Overleg:Spelregels 2017: verschil tussen versies
Regel 25: | Regel 25: | ||
De keuze voor een passieve WL heeft echter een belangrijke consequentie, en die leidt tot een logica in de afhandeling van onregelmatigheden. De Spelregels zelf zijn simpel. Spelers worden verplicht de WL te roepen nadat de aandacht gevestigd is op een onregelmatigheid. Maar wat als ze dat niet doen? | De keuze voor een passieve WL heeft echter een belangrijke consequentie, en die leidt tot een logica in de afhandeling van onregelmatigheden. De Spelregels zelf zijn simpel. Spelers worden verplicht de WL te roepen nadat de aandacht gevestigd is op een onregelmatigheid. Maar wat als ze dat niet doen? | ||
− | + | Op een paar uitzonderingen na geldt dat als er een onregelmatigheid plaatsvindt in bieden of spelen waar de aandacht op wordt gevestigd, EN de WL niet meteen wordt geroepen, (oftewel de onregelmatigheid wordt geaccepteerd) dat dan eventuele informatie die voortvloeit uit de onregelmatigheid (die anders OI zou zijn) gepprloofde informatie (GI) is geworden. Dat staat i.h.a. in [[template:2017:16A|16A1a]], maar wordt |
Versie van 22 jul 2019 om 02:53
In tegenstelling tot dat wat iedereen schijnt te denken, zijn de spelregels (Spr.) zeer logisch opgebouwd.
Dit is de logica: In bridge draait het om informatie. Met open kaarten (volledige informatie) is bieden van het optimale contract (de meeste spellen hebben een parscore, waarbij voor beide partijen geldt dat elk verder bieden leidt tot een slechtere score) of het afspelen van het contract vaak geen kunst (hoewel sommige double-dummy problemen echte hersenkrakers kunnen zijn).
De enige, geoorloofde informatie (GI) waar partner gebruik van mag maken is informatie gegeven door het bieden sec (dus niet de manier waarop) en het spelen van kaarten sec (dus niet de manier waarop) en het gedrag van de tegenstanders. Daarnaast is kennis over de gemaakte afspraken over biedingen en het bijspelen van kaarten ook geoorloofd, maar die kennis moet dan wel gedeeld eorden met de de tegenstanders, want anders gaat informatie voortvloeiende uit die afspraken zich praktisch gesproken gedragen als OI.
Alle andere informatie is ongeoorloofde informatie (OI). OI mag niet gebruikt worden, en dat gaat ver: je mag er zelfs niet eens verdacht van kunnen worden dat je OI hebt gebruikt. Dat is de hoofdregel.
Als er opzettelijk OI op afspraak zou worden overgedragen, dan valt dat onder de categorie "vals spel", maar daar gaan de Spr. dus nadrukkelijk niet over (in slechts 1 subartikel worden hier wat woorden aan gewijd (73B). Maar er gebeuren nu eenmaal tal van dingen onopzettelijk omdat mensen nu eenmaal mensen zijn. Mensen vergissen zich, verpakken zich, letten niet op etc. En ook dan wordt er OI overgebracht. En voor die gevallen zijn de Spr. bedoeld, zie De strekking van de spelregels.
Wanneer wordt er onbedoeld OI overgebracht? Dat kun je alleen maar vaststellen als je beschrijft wat de juiste gang van zaken is, en niet voor niets bestaat grofweg de kleinste helft van de Spr. uit een beschrijving van de juiste gang van zaken.
Dit is de logica in de opbouw:
Elk hoofdstuk, elk deel, elk artikel en soms zelfs de subartikelen vallen grofweg uiteen in (meestal) 3 delen:
- De beschrijving van de juiste (of voor dat onderwerp normale) gang van zaken
- Een beschrijving van een afwijking op die normale gang van zaken, oftewel de uitzondering(en)
- en wat de wedstrijdleider (WL) dan moet doen (of aanvullend geldt)
De hoofdstukken bestaan soms uit delen. Neem Hoofdstuk V Het bieden, dat bestaat uit uit Deel I (de juiste gang van zaken) en Deel II(Onregelmatigheden).
De hoofdstukken bestaan uit artikelen, en die weer uit subartikelen. Voor een artikel is de eerste bullet meestal lid A, de tweede lid B en het derde lid C, zie bijv. Artikel 72. Ook binnen subartikelen is deze opbouw aan de orde. Neem Artikel 13, onjuist aantal kaarten. Lid A gaat over als er nog geen bieding is gedaan, maar zelfs daarbinnen bestaan meerdere situaties: 13A1 gaat over de normale situatie (en wat de WL dan moet doen) en 13A2 gaat over een afwijking daarop (en wat de WL dan moet doen).
Bij bridge is de WL passief. Hij komt pas (of onderneemt pas actie) als iemand hem voor een probleem roept, m.a.w. het moet aan de WL bekend gemaakt worden dat er een probleem speelt. Dat is een praktische keuze. Enerzijds is dat ingegeven door een gebrek aan mankracht (je kunt nu eenmaal niet aan elke tafel een arbiter zetten) maar anderzijds hebben spelers soms geen probleem voor onregelmatigheden waar de WL voor zou "fluiten". Afwijkingen op de juiste gang van zaken zijn ook lang niet altijd OI-gevend (denk bijv. aan een links-handige die zijn biedkaarten altijd andersom neerlegt) en spelers hebben er dan in de regel ook geen problemen mee dat er is afgeweken van de juiste gang van zaken.
De keuze voor een passieve WL heeft echter een belangrijke consequentie, en die leidt tot een logica in de afhandeling van onregelmatigheden. De Spelregels zelf zijn simpel. Spelers worden verplicht de WL te roepen nadat de aandacht gevestigd is op een onregelmatigheid. Maar wat als ze dat niet doen?
Op een paar uitzonderingen na geldt dat als er een onregelmatigheid plaatsvindt in bieden of spelen waar de aandacht op wordt gevestigd, EN de WL niet meteen wordt geroepen, (oftewel de onregelmatigheid wordt geaccepteerd) dat dan eventuele informatie die voortvloeit uit de onregelmatigheid (die anders OI zou zijn) gepprloofde informatie (GI) is geworden. Dat staat i.h.a. in 16A1a, maar wordt