiervan voordeel zou kunnen hebben, moet de wedstrijdleider een arbitrale score toekennen (zie artikel 12C).


ARTIKEL 74 Optreden en fatsoen

A. Juiste houding

1. Hoffelijkheid

Een speler behoort zich altijd hoffelijk te gedragen.

2. Optreden

Een speler behoort zorgvuldig iedere opmerking of handeling te vermijden, die ergernis of verlegenheid zou kunnen veroorzaken bij een andere speler of het genoegen van het spel zou kunnen verstoren.

3. Naleving van correcte gang van zaken

Iedere speler behoort steeds op dezelfde correcte wijze te bieden en te spelen.

B. Fatsoen

Uit oogpunt van fatsoen behoort een speler niet:

  1. onvoldoende aandacht aan het spel te besteden;
  2. ongevraagd commentaar te leveren tijdens het bieden en spelen;
  3. een kaart klaar te houden voordat hij aan de beurt is;
  4. het spelen onnodig te rekken (door bijvoorbeeld door te spelen terwijl hij weet dat alle slagen zeker voor hem zijn) met het oogmerk een tegenstander van zijn stuk te brengen;
  5. de wedstrijdleider te ontbieden en hem toe te spreken op een voor deze of voor de andere spelers onhoffelijke wijze.

C. Overtredingen tegen de juiste gang van zaken
De volgende handelingen worden beschouwd als overtredingen tegen de juiste gang van zaken:

  1. het gebruik van verschillende aanduidingen voor dezelfde bieding;
  2. een blijk van goed- of afkeuring ten aanzien van een bieding of speelwijze;
  3. een aanduiding dat men verwacht of van plan is een slag te maken of te verliezen, voordat iedereen in die slag heeft gespeeld;
  4. een opmerking of handelwijze tijdens het bieden of spelen, bedoeld om de aandacht te vestigen op een belangrijk gegeven of op het aantal slagen dat nog nodig is voor een succesvol resultaat;
  5. het nadrukkelijk kijken naar een andere speler tijdens het bieden of spelen, of naar de hand van een andere speler, bijvoorbeeld met de bedoeling zijn kaarten te zien of om te zien van welke plaats hij een kaart neemt (het is echter geoorloofd gebruik te maken van informatie, verkregen doordat men onopzettelijk een kaart van de tegenstander ziet 1) );
  6. het tonen van een duidelijk gebrek aan verdere interesse in een spel (bijvoorbeeld door het dichtvouwen van de kaarten);
  7. het afwijken van het normale tempo van bieden of spelen met de bedoeling een tegenstander in de war te brengen;
  8. het onnodig verlaten van de tafel voordat het einde van de ronde is aangekondigd.

1) Zie artikel 73D2 als een speler zijn kaarten opzettelijk heeft getoond.


ARTIKEL 75 Afspraken tussen de partners

A. Speciale afspraken tussen de partners

Zowel expliciete als impliciete afspraken tussen de partners moeten volledig en vrijelijk toegankelijk zijn voor de tegenstanders (zie artikel 40). Informatie die door dergelijke afspraken wordt overgebracht moet plaatsvinden door middel van de biedingen, het spelen en de gegevens van het betreffende spel.

B. Afwijken van onderlinge afspraken

Een speler mag afwijken van een bekend gemaakte afspraak, zolang zijn partner niet van de afwijking op de hoogte is (maar regelmatig voorkomende afwijkingen bij een paar kunnen leiden tot impliciete afspraken die moeten worden bekend gemaakt). Een speler is niet verplicht de tegenstanders te onthullen dat hij van een bekend gemaakte afspraak is afgeweken; indien de tegenstanders als gevolg daarvan zijn benadeeld omdat zij bijvoorbeeld een verkeerde gevolgtrekking hebben gemaakt, kunnen zij geen aanspraak maken op schadeloosstelling.

C. Het beantwoorden van vragen betreffende onderlinge afspraken

Bij het uitleggen van de betekenis van partners bieding of speelwijze in antwoord op een vraag van een tegenstander (zie artikel 20), dient een speler alle speciale informatie te geven die hem op grond van afspraak of ervaring met deze partner ten dienste staat, maar hij hoeft niet mee te delen welke gevolgtrekkingen hij heeft gemaakt voor zover die berusten op zijn algemene kennis en ervaring.

D. Het herstellen van een foutieve uitleg
1. Speler die uitleg gaf, bemerkt zijn eigen fout

Als een speler zich na het geven van zijn eigen uitleg realiseert dat die foutief was of onvolledig, moet hij onmiddellijk de wedstrijdleider roepen (die artikel 21 of artikel 40C zal toepassen).

2. Foutieve uitleg wordt opgemerkt door de partner

Een speler wiens partner een foutieve uitleg heeft gegeven, mag die fout niet herstellen vóór de afsluitende pas of op enigerlei wijze laten blijken dat er een vergissing is begaan; een tegenspeler mag de fout niet herstellen voordat het spelen is afgelopen. Bij de eerste reglementaire gelegenheid die zich voordoet, moet de speler de wedstrijdleider roepen (de toekomstige leider of blinde moet dit doen na de afsluitende pas, de toekomstige tegenspeler na afloop van het spelen) en zijn tegenstanders op de hoogte brengen van het feit dat, volgens hem, de uitleg van zijn partner verkeerd was 1).

1) Twee voorbeelden kunnen de verantwoordelijkheden van de spelers (en de wedstrijdleider) verduidelijken nadat een misleidende uitleg is gegeven aan de tegenstanders. In beide volgende voorbeelden heeft Noord geopend met 1SA en heeft Zuid, die een zwakke hand heeft met lange ruiten, 2♦ geboden, bedoeld als stopbod; Noord geeft echter in antwoord op een desbetreffende vraag van West de uitleg dat het bod van Zuid sterk en conventioneel is en naar de hoge kleuren vraagt.

VOORBEELD 1: Foutieve uitleg De werkelijke afspraak houdt in dat 2♦ niet conventioneel is en een stopbod; de fout zit in de door Noord gegeven uitleg. Deze uitleg is een inbreuk op de regels omdat Oost-West recht hebben op een juiste beschrijving van de door Noord-Zuid gebruikte afspraak (indien de overtreding nadelige gevolgen heeft voor Oost-West, moet de wedstrijdleider een arbitrale score toekennen). Als Noord zich vervolgens van zijn vergissing bewust wordt, moet hij onmiddellijk de wedstrijdleider hiervan in kennis stellen. Zuid mag niets doen om de foutieve uitleg te corrigeren tijdens het bieden; als hij leider of blinde wordt, behoort Zuid na de afsluitende pas de wedstrijdleider te roepen en de foutieve uitleg uit eigen beweging te verbeteren. Als Zuid tegenspeler wordt, roept hij de wedstrijdleider direct na afloop van het spel en verbetert de uitleg.

VOORBEELD 2: Foutief bod Noord heeft de conventie correct uitgelegd: 2♦ is sterk en conventioneel; de fout lag in het bod van Zuid. Hier is geen sprake van inbreuk op de regels, aangezien Oost-West wel een juiste beschrijving hebben gekregen van de door Noord-Zuid gebruikte afspraak; zij kunnen geen aanspraak maken op een juiste beschrijving van de Noord-Zuid handen. (Zonder rekening te houden met eventuele benadeling, dient de wedstrijdleider het behaalde resultaat te handhaven; zonder bewijs van het tegendeel zal de wedstrijdleider echter eerder uitgaan van een foutieve uitleg dan van een foutief bod.) Zuid mag de uitleg van Noord niet onmiddellijk corrigeren (of de wedstrijdleider waarschuwen) en hij is niet verplicht dit later te doen.

In beide gevallen weet Zuid, na het horen van de uitleg gegeven door Noord, dat zijn bod van 2♦ verkeerd is begrepen. Deze informatie valt onder het begrip “Ongeoorloofde informatie” (zie artikel 16A) en Zuid moet er dus voor zorgen, dat hij zijn volgende acties niet baseert op deze wetenschap (indien hij dit wel doet, dient de wedstrijdleider een arbitrale score toe te kennen). Als Noord bijvoorbeeld 2SA antwoordt, heeft Zuid de ongeoorloofde informatie dat dit bod alleen maar een vierkaart in een hoge kleur ontkent; maar het is Zuids verantwoordelijkheid te handelen alsof Noord, maximale kracht aangevend, een krachtige poging heeft gedaan een manchebod te bereiken tegenover een zwak antwoord.


ARTIKEL 76 Toeschouwers

A. Gedrag tijdens bieden of spelen
1. Slechts één hand

Een toeschouwer behoort niet de hand van meer dan één speler in te zien, behalve als hiervoor toestemming is verleend.

2. Persoonlijke reactie

Een toeschouwer mag tijdens een spel geen enkele reactie tonen ten aanzien van het bieden of spelen.

3. Opmerkingen of bijzondere gedragingen

Tijdens de ronde moet een toeschouwer zich onthouden van opmerkingen of bijzondere gedragingen van welke aard dan ook (met inbegrip van conversatie met een speler).

4. Rekening houden met de spelers

Een toeschouwer mag op geen enkele wijze een speler storen.

B. Inspraak van de toeschouwer

Een toeschouwer mag niet de aandacht vestigen op enige onregelmatigheid of vergissing noch zich uitspreken over enige vraag betreffende feiten of spelregels, behalve op verzoek van de wedstrijdleider.